Uit blanke steden onder blauwe lucht
(1994)–Louis Couperus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 367]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verantwoording | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 369]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de jaren 1910-1912 publiceerde Couperus een groot aantal kunstopstellen. Ze verschenen in De locomotief onder de verzameltitel ‘Schetsen en silhouetten van steden’, en in Het vaderland onder de verzameltitels ‘Beeldhouw-, bouw- en schilderkunst in Italië’ en ‘Bladen uit mijn dagboek’. Een aantal van de stedeschetsen uit De locomotief werd, in sterk gewijzigde vorm, opnieuw gepubliceerd in Groot Nederland, en een enkele in Het vaderland. In Groot Nederland verschenen ook nieuwe opstellen over Italiaanse steden. In deze tijd was het tussen Couperus en zijn vaste uitgever L. J. Veen tot een breuk gekomen. In juni 1911 sloot Couperus een contract met uitgeverij Van Holkema en Warendorf te Amsterdam voor de uitgave van de roman Antiek toerisme en twee bundels feuilletons en verhalen. Maar in mei 1912 nam Couperus weer contact op met Veen: ‘Zoo ik mij wederom eens tot je wend, is dit omdat ik niet geloof, dat mijne samenwerking met Holkema-Warendorf zal voortduren en ik mij dus liever tot joù wend, dan een nieuwen uitgever te zoeken. En er bestaat toch eigenlijk geen reden dat wij het niet weêr eens éens met elkaâr zouden kunnen worden. ‘Laat mij je dus maar eens mijn voorstel doen. Ik zoû gaarne een boek willen uitgeven, waarin ik verzamelen zoû mijne opstellen over Italië: het zijn “stedeschetsen” als in Gr. Nederland hebben gestaan over Florence, Siena, Ravenna, Orvieto, Sicilië etc, aangevuld met verschillende kunstfeuilletons uit Het Vaderland. [...] Deze verzameling zoû een mooi boek kunnen worden, zeker in twee deelen, misschien uit te geven met reproducties naar fotografieën, of in eenvoudiger vorm. Nu is de kwestie van het honorarium deze: ik zoû gaarne dit jaar willen ontvangen de som van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 370]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ƒ1000, maar daar ik weet van te voren, dat je zeer bedenkelijk zult kijken bij dat getal, zoû ik je willen voorstellen: bereken welke hoeveelheid copie ongeveer met dit honorarium gelijk staat, en laat mij je deze hoeveelheid in met zorg bij elkander gekozene bundels afstaan. De uitgave van het boek over Italië zoû best het volgende jaar kunnen gebeuren; ik zoû echter gaarne dit jaar het honorarium toucheeren en stel je dus voor er het interestje bij te rekenen. ‘Ik hoop van harte, dat je dit voorstel zult willen overdenken en wij het dus wederom eens worden; van mijn kant geloof ik niet inschikkelijker te kunnen zijn dan ik ben, daar ik de hoeveelheid copie aan je over laat te berekenen en alleen de genoemde som als honorarium wensch gesteld voor een werk (of werken), waarvan de omvang aan jou is te berekenen. ‘Zoo je mijn voorstel echter niet in overdenking wilt nemen, dan, amice, zonder rancune vaarwel! Wat niet anders is, dan het is, zullen wij dan in gerezigneerde zielevrede aannemen. [...] ‘Mag ik alleen verzoeken, mij zoo spoedig mogelijk te antwoorden: zoo als ik zeg, ik denk niet meer heel sterk over H.W. en moet dus, zoo je niet wilt, een anderen weg zoeken.’Ga naar voetnoot1 Veen antwoordde hem op 28 mei: ‘[...] aanmoedigend is dat bundelen niet, maar wij zijn zoolang met elkander samen geweest en de oudere boeken brachten ons beiden wel finantieel geluk (als men ten minste geld een geluk mag noemen?), terwijl de andere boeken een van ons datzelfde geluk en den andere veel van het omgekeerde. [...] ‘Nu, ter zake. Ik ben toch wel genegen tot de transactie op de volgende voorwaarden: ‘Ik krijg dit jaar de opstellen over Italië, Florence enz met de photo's en geef dit dit jaar uit, en krijg ik bovendien twee bundels van de grootte als Van & over mijzelf, een en ander met copierecht. [...] ‘Ik wil dit jaar bepaald komen met het boek over Italië omdat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 371]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ik anders nog in 1913 met deze copie zit en bovendien ik in dit najaar het kan plaatsen bij mijn andere uitgaven.’Ga naar voetnoot2 Drie dagen later reageerde Couperus: ‘Hoewel het een massa kopie is, die je verlangt voor ƒ1000, wil ik toch je aanbod aannemen, en hoop ik, dat de gelukkige dagen weêr terug mogen komen. De kopie ligt er; dus kan, wat mij betreft, het boek verschijnen van het najaar. Dus: Het boek over Italië, + 2 bundeltjes. Nu zoû ik echter gaarne willen weten: 1. Wil je het boek in 1 of 2 deelen geven, en in welk formaat.