van Christelijke kracht en volharding - alle deze edel schoone; nog antieke motieven verduidelijken nu meer en meer, goud op het blauwe fond, gecombineerd met een harmonie, die onze eerste verblinding doet voort duren, omdat wij onze bewondering analyzeeren en het ons toe schijnt, dat nooit en nergens zulk een fabelachtige wonderschoonheid door menschen meer werd geschapen. Vruchtenguirlandes zoomen de uiterste bogen van het gewelf. Telkens zien wij weêr een andere sierlijkheid uitgebeeld, een nog niet eerder opgemerkte gratie glansschemeren... en geheel deze smaakvolle weelderigheid blijft mystiek, ik zoû bijna zeggen: diep gevoelvol. De vrome kunstenaars, die der keizerin dit Mauzoleum verluchtten, waren de laatste antieke geesten, en, ook al dienden zij de antieke goden niet meer, de schoonheid dier goden leefde nog voort in hun geest en leenden zij aan hun nieuwen God zelven!
Hier zien wij hem: den Goeden Herder. Op het groote mozaïek-halfrond is hij voorgesteld baardeloos, als een peinzende, antieke god, zacht vrouwelijk, week rond van vormen, een mijmerende Bacchus gelijk. Zijn ronde arm buigt zich om langen kruisstaf; zijne oogen weiden als droomend over zijne schapen, die zelve weiden in het bevallig naïve landschap; de plooien van zijn antiek gewaad vallen tot zijn sierlijk gekruiste, gesandaalde voeten. Beminnelijk, maar hoog, en peinzend, achteloos droomerig, en als denkend aan àndere dingen, streelt zijn achtelooze hand den kop van een lam, dat naar hem verlangend toé blaat. En geheel deze edele, zielvolle, gecompliceerde voorstelling in kleine, naast elkander gevoegde, glazige stukjes doffe kleur of helleren glans... De Goede Herder... maar niet meer de oud-Christelijke der Catacomben, die het afgedwaalde schaap over de schouders draagt... de Goede Herder, maar die der eeuw van Galla Placidia; de prins der Zegevierende Kerk, die een jeugdige vorst is geworden, een antieke god is gebleven, in zijn purperen opper-mantel over gouden tuniek!
Dit gloeit alles gaaf om ons heen. Er is geen steentje uit al deze mozaïekpracht verloren! En ook de, ons onverklaarbare, voor-