De stille kracht
(1900)–Louis Couperus– Auteursrecht onbekendLouis Couperus, De stille kracht. L.J. Veen, Amsterdam z.j. [1900]
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: Hotz 3285
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van De stille kracht, van Louis Couperus in de eerste druk van 1900.
redactionele ingrepen
Deel 1
p. 11: ‘de de lucht’ → ‘de lucht’: ‘Uit de zee kwam het niet; uit de lucht aan, van verre, niet’
p. 55: ‘vooruitzicht,’ → ‘vooruitzicht.’: ‘De toekomst, de pensioeneering, was hem alles behalve een aangenaam vooruitzicht. Te vegeteeren in Den Haag...’
p. 55: ‘hiet’ → ‘niet’: ‘hij wilde aan de toekomst dan maar in het geheel niet denken’
p. 56: ‘werkring’ → ‘werkkring’: ‘Maar nu was het heerlijk, zijn werkkring, zijn huis, Indië’
p. 56: ‘pretige’ → ‘prettige’: ‘Dat waren hare gedachten, terwijl haar man, na zijn prettige ontboezeming, nog zalig lag na te denken’
p. 66: ‘te te’ → ‘te’: ‘Zij hield van haar man, een flinke Friesche kerel, en iemand, genoeg ontwikkeld om belang te stellen in veel’
p. 93: ‘Bruin’ → ‘Bruijn’: ‘Ik zag den rezident ernstig spreken met den Regent, zei Doorn de Bruijn’
p. 149: ‘winzicht’ → ‘winzucht’: ‘Nu en dan zag zij ter sluiks naar de gezichten der spelers, in de binnengalerij verdonkerd in schemer en winzucht’
p. 182: ‘onuitgeproken’ → ‘onuitgesproken’: ‘Onuitgesproken hoopt hij, dat God zal oprichten, wat neêr is gedrukt, eenmaal, eenmaal, in de ver verwijderde opendeiningen van de dageradende Toekomst’
Deel 2
p. 20: ‘Oudijks’ → ‘Oudijcks’: ‘Zij sloop in Van Oudijcks slaapkamer; de tusschendeuren stonden altijd voor de luchtigheid open en een schutsel alleen scheidde slaapkamer en kantoor’
p. 21: ‘bij’ → ‘hij’ : ‘Zij bezwoer Van Oudijck toch te denken aan haar gemaal, den Pangéran, dien hij bemind had als een vader’
p. 32: ‘Leónie’ → ‘Léonie’: ‘Maar zij moesten wachten, omdat de rezident met den schout sprak... Léonie, aan het schutsel, luisterde’
p. 32: ‘dïe’ → ‘die’: ‘Het gesprek was gedempt, omdat openstonden de tuindeuren; op de tuintrappen zaten de oppassers; een paar heeren, die den rezident moesten spreken, liepen in de zijgalerij op en neêr’
p. 74: ‘vind’→ ‘vindt’: ‘Ik weet wel, dat mevrouw Van Oudijck die beslommeringen vervelend vindt’
p. 102: ‘Leonie’ → ‘Léonie’: ‘Toe, Otto, smeekte Léonie. Ik zoû de sedeka maar geven. Je doet er mij pleizier meê’
p. 104: ‘zij’ → ‘zei’: ‘Dan is... het... niet om ons! fluisterde hij bijna onhoorbaar. Oerip zei het immers zelf. Dan is het om papa!’
p. 111: ‘nikkekelen’ → ‘nikkelen’: ‘In de badkamer schemerde het kleine nikkelen lampje aan den wand over het groenige marmer van den nattigen vloer’
p. 113: ‘werd’ → ‘werden’: ‘De spatten, dikker, werden vol, als purperen kwalsters uitgespogen, tegen haar aan’
p. 122: ‘Het’ → ‘Hij’: ‘Hij denkt het te kunnen uitvinden met djàgà's’
p. 126: ‘Den’ → ‘Des’: ‘Des nachts, niet kunnende slapen, hoorde zij zelve of zij iets vreemds vernam: het kermen van de kindertjes’
p. 155: ‘hij hij’ → ‘hij’: ‘zooals hij des nachts, achterdochtig ook om gespook, luisterde naar het gedons in den tuin, en de rat boven zijn hoofd’
Bij de omzetting van het oorspronkelijke tekstverwerkingsbestand naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (Deel 1: p. II, 184, deel 2: p. II) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[Deel 1]
[pagina ongenummerd (I)]
De stille kracht
[pagina ongenummerd (III)]
De stille kracht
door
Louis Couperus
L.J. Veen - Amsterdam
[pagina ongenummerd (IV)]
Boek-, courant- en steendrukkerij G.J. Thieme, Nijmegen
[Deel 2]
[pagina ongenummerd (I)]
De stille kracht
[pagina ongenummerd (III)]
De stille kracht
door
Louis Couperus
L.J. Veen - Amsterdam
[pagina ongenummerd (IV)]
Boek-, courant- en steendrukkerij G.J. Thieme, Nijmegen