[...] ‘Als titel dacht ik: Blanke Steden onder Blauwe Lucht ‘Het werk bevat dan opstellen over: Venetië Ravenna. Florence. Siena Orvieto. Rome. [...] ‘Het doet mij genoegen, dat wij weêr samen kunnen werken: laat ons hopen, dat het zoo blijve en dat het “noodlot” ons niet weêr scheide!’Ga naar voetnoot3 Ook Veen was verheugd over het herstelde contact: ‘Men werkt niet ±20 jaar samen zonder ruzie om dan plotseling af te breken. ‘Onze samenwerking kan nog jaren duren mits de eischen niet te hoog zijn. Heusch, als weer eens de goede tijd aanbreekt, dan ben ik zeker niet iemand om den auteur daarin niet te laten deelen.’Ga naar voetnoot4 Veen wilde het boek over Italië in één deel uitgeven. Begin juni 1912 sloten Veen en Couperus een contract voor de uitgave van een bundel opstellen over Italië en twee bundels feuilletons.Ga naar voetnoot5 Couperus veranderde de eerder door hem genoemde titel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 372]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in: Uit blanke steden onder blauwe lucht.Ga naar voetnoot6 Hij ging akkoord met Veens voorstel om de bundel uit te geven naar het voorbeeld van ‘Het daghet in den Oosten’ van Henri Borel, dat in groot (octavo-)formaat, met een randversiering op elke bladzijde en met vijftig afbeeldingen, in 1910 bij Veen was verschenen.Ga naar voetnoot7 Twee weken later kwam Couperus bij Veen met een nieuw voorstel: ‘Nu had ik dit gedacht entre-nous, òm het contract heen, als je het goed vindt: ‘Als je pleizier van het boek hebt en wil je volgende jaar een tweede deel geven (apart verkoopbaar) waarin Sicilië, Avignon, Arles etc komen, in plaats van bundel schetsen 1, dan is dit mij het zelfde en voor jou misschien prettiger: voor mij is copie, copie; wat ik schrijf, klein, groot of kunstartikel, schrijf ik alles met den zelfden zorg en heeft de zelfde waarde voor mij.’Ga naar voetnoot8 Veen wilde eerst weten hoeveel bladzijden druks de geleverde kopij ongeveer zou opleveren. Couperus meende, dat met het opstel over Siena erbij de eerste bundel meer dan de vereiste omvang zou krijgen: ‘En dan zoû ik werkelijk gelooven, dat we goed doen ons niet aan het contract te houden maar een tweede deel (apart verkoopbaar) te geven waarin: Orvieto, Rome, Sicilië, Dan krijg je een mooi boek in 2 dln. Het tweede deel in plaats van een der bundels. Je zoû het nu reeds kunnen annonceeren [...]’.Ga naar voetnoot9 De uitgever antwoordde hem op 6 juli 1912: ‘In principe vind ik uw voorstel van een 2e deel prachtig en kunnen wij het daarop wel houden alhoewel dikwijls een 2e deel zoo lastig verkocht wordt.’Ga naar voetnoot10 Dit tweede deel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 373]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verving een van de twee ook in het contract opgenomen bundels feuilletons.Ga naar voetnoot11 Uit blanke steden onder blauwe lucht werd in twee aparte bundels uitgegeven bij L.J. Veen te Amsterdam. De bundels verschenen respectievelijk in december 1912 en december 1913. Nadat Couperus in 1915 voorgoed in Nederland was teruggekeerd, hield hij regelmatig (voor)lezingen uit eigen werk. Op 24 januari 1916 vroeg hij aan Veen hem de twee delen Uit blanke steden onder blauwe lucht toe te zenden, die hij wilde gebruiken als voorleesexemplaar bij een lezing voor het ‘Watersnood-Comité’.Ga naar voetnoot12 Drie jaar later, op 26 maart 1919, las hij 's avonds in het tentoonstellingszaaltje ‘In die Coornschuere’ te Delft voor uit onder meer de feuilletons ‘Venetië’, ‘Ravenna’, ‘Florence’ en ‘Trinacria’.Ga naar voetnoot13 Couperus inleiding tot waarschijnlijk deze lezing is in zijn handschrift bewaard gebleven: ‘Het is zeker een niet te groote stoutheid te verklaren, dat eéne zelfde sympathie ons heden avond te zamen voert: Die sympathie is met eén enkel woord te zeggen en samen te vatten: Italië. ‘Waar Uwe vereeniging zich genoemd heeft naar een grooten, Italiaanschen dichter, zij het mij vergund, hier, in uw midden voor u op te roepen enkele stadsgezichten, enkele vergezichten uit het geliefde land, dat wij allen, zoo als wij hier vergaderd zijn, wel min of meer zullen kennen, uit zijn kunst en zijn litteratuur, vermoedelijk ook uit zijn vele betooverende steden en stadjes.Ga naar voetnoot14 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 374]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Ik ben nederig overtuigd, dat ik u niets nieuws zal geven. Ik hoop alleen vurig, dat ik enkele gouden herinneringen lichtender bij u van avond zal kunnen oproepen, zoo dat wij te samen deze korte oogenblikken wat droomen kunnen in de steden, die soms zoo goudblank kunnen liggen onder den weldadig stralenden blauwen hemel. ‘Laat mij dus aanvangen, met bij u allen op te wekken de zeker nooit getaande heugenis aan Venetië.’Ga naar voetnoot15 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BronnenVoorzover ons bekend, zijn van de verhalen en feuilletons in de bundels Uit blanke steden onder blauwe lucht de volgende door de auteur geautoriseerde bronnen overgeleverd: A. voorpublikaties in tijdschriften: ‘Eerste indrukken’ onder de verzameltitel ‘Schetsen en silhouetten van steden’. De locomotief 12 november 1910, Eerste Blad, p. 1-2. ‘Het Dogenpaleis’ onder de verzameltitel ‘Beeldhouw-, bouw- en schilderkunst in Italië 1’. Het vaderland 11 januari 1911, Eerste Avondblad B, p. 1. ‘De Baziliek van San Marco’ onder de verzameltitel ‘Beeldhouw-, bouw- en schilderkunst in Italië 11’. Het vaderland 25 januari 1911, Eerste Avondblad B, p. 1. ‘Tintoretto’ onder de verzameltitel ‘Bladen uit mijn dagboek xxxxix’. Het vaderland 1 juni 1912, Eerste Avondblad A, p. 1-2. ‘Murano, Burano, Torcello’ onder de verzameltitel ‘Bladen uit mijn dagboek l’. Het vaderland 8 juni 1912, Eerste Avondblad A, p. 1-2. