XIV
Kamerschutten
Ik weet niet of ge voor uw zit- of slaapkamer een dezer kamerschutten wilt kiezen. Deze twee pauwen, waarvan de pauwhaan met zeer wijden prachtstaart - echter nog niet geheel ontplooid - pronkt op een rotsblok tegen een zeer forschen cederstam aan, terwijl de takken zich breiden in de horizontale lijnen, die zoo aesthetisch Japansch zijn, en zijn pauwinne, minder kleurig, zonder staartgewaaier en bijna nederig in de schitterschaduw van haar gemaal verduikt, lijken mij zeker geschikt om te gloeien en te flonkeren in een wijdsche zaal. Deze wilde ganzen, in neêrstrijkenden vlucht, in den vorm van een driehoek, zich verliezende tusschen de krookende riethalmen, die drie der vier schermbladen versieren, is zeker veel meer een kamerschut voor een intiemer verblijf. Maar zoo ge uwe keuze deed voor een slaapvertrek, lijken mij deze twee muschjes, naast elkaâr slapende op een besneeuwden eschtak, die over een der middenbladen van het scherm uitsteekt in niets dan zacht witte winteratmosfeer, even rozig van rijzende winterzon, het liefst. Want het is een rustig motief voor een slaapkamerschut: die vier blanke, maar goudblanke bladen, wier sobere versiering niets anders eischte dan iets van winterloover der ijle, bladerlooze esschen, zullen rustig staan