die voor stelt de H. Maagd, getroond onder een baldakijn, die de Apostelen torsen, tusschen tal van engelen en heiligen. En al zijn de kleuren getaand, al is er een zacht waas als gespreid over deze koninklijke schildering, zij blijft toch zoo verheven, zij geeft ons toch dien schok, die niet is te analyzeeren, dien schrik, die mij door rilt, plotseling, wanneer ik een heerlijkheid zie als deze; een schok, een schrik, die achter laten een blijden eerbied om zoo veel voor eeuwen gegeven schoonheid.
Terwijl ten anderen wand der zaal een geheel andere muurschildering ons treft, van den zelfden meester en ons doet verheugen in zijn veelzijdigheid. Het is namelijk de ruiterfiguur van den ridderlijken Guido Riccio, tijdens het beleg van Montemassi, uit een van Siena's eerste oorlogen. Met enkele eenvoudige, maar zuivere en suggestieve lijnen is het landschap aan gegeven; de getinde torens der forteressen op heuvelende hoogten, de wallen, de ophaalbruggen, het puntige staketsel der verweringen. Terwijl de ruiterfiguur in dit landschap, dat dadelijk op roept die mediaevale, barbaarsch harde, strijdbare eeuw, de ruiterfiguur van Guido Riccio geheel gegeven is als ‘portret’, als een geschilderd ruiterstandbeeld; emotie-loos rustig de starre figuur op het lang overdekte strijdros; het profiel van den ridder in klaarblijkelijke duidelijkheid van gelijkenis, zeer personeel, zich af teekenend tegen den rossigen achtergrond; de détails van zijn kleedij met nauwkeurige liefde gegeven. Paard en ridder zijn beiden omgeven in dek en opperkleed (vermoedelijk over maliënkolder heen) met banden van aan elkander gevoegde ruiten gesierd, welke ruiten denkelijk de kleuren weêr geven van Guido's ridderlijk blazoen. De ruiten, - bijna arlekijnachtig, zoo dit woord niet op riep een te groote dartelheid van maskerade, die verre blijft van deze zeer impozante riddergestalte - zijn groot op het paardekleed, zijn groot op des ridders borst, verkleinen aan zijne mouwen en bandelier. Hij houdt in de eene hand de teugels, in de andere een soort van veldheerstaf, en zijne geheele figuur wekt oogenblikkelijk voor onze belangstelling een evokatie op van een Middeneeuwsch veldheer, zoo duidelijk en levend, zoo te gelijker