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 375]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Ferrara’ onder de verzameltitel ‘Bladen uit mijn dagboek xxxxiii’. Het vaderland 20 april 1912, Eerste Avondblad A, p. 1-2. ‘Ravenna’. Groot Nederland 9 (1911). Dl. 11 [oktober], p. 388-415. Een vroegere versie van dit opstel verscheen als ‘Ravenna i-iii’ onder de verzameltitel ‘Schetsen en silhouetten van steden’. In: De locomotief 8, 15 en 29 oktober 1910, telkens Eerste Blad, p. 1.Ga naar voetnoot16 ‘Stadssilhouet’. Groot Nederland 1O (1912). Dl. 1 [februari], p. 206-221. Een vroegere versie van dit opstel verscheen als ‘Florence i-ii’ onder de verzameltitel ‘Schetsen en silhouetten van steden’. In: De locomotief 13 augustus en 3 september 1910, beide Eerste Blad, p. 1.Ga naar voetnoot17 ‘Kunst op straat’ onder de verzameltitel ‘Beeldhouw-, bouw- en schilderkunst in Italië xviii’. Het vaderland 9 november 1911, Eerste Avondblad B, p. 1. ‘Palazzo Vecchio’ onder de verzameltitel ‘Bladen uit mijn dagboek xxviii’. Het vaderland 18 november 1911, Eerste Avondblad A, p. 1-2. ‘Palazzo Davanzati’ onder de verzameltitel ‘Beeldhouw-, bouw- en schilderkunst in Italië xix’. Hei vaderland 7 december 1911, Tweede Avondblad B, p. 1. ‘De fresco's van Ghirlandajo’ onder de verzameltitel ‘Beeldhouw-, bouw- en schilderkunst in Italië xvii’. Het vaderland 1 november 1911, Eerste Avondblad B, p. 1. ‘De fresco's van Benozzo Gozzoli’ onder de verzameltitel ‘Bladen uit mijn dagboek xxx’. Het vaderland 2 december 1911, Eerste Avondblad A, p. 1-2. ‘Etruskische kunst’ onder de verzameltitel ‘Beeldhouw-, bouw- en schilderkunst in Italië xxi’. Het vaderland 17 januari 1912, Eerste Avondblad B, p. 1. ‘Donatello’ onder de verzameltitel ‘Beeldhouw-, bouw- en schilderkunst in Italië xx’. Het vaderland 27 december 1911, Tweede Avondblad B, p. 1. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 376]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Botticelli’ onder de verzameltitel ‘Beeldhouw-, bouw- en schilderkunst in Italië xxiv’. Het vaderland 13 en 14 maart 1912, Tweede Avondblad B, p. 1 en Eerste Avondblad B, p. 1. ‘Galleria Pitti’ onder de verzameltitel ‘Beeldhouw-, bouw- en schilderkunst in Italië xxv-xxvi’. Het vaderland 27 maart en 17 april 1912, beide Eerste Avondblad B, p. 1. ‘Pisa’ onder de verzameltitel ‘Bladen uit mijn dagboek xxxxii’. Het vaderland 23 maart 1912, Eerste Avondblad A, p. 1-‘Siena’. Groot Nederland 9 (1911). Dl. 1 [mei], p. 519-542. ‘Orvieto’. Groot Nederland 10 (1912). Dl. 1 [maart], p. 381-397. ‘Ruïnes, legenden en bloemen’ onder de verzameltitel ‘Bladen uit mijn dagboek xix’. Het vaderland 6 mei 1911, Eerste Avondblad A, p. 1-2. ‘Museo Barracco’ onder de verzameltitel ‘Beeldhouw-, bouw- en schilderkunst in Italië iii-iv’. Het vaderland 22 februari en 1 maart 1911, Eerste Avondblad B, p. 1 en Tweede Avondblad A, p. 1. ‘Appartamento Borgia’ onder de verzameltitel ‘Beeldhouw-, bouw- en schilderkunst in Italië v’. Het vaderland 15 maart 1911, Eerste Avondblad B, p. 1. ‘Colosseum’ onder de verzameltitel ‘Beeldhouw-, bouw- en schilderkunst in Italië vi’. Het vaderland 29 maart 1911, Eerste Avondblad B, p. 1. ‘Het Huis van Livia en de Tempel van Rheia Kubele’ onder de verzameltitel ‘Beeldhouw-, bouw- en schilderkunst in Italië vii’. Het vaderland 12 april 1911, Eerste Avondblad B, p. 1. ‘De Transfiguratie’ onder de verzameltitel ‘Beeldhouw-, bouw- en schilderkunst in Italië ix’. Het vaderland 24 mei 1911, Eerste Avondblad B, p. 1. ‘De Sibyllen’ onder de verzameltitel ‘Beeldhouw-, bouw- en schilderkunst in Italië x’. Het vaderland 14 juni 1911, Eerste Avondblad B, p. 1. ‘De Dans der Uren’ onder de verzameltitel ‘Beeldhouw-, bouw- en schilderkunst in Italië xi’. Het vaderland 28 juni 1911, Eerste Avondblad B, p. 1. ‘De Stanze van Rafaël’ onder de verzameltitel ‘Beeldhouw-, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 377]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bouw- en schilderkunst in Italië xii-xiii’ Het vaderland 26 en 27 juli 1911, beide Tweede Avondblad B, p. 1. ‘Afrodite in Rome’ onder de verzameltitel ‘Beeldhouw-, bouw- en schilderkunst in Italië xiv’. Het vaderland 31 juli 1911, Tweede Avondblad B, p. 1. ‘Praxiteles in