Uit blanke steden onder blauwe lucht
(1994)–Louis Couperus– Auteursrechtelijk beschermdIIDit is, in den zonnigen morgen, de Piazza del Campo (thans genaamd Piazza Vittorio Emanuele), de piazza, het middenpunt van de stad en zij is tusschen het Palazzo dei Signori, met den hoogen Mangia-toren en haar kring van andere oude paleizen, nog geheel Middeneeuwsch, en treffend bizonder van vorm. Want zij is als een kom, zij is als een schelp, zij is als een opene schelp, met een geplaveide ommegang tusschen pilaartjes van travertijn; van af die ommegang glooit zij, schelpvormige kom, naar omlaag, het groote Paleis te gemoet, en deze bizondere vorm geeft haar een vreemde oorspronkelijkheid. Hare komachtige, geplaveide delling is juist het punt, waar de drie heuvelen op | |
[pagina 173]
| |
welke de stad werd gebouwd, elkander toe glooiend ontmoeten, en niet minder dan elf straten voeren haar toe. Zoo was zij reeds in de twaalfde eeuw, en zoo is zij nog steeds, in hoofdlijn, de zelfde gebleven, en daar het moderne leven niet over haàr woelt - hare vorm van schulpdal is te tegenstrijdig aan moderne drukte - rijzen de verzonkene eeuwen voor ons op, terwijl wij zitten op een der pilaartjes of dwalen langs de mooie fontein in het midden, de Fonte Gaia, die uit acht wolvinnemuilen het water op spuit, water, dat nog steeds van de Chianti-heuvelen door de Middeneeuwsche onderaardsche aquaduktenGa naar voetnoot1 wordt aangevoerd, welke aquadukten Cosimo iii vergeleek bij de antieke waterwerken van Rome. Wie deze vreemde kom, deze schelp gezien heeft, van een balkon van een der oude paleizen af, tijdens de tweemaal 's jaars gehouden wedrennen van den Palio, de kom zelve vòl gewriemeld met volk, en de paarden rennende tusschen de paleizen en de pilaartjes zal zeker den aanblik nimmer vergeten. Deze wedrennen, met voor af gaanden optocht, in Middeneeuwsch kostuum, zijn nog onveranderd gebleven; zij zijn geene maskerade, maar zij zijn als een spel zèlve uit de Middeneeuwen; zij zijn geen komedie, maar zij zijn de waarheid, een oude Middeneeuwsche waarheid van volksvermaak tusschen dit steeds onveranderde décor, tusschen deze steenen coulissen van oude paleizen, waar tegen de banierzwaaiers hun zwierig vendelspel bedrijven, namenlijk: met forschen zwaai den zwaren standaard op gooien in de lucht, vangen bij den stok en het dundoek fladderen laten in gracelijke golvingen tusschen hunne beenen door en overlangs hunne schouders en rondom de pluimen hunner baretten. |
|