daan: met meesterhand. Hij stemde de lier en, vooral, hij schreef gedichten, hij dichtte tragediën. Waarom mogen wij niet voor ons oproepen, in dit Grieksche Theater, den somberen, nerveuzen vorst, op zijn troon, naast zijn gemalin, verzonken in de kussens, in de schaduw der pluimeschermen, terwijl voor hèm en zijne verzamelde hovelingen en het toe gestroomde volk van Syracuze eene zijner tragediën wordt vertoond...? Hij spiedt somber uit, gedrapeerd in de purperen chlamys-plooien, hoe de toeschouwers denken over zijn treurspel... Het applaus is vleiend, maar slaafsch en Dionyzios wantrouwt het: het oor van den Tyran is zoo fijn, zoo fijn als een trillende lier geworden... Hij wil weten... En vòor zich, in zijn met guirlanden en gouden stoffen versierde loge, laat hij Filoxenos verschijnen, wijsgeer hij ook en dichter, de grootste aan zijn hof. En de vorst, aan Filoxenos, vraagt hoe deze en hoe de Syracuzers denken over zijne tragedie, die zich afspeelt voor hunne oogen... Is zij niet bekroond geworden in Athene, tempel der poëzie, bekroning, overwinning, hem, Dionyzios meer waard dan àlle zijne overwinningen op de Karthagers, en zouden zijne Syracuzers en Filoxenos minder goeden smaak hebben dan de Atheners...? Filoxenos echter, oprecht en eerlijk, te veel wijsgeer om hoveling te zijn, meent, dat de Tyran een beter krijgsman en heerscher dan dichter is en tragedieschrijver. Dionyzios ontsteekt in woede, hij rijst op bleek van toorn in zijn zware, purperen chlamys-plooien en zijn woedend gebaar verwijst Filoxenos naar de gevangenis, naar de steengroeven der latomieën. Wij zien deze steengroeve nu nog: zij is genaamd latomia del filosofo. Jaren lang versmachtte Filoxenos aldaar; toen omving wroeging het hart van den vorst en op een zonnigen middag, dat wederom een tragedie, door hem gedicht, vertoond werd in het theater, beval hij Filoxenos uit den kerker te halen en deed hem de voorstelling bijwonen. Na het einde vraagt de vorst, somber uitziende door zijne geknepene oogleden heen, wat Filoxenos denkt van dit nieuwe treurspel en kunstwerk... Maar Filoxenos, kluchtig, maakt beenen, wat hij beenen maken kan, en...