Rome’ onder de verzameltitel ‘Beeldhouw-, bouw- en schilderkunst in Italië xv’. Het vaderland 30 augustus 1911, Tweede Avondblad B, p. 1. ‘De sombere zuidziel’ onder de verzameltitel ‘Beeldhouw-, bouw- en schilderkunst in Italië xvi’. Het vaderland 31 augustus 1911,Blad B, p. 1. ‘Ostia’. Groot Nederland 9 (1911). Dl. 11 [augustus], p. 135-151. ‘Muzeum van Napels’ onder de verzameltitel ‘Beeldhouw-, bouw- en schilderkunst in Italië xxii’. Het vaderland 7 februari 1912, Eerste Avondblad B, p. 1. ‘Trinacria’. Groot Nederland 10 (1912). Dl. 1 [mei], p. 632-658. ‘Grieksch Theater te Taormina’ onder de verzameltitel ‘Beeldhouw-, bouw- en schilderkunst in Italië xxiii’. Het vaderland 21 februari 1912, Eerste Avondblad B, p. 1. B. een uitgave in boekvorm: Louis Couperus: Uit blanke steden onder blauwe lucht. Amsterdam, L.J. Veen, [december] 1912/[december] 1913. 2 dln. Met een bandtekening van K. Sluyterman. De bundels Uit blanke steden onder blauwe lucht zijn gezet naar de publikaties van de opstellen in De locomotief, Groot Nederland en Het vaderland. Couperus bewaarde de nummers van de tijdschriften en de kranten zorgvuldig en zond ze als kopij naar Veen. Op 14 juni 1912 had Veen de kopij van de opstellen ‘Venetië’, ‘Ravenna’ en ‘Florence’ in zijn bezit. Om een berekening van de omvang van de bundel te maken, wilde hij ook de kopij van ‘Siena’, ‘Orvieto’ en ‘Sicilië’ hebben.Ga naar voetnoot18 Couperus schreef hem | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 378]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een dag later: ‘Laat ons het boek denken ± 230 bl (omvang boek Borel, dat ik zeker wel als cadeau mag beschouwen nietwaar en waarvoor hartelijken dank). ‘Ik begon te zenden Venetië; daarna kan nog Ferrara geplaatst worden, waarbij hier copie; dan Ravenna, Florence, en wij dalen dan af. Moet na Rome Sicilië er bij, goed, maar ik kan zoo moeilijk per woord uit rekenen hoe veel vel mijn artikels worden. Laat dus maar beginnen te zetten, ik zorg wel, dat het boek een mooi ensemble wordt.’Ga naar voetnoot19 Enkele dagen later stuurde Veen de eerste kopij naar drukkerij Thieme.Ga naar voetnoot20 De door Thieme berekende prijs vond Veen echter te hoog. Hij vroeg vervolgens een prijsopgave aan de Zuid-Hollandsche Boek- en Handelsdrukkerij te Den Haag. Deze drukkerij kon het vereiste werk goedkoper leveren en kreeg van Veen de opdracht.Ga naar voetnoot21 Op 29 juli had Couperus de eerste twee zendingen drukproeven ontvangen. Hij schreef aan Veen:‘[...] ik vind de omraming der bladzijden niet mooi en zou die liever weglaten; verder de zijtitels niet cursief maar grootere, staande letter en dan waar ik *** zet onder een stukje, een soort cul-de-lampe (klein), of hoe het heet [...], maar niet moet de heer zetter maar eigenwijs doór zetten, als of er niets staat. Ik zal het wel in de proef aan geven, maar dring ook nog er eens op aan want soms zijn de heeren àl te eigenwijs.’Ga naar voetnoot22 Veen antwoordde hem op 31 juli: ‘Ik kreeg je briefkaart aangaande het kader maar ik geloof dat je bezwaar wegvalt wanneer je het in kleuren zoudt zien. Bij Borel hinderde het je niet??? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 379]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Zonder kader te drukken op dat groote formaat gaat niet dan wordt de pagina te ijl. Wil gij een dun lijntje in plaats van die stippels, dan kan dat natuurlijk. Ik zou ander formaat kunnen nemen maar papier is besteld evenals de band. Het is echter nog met een beetje kosten te verhelpen maar heusch ik geloof niet dat wanneer dit kader gedrukt in lichtere inkt, het je niet[sic] zoo zou hinderen. ‘Bij zwart kader hindert het mij ook. [...] Zet op de proeven maar wat je veranderd wenscht in de letter en eind-streepjes.’Ga naar voetnoot23 De gestippelde randversiering werd uiteindelijk veranderd in een geel kader.Ga naar voetnoot24 Veen verwachtte dat eind augustus 1912 met afdrukken kon worden begonnen.Ga naar voetnoot25 Maar het produktieproces liep vertraging op. Op 23 september schreef Veen aan Couperus: ‘Gij zult ook wel zeggen waar blijven de proeven maar de drukker heeft geen letter meer en is het papier reeds 23/7 opgegeven nog niet hier.’Ga naar voetnoot26 Half oktober was de gehele bundel gezet en ontving Couperus de laatste drukproeven.Ga naar voetnoot27 Eind mei 1912 had Couperus aan Veen voorgesteld een aantal foto's van kunstwerken in de bundel op te nemen: ‘Hoeveel fotografieën wil je er in plaatsen. (Kan je reproducties geven naar Alinari, zonder last te krijgen?) Geef mij op de grootte, die de fotografieën moeten hebben. Kan ik er zeker van zijn, dat de reproducties heel mooi worden, anders maar liever geen fotografieën.’Ga naar voetnoot28 Twee weken later vroeg Couperus nogmaals aan Veen of hij geen last zou krijgen met de firma Alinari over het auteurs- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 380]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
