- Vader, ging Cesare voort. Ik heb uw belofte. Gij hebt mij beloofd, als ik geheel Midden-Italië u had gewonnen...mij de koningskroon er van te geven. Het is niet mijn schuld, dat ik Toskane niet heb overmachtigd. Het is uw zwakte. Vader..ge wordt oud.
De Paus fronste.
- Onze vijanden worden machtig, mompelde hij met donkere, sombere stem. Al heb ik Vitelozzo en Oliverotto doen vergiftigen...hier in Rome zijn het de Orsini's...Zij steken overal het hoofd op. Zij heulen met Frankrijk. Breng hèn eerst...tot rede...
- Ik heb geen geld meer, zei Cesare.
- Gij zijt verkwistend, mijn zoon.
- Ik won voor u gehéel Midden-Italië...Toskane, door ùw schuld, uitgezonderd. Ik kan geen oorlog zonder geld voeren.
- Ik heb geen geld, zei de Paus Alexander.
- De kardinaal Adriano Castello, bisschop van Corneto, is schatten en schatten rijk, zei Cesare.
- Cesare, zei de Paus Alexander. Ik heb een somber voorgevoel. Het zijn twaalf jaren...bijna...
- Dat...?
-...ik den driekroon draag...
Cesare haalde de schouders op.
- Vader...ge wordt oud. En zwak. En bijgeloovig. Ik heb ook een voorgevoel. Als ge mij niet ten spoedigste...koning van Midden-Italië kroont...zullen wij alles verliezen...wat ik u gewonnen heb...
- Ik heb geen geld, herhaalde Alexander.
Cesare herhaalde:
- De kardinaal Adriano Castello, bisschop van Corneto, is schatten en schatten rijk...
De Paus knikte langzaam het hoofd...haalde de breede schouders, onverschillig, toen op.
- Het is goed, zeide hij. Overleggen wij samen...
Zij overlegden...