IV
Laat ons echter pogen vooreerst het Ravenna der Oudheid te zien, de sterkste stad van het keizerrijk. Augustus was de eerste, die partij trok van hare ligging en hij was het, die de havenstad Classis (vloot) stichtte, met den breeden haven, waar de tweehonderdvijftig oorlogs-liburnen wiegelden op het veilige water.
Tiberius, na hem, beval zoo wel Ravenna als Classis en de weeldewijk der villa-straat, die beiden vereende, Caezarea, te omringen met sterke muren en forten. Het vierkant dier forten en muren werd in de vijfde eeuw tweemaal verbreed. De stad bloeit in de Oudheid met een pracht van gebouwen op; in de Noord-Oostelijke voorstad, bij de Gouden Poort, rondt zich het Amfi-theater, zuilt de Apollo-tempel, rijst het Capitool-complex van regeeringsgebouwen: er breiden zich de Thermen, de theaters, arena's; er zijn bovendien de beroemde wapenfabriek, de beroemde gladiatorenschool. Tal van statige poorten en de mijlen-lange aquadukt, door Trajanus gesticht en wier bouwvallen wij reeds onder de wateren van den Ronco zagen...
Dit is het vizioen der Oudheid. Een sterke stad, een weelderige stad, een maritieme stad... Wat is er in werkelijkheid over van deze vier eeuwen trotschen bloei? Zullen wij ruïnes zien van bazilieken en tempels...?
Neen, uit die vier eeuwen bloei is geen zuil, geen steen over. Tusschen de baksteenen huizen en baksteenen kerken is zelfs geen brokje marmer gebleven van die eeuwen van kracht en macht en pracht... Het is bijna huiveringwekkend dit te verwezenlijken in ons bedenken. Wij zijn zoo gewoon overal bijna, in Italië, in Rome vooral, het verbrokkelde, maar dierbare marmer aan te treffen voor onzen dwalenden voet en ons zoekend oog... Hier, niets. Maar nu wij het Muzeum zijn binnen getreden... ja, nu zien wij wat òver is van die vier eeuwen! Twee brokstukken van een marmeren reliëf: het Huisgezin van Augustus: drie mannen-, twee vrouwenfiguren en knapen rondom een offerstier. Een belangrijk, schoon werk uit den eersten keizerstijd: Augustus, eik-