recht: ‘Zijn wij reeds bij de Conventie van Bern? Enfin, ik weet daar niets van, maar vind het beter geen foto's te geven dan er gezanik om te krijgen.’Ga naar voetnoot29 Veen antwoordde hem: ‘Voor de photo's kunt U gerust zorgen daar de Berner Conventie pas na 1 jaar zal in werking treden misschien nog later en bovendien een overgangsperiode van zeker minstens 2 jaar. Bovendien zullen de foto's in dit boek m.i. er wel buiten vallen, maar ik weet dat niet voor ik ze gezien heb.’Ga naar voetnoot30 Veen wilde niet meer dan zestien afbeeldingen in de bundel opnemen, formaat 13×19 cm. Voor een mooie uitvoering zou hij zorg dragen.Ga naar voetnoot31 Maar Couperus dacht eerder aan ongeveer veertig stuks. De door Veen opgegeven afmetingen bestonden volgens hem niet: Veen kon de foto's wellicht verkleinen of afsnijden.Ga naar voetnoot32 Toen Veen begin juli de eerste foto's ontvangen had, schreef hij aan Couperus: ‘Ja, ik zou ook wel 32 photo's kunnen gebruiken wanneer wij 2 platen op één blad kunnen zetten, zooals in het boek van Borel. M.i. is hier tegen geen bezwaar wanneer onder de platen de titel komt te staan. Ik zend je dus de lijst der foto's hierbij terug met verzoek ze aan te vullen tot b.v. 32. Mij dunkt dat is al heel aardig, want 32× de clichés is een aardig bedrag.’Ga naar voetnoot33 Couperus antwoordde hem: ‘Indien je meerdere foto's wilt hebben zoû ik je aanraden niet alle twee op eén blad te plaatsen, de panorama's of enkele uitvoerige (b.v. Tintoretto) op eén, de beelden kunnen wel twée op eén blad: laat het niet te petiterig worden! Ik zal de foto's bestellen. [...] En de foto's van Orvieto en Rome bewaar je dan voor het 2de deel.’Ga naar voetnoot34 In de eerste bundel wilde Couperus tien grote foto's en twaalf kleine (twee per blad) opnemen.Ga naar voetnoot35 Maar hij was onzeker over het resultaat: ‘Ik hoop, dat de reproductie's mooi | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 381]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
worden en dat de platen eenig effect zullen maken, want waarlijk ik weifelde of wij goed deden de platen te geven. [...] ‘Behalve wat ik je reeds opgaf, gaf ik uit 5 Mark en 10 Lire voor de foto's, dus niet le Perou.’Ga naar voetnoot36 Op 24 juli had Veen de foto's in zijn bezit en begin augustus zond hij Couperus de afdrukken van de cliché's. Couperus maakte vervolgens de onderschriften.Ga naar voetnoot37 Hij zond de laatste gecorrigeerde drukproeven en de platen met de onderschriften op 20 oktober aan de uitgever terug, met het verzoek nog een revisieproef van het gehele boek te ontvangen.Ga naar voetnoot38 Veen maakte zich ongerust over de verkoop van de bundel. Hij wilde het boek eind oktober, vóór de Sinterklaasdrukte, laten verschijnen. Hij schreef aan Couperus: ‘Het boek wordt door den boekhandel niet zwaar ingekocht daar zij nog de Schimmen pas ontvingen en hinderen deze elkander’.Ga naar voetnoot39 Couperus reageerde de volgende dag, op 22 oktober: ‘Ik woû je even verzekeren, dat ik de Schimmen aan v. H. en W. verkocht heb verleden jaar [...] voor een prikje, en niet, hoor, na onze ‘verzoening’! Dit maar even, omdat je me anders ‘verdenken’ zoû. Beste vriend, het doet me leed als dit boek alweêr niet verkocht wordt, maar qu'y faire, je moet me heusch dan maar niet meer uit geven in het vervolg, het zij gezegd zonder boosheid. Ik ben er over heen en schrijf voor Gr. Nederland en Vaderland, dat zijn mijn vaste revenu's [...]. Blijft de boel onuitgegeven, het is mij ook goed. Ik kan er niet meer over tobben [...]. Als ik rijk was, scheidde ik geheel met de schrijverij uit: nu is me dat niet mogelijk [...]. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 382]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Intusschen, laat ons hopen, dat de Steden het nog halen, en zend gauw de revizie.’Ga naar voetnoot40 Veen gaf toe te zijn geschrokken toen plotseling de bundel Schimmen van schoonheid in de boekhandels lag: ‘Ik schreef er toen niet over omdat er toch niets aan te doen was maar als je weet dat nu eenmaal ons land in een beroerd parket leeft dat er bijna geen publiek leeft, dat boeken koopt tenzij het een roman is waarover iedereen spreekt, dus ontspanningslectuur. ‘Enfin, gelukkig dat jij er ook zeer wijsgeerig over redeneert. Voor mij is het tegenwoordig maar bij goede boeken en daar behooren de jouwe onder de kwestie, er uit te komen en geen geld er op toe te leggen. Komt er verdienste, heel aardig, is er geen verlies, ook goed.’Ga naar voetnoot41 Couperus moest de rangschikking van de platen in de bundel nog aangeven. Hij schreef Veen op 5 november: ‘Daar de drukker het vertikt mij de afgedrukte vellen te zenden, kan ik nu ook onmogelijk de pagineering aan geven, maar ge kunt zelve-als ge het boek even door ziet,-de plaatsen vinden, waar de platen moeten staan en op eén bladzijde komt het er niet op aan, als de plaat maar niet te ver van den tekst staat.’Ga naar voetnoot42 Veen rangschikte vervolgens zelf de afbeeldingen. Op 9 november 1912 gaf hij de drukker opdracht met spoed de afgedrukte vellen naar de binder Tenthoff te zenden.Ga naar voetnoot43 Over het bandontwerp van Uit blanke steden onder blauwe lucht had Couperus eind mei 1912 zijn wensen duidelijk aangegeven: ‘De band in Renaissance-stijl geteekend (vooral niet modern style, hoor!). Alleen Renaissance.’Ga naar voetnoot44 Veen benaderde op 2 juli H.P. Berlage Nzn, die eerder de band van Wereldvrede getekend had: ‘Eens een vraag, wilt gij nog eens helpen met een bandteekening? Ik kan me best voorstellen dat bij den drukken werkkring gij van dit | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 383]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kleine werk liever geen last meer wilt hebben, en is het daarom ook aarzelend dat ik het vraag. Laat mij dus even weten of gij het nog wilt doen, alhoewel ik mij het tegendeel best kan begrijpen.’Ga naar voetnoot45 Berlage kon de opdracht echter niet aanvaarden. Vervolgens vroeg Veen op 15 augustus aan K. Sluyterman om de band te ontwerpen. Omdat deze niet direct antwoordde deed Veen op 20 augustus hetzelfde verzoek aan zijn neef Wybo Meys.Ga naar voetnoot46 Twee dagen later moest Veen het laatste verzoek intrekken: ‘Wat de Ital. Renaissance band betreft, schreef ik hierover omdat ik van Prof. Sluijterman die ik het gevraagd had, nog geen antwoord had. Nu kwam juist gister zijn antwoord dat hij het gaarne voor mij deed en ben ik dus aan hem gebonden.’Ga naar voetnoot47 Sluyterman zou de tekening tegen eind augustus klaar hebben.Ga naar voetnoot48 Op 9 september had Veen het ontwerp nog niet ontvangen. Hij schreef aan Sluyterman: ‘Kunt gij mij al opgeven wanneer ik de teekening van Couperus kan verwachten. Ik wou dit gaarne weten met het oog op mijn reizigers. Ze moeten zoo langzaam aan op reis.’Ga naar voetnoot49 Op 20 september had Veen de tekening in zijn bezit. Hij schreef Sluyterman: ‘De band lijkt mij heel goed, en zal ik wanneer ze klaar is een paar modellen zenden. ‘Gij schreef er echter op: De rand in goud, maar kerel dat wordt te duur. Dat kan Bruin niet trekken.’Ga naar voetnoot50 Een eerste serie proefbanden werd door Sluyterman afgekeurd, en half oktober zond Veen hem opnieuw een aantal modellen, ditmaal ‘in kenteren tint’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 384]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sluyterman koos daaruit ‘het koel-blauw blanke bandje’, op wit linnen.Ga naar voetnoot51 Als honorarium voor zijn ontwerp vroeg Sluyterman vijftig gulden. Veen had op veertig gulden gerekend, maar was bereid het hogere bedrag te betalen.Ga naar voetnoot52 Sluyterman verlaagde toch zijn honorarium naar veertig gulden, waarna Veen hem op 21 oktober schreef: ‘Het doet mij genoegen dat gij toegestemd hebt in die fl. 40. = niet om dat tientje, maar omdat van zoo'n boek er maar 150 gebonden worden en er dus een groot verlies is op den band en per Ex wat natuurlijk weer door de ingenaaide Ex verdiend moet worden. Ware het niet Couperus dan zou ik voor dezen kleinen verkoop nooit banden hebben laten teekenen.’Ga naar voetnoot53 De eerste bundel Uit blanke steden onder blauwe lucht verscheen in de eerste week van december 1912 bij L.J. Veen te Amsterdam. Om de verkoop te bevorderen liet Veen half november een prospectus drukken in een oplage van 28.000 exemplaren. Hiervan zond hij 23.000 exemplaren naar Nederlands-Indië.Ga naar voetnoot54 Al in juni 1912 had hij Couperus om een aanbiedingstekst voor het prospectus gevraagd, maar Couperus wilde het niet doen: ‘[...] ik weet niet wat ik er in zoû moeten zeggen, ben dom voor “reclame”!’Ga naar voetnoot55 Tot vijf keer toe herhaalde Veen zijn verzoek.Ga naar voetnoot56 Couperus schreef hem op 20 oktober: ‘Beste vriend, een prospectus zoû ik gaarne voor je willen schrijven als ik wist wat er in te zeggen. Maar ik kan heusch zoo moeilijk reclame voor mij zelven maken! Misschien kun je zelve iets op stellen en zeggen, dat dit boek vooral wenscht | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 385]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te geven de uiting van een groote liefde voor een land, schatrijk aan kunst... Zoo iets dergelijks, maar heusch ik weet heusch niet goed zelve zoo iets te maken. “Nieuw licht” heb ik niet de pretentie te doen schijnen over zeer bekende kunst, maar ik heb de schetsen geschreven met groote liefde, en dat is misschien een beetje mijn verontschuldiging voor dit boek. Annonceer in je prospectus het 2de (apart verkoopbare deel) met Siena, Orvieto, Rome en Sicilië; heusch, dat zal goed doen en zal dit deel completeeren.’Ga naar voetnoot57 Twee dagen later schreef hij aan Veen: ‘Ik heb nog eens nagedacht over je prospectus: neem een stukje uit het eerste gedeelte van Florence: een stukje zonsondergang en dan dat gedeelte, waarin voorkomt: waar het blijde hart van vol is etc (ik ken het heusch niet uit mijn hoofd!). Heusch, dat zal wel een goed prospectus worden op die manier.’Ga naar voetnoot58 Veen nam Couperus' suggestie gedeeltelijk over, en nam ook twee afbeeldingen uit de bundel in het prospectus op.Ga naar voetnoot59 Couperus corrigeerde de drukproef.Ga naar voetnoot60 Op 9 november gaf Veen de drukker opdracht het prospectus af te drukken.Ga naar voetnoot61 In januari 1913 vroeg Couperus aan Veen om hem zo spoedig mogelijk de drukproeven te zenden van de tweede bundel Uit blanke steden onder blauwe lucht, zodat hij niet ‘op gejaagd’ zou worden tegen het voorjaar, wanneer het boek moest verschijnen.Ga naar voetnoot62 Veen antwoordde hem het tweede deel pas in het na- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 386]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
jaar uit te willen geven: ‘Nu zou het te vlug zijn op het eerste deel. Zoo'n geill boek in het voorjaar geeft heelemaal geen zin.’Ga naar voetnoot63 Half april zond Veen de kopij van dit deel aan de drukker.Ga naar voetnoot64 Couperus ontving begin juni de eerste drukproeven. Op 6 augustus verzocht Veen hem de proeven terug te sturen: ‘Dat boek moet ook langzaam aan afloopen. 't Staat al zoo lang’.Ga naar voetnoot65 Couperus had echter pas vier vel in zijn bezit en hij vroeg aan Veen hem alle drukproeven te zenden, die hij dan in twee weken tijd zou corrigeren.Ga naar voetnoot66 Op 18 augustus had hij de rest van de proeven nog niet ontvangen: ‘Maar laat nu in Gods naam mij toch de proeven zenden: het gaat zoo een slakkengang! Als ik alles heb, corrigeer ik in een week af, maar zoó is het vervelend. [...] Ik wacht dus spoedig alle de proeven.’Ga naar voetnoot67 De drukkerij had echter geen letter genoeg om het gehele boek te zetten, zodat de proeven Couperus slechts in kleine gedeelten bereikten.Ga naar voetnoot68 Hij klaagde eind september opnieuw bij Veen: ‘Het boek gaat een slakkengang: ik kan zoo niet met ambitie corrigeeren. Daarbij is het zeer slecht gezet en dat naar gedrukte copie!’Ga naar voetnoot69 Uiteindelijk ontving Couperus de laatste proeven in de eerste week van oktober 1913. In de inhoudsopgave van de eerste bundel van Uit blanke steden onder blauwe lucht had Veen een verwijzing naar de eerdere publikatie van de schetsen in Het vaderland geschrapt: ‘Het heeft geen zin, de koopers worden er door afgeschrikt denkende krantenartikelen.’Ga naar voetnoot70 Toen de bundel in december 1912 was verschenen zonder de bronvermelding, reageerde de directie van Het vaderland ontstemd. Veen verontschuldigde zich: ‘In antwoord op uw brief diene dat op mijn verzoek de Hr. Couperus die regel deed | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 387]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schrappen er niet aan denkende dat de afspraak gemaakt was. Ik van mijn kant was natuurlijk van meening dat van stukken in couranten en tijdschriften het auteursrecht aan den schrijver blijft en zag dus liever die clausule niet opgenomen omdat het publiek allicht zou zeggen “overdruk van courantenartikelen”. ‘Had ik echter uwe afspraak geweten dan had ik natuurlijk de clausule wel opgenomen en hoop het dan ook te doen in deel 11 dat in 1913 verschijnt.’Ga naar voetnoot71 Maar toen Couperus in oktober 1913 de verwijzing naar Het vaderland in de inhoudsopgave van de tweede bundel wilde opnemen, vroeg Veen hem: ‘Bij den inhoud van het eerste deel van BI Steden hebben wij ook de woorden Uit Het Vaderland laten vervallen, vindt gij nu dat het in het tweede deel wel hoort?’Ga naar voetnoot72 Couperus vond de bronvermelding noodzakelijk: ‘[...] ik heb Het Vaderland van den beginne beloofd te vermelden bij herdruk, dat de feuilletons bij hen verschenen zijn en kan heusch niet die belofte niet na komen ook al hebben zij geen recht op de vermelding. Schik je dus in het onvermijdelijke... als ik ook zoo vaak doe.’Ga naar voetnoot73 De bronvermelding werd vervolgens onder de inhoudsopgave van de tweede bundel geplaatst.Ga naar voetnoot74 Ook in de tweede bundel werd een aantal reprodukties opgenomen. In mei 1913 vroeg Veen aan Couperus, voordat de cliché's van deze foto's werden gemaakt, of hij toch eens bij de firma Alinari wilde informeren omtrent het auteursrecht.Ga naar voetnoot75 Couperus reageerde geïrriteerd: ‘Twee malen, voór de verschijning van het eerste deel, wees ik er je op, dat vermoedelijk Alinari wel geraadpleegd moest worden over de fotografieën, maar je nam geen notitie van mijn opmerking [...]. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 388]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Denk je dus, dat het noodig is zich tot die firma te wenden, doe het dan; ik bemoei mij liever niet met die zaken; zij gaan mij ook niet aan en ik heb heusch al genoeg aan mijn hoofd.’Ga naar voetnoot76 Veen gebruikte de foto's vervolgens zonder de firma Alinari te benaderen. De cliché's liet hij maken door de firma A.C. Verhees te 's-Hertogenbosch.Ga naar voetnoot77 Over de plaats van de foto's in de bundel schreef Couperus in juni aan Veen: ‘[...] ik geef je carte blanche te doen als je goed dunkt naar je eigen smaak, want waarlijk, ik zie ze niet meer zoo goed voor me.’Ga naar voetnoot78 Half augustus ontving Couperus een proef van de afgedrukte foto's waarbij hij de onderschriften maakte. Veen bepaalde de rangschikking.Ga naar voetnoot79 Couperus controleerde nog alle revisieproeven en op 20 oktober liet Veen de afgedrukte vellen naar de binder zenden.Ga naar voetnoot80 De tweede bundel Uit blanke steden onder blauwe lucht verscheen in december 1913.Ga naar voetnoot81 In december 1913 ontving Couperus een exemplaar van de tweede bundel: ‘Boek ontvangen, ziet er netjes uit, met weinig drukfouten: waarlijk, zij zijn niet altijd mijn fout. (A propos, het schijnt, dat je niet zoo maar reproducties mag geven van fotografieën, maar... enfin, ik hoop, dat je er geen last van krijgt.)’Ga naar voetnoot82 Voorzover ons bekend, hebben de Fratelli Alinari geen aanspraak gemaakt op een vergoeding voor het gebruik van de foto's. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 389]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De uitgave van de twee bundels in respectievelijk 1912 en 1913 is de eerste en enige druk van Uit blanke steden onder blauwe lucht die tijdens Couperus' leven verscheen. De oplage van de eerste bundel was 1250 exemplaren. Veen gaf binderij Tenthoff op 12 november 1912 opdracht 750 exemplaren in te naaien en 500 exemplaren door te sturen naar Brandt en Zn die voor de gebonden exemplaren zorgde.Ga naar voetnoot83 De oplage van de tweede bundel was 900 exemplaren. Op 20 oktober 1913 gaf Veen aan Tenthoff opdracht 500 exemplaren in te naaien en 400 exemplaren naar Brandt door te sturen om te laten inbinden.Ga naar voetnoot84 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TekstkeuzeVoor deze uitgave van Uit blanke steden onder blauwe lucht is de eerste en enige tijdens Couperus' leven verschenen druk als basistekst gekozen: deze vertegenwoordigt de laatste door de auteur actief geautoriseerde versie. Couperus heeft de kopij ervan geleverd en de proeven ervan zelf gecorrigeerd. Voor de tekstsamenstelling is gebruik gemaakt van het exemplaar van de eerste druk dat zich bevindt in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag (sig. 900 b14). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CorrectiesIn de tekst van deze uitgave zijn, mede op grond van een woordvoor-woord vergelijking van de voorpublikaties met de eerste druk van Uit blanke steden onder blauwe lucht, de hieronder volgende correcties aangebracht. Na het paginacijfer en het regelnummer wordt eerst de verbeterde versie gegeven; na de ‘Duitse komma’ (/) volgt de oorspronkelijke, foutieve lezing van de eerste druk. De laatste is voorzien van een asterisk (*) als zij ook in de tijdschriftpublikatie voorkomt. Als de publikatie in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 390]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De locomotief (l), Groot Nederland (gn) of Het vaderland (v) een afwijkende lezing heeft, wordt die tussen haakjes vermeld.Ga naar voetnoot85
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 391]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 392]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 393]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 394]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 395]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 396]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 397]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VariantenDe eerste druk van Uit blanke steden onder blauwe lucht vertoont ten opzichte van de tijdschriftpublikaties de hieronder volgende woordvarianten. Na het paginacijfer en het regelnummer wordt eerst de lezing van de eerste druk gegeven; na het ‘ontstaan-uit-teken’ (>) volgt de vroegere tijdschriftversie.Ga naar voetnoot88 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 398]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 399]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 400]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 401]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 402]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 403]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 404]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In De locomotief van 8, 15 en 29 oktober 1910 (telkens Eerste Blad, p. 1) werd onder de verzameltitel ‘Schetsen en silhouetten van steden’ het opstel ‘Ravenna i-iii’ gepubliceerd. Deze vroegere, van Groot Nederland en van de boekuitgave sterk afwijkende, versie volgt hieronder. |
|