Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proza. Eerste bundel (1995)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proza. Eerste bundel
Afbeelding van Proza. Eerste bundelToon afbeelding van titelpagina van Proza. Eerste bundel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.73 MB)

XML (0.71 MB)

tekstbestand






Editeurs

Jan Robert

H.T.M. van Vliet



Genre

proza

Subgenre

schetsen
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proza. Eerste bundel

(1995)–Louis Couperus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Eerste bundel


Vorige Volgende
[pagina 115]
[p. 115]

Aan den stralenden herfst

Alles wat eenmaal om mij heen was, is vèr van mij...

Ik wil even peinzen, in de stilte, die om mij is, de vreemde stilte, die suizelt in huis, terwijl buiten de herfst stràalt...

Het is zoo vreemd, het is alles zóo vreemd, terwijl het zóo bekend is...

Het is alles zoo nieuw, zóo nieuw, terwijl ik bèn op de plek mijner geboorte...

Ben ik gestorven en... weder geboren in de oude, oude omgevingen?

Of heb ik dat àndere eigenlijk alleen maar gedróomd?

Nu weet ik niets meer...

Waarom stràalt deze Hollandsche herfst zoo? Ik had geheel vergeten, dat hij zoo stralen kon, dat hij zoo prachtig zijn kon, als een jonge heraut in goudpurperen rusting, die aankondigt van Winter en Toekomst...

Ik heb nooit geweten, - of had ik het slechts vergeten? - dat zoo klaterhel zijn koperen klaroen kon klinken.

Hik zoû wéemoed om mij heen willen hebben; in steê van weemoed, goudpurpert het om mij rond in stralende luchten van vreemd Hollandsche glorie.

O, nieuwe Herfst, o nieuwe Herfst, wilt gij mij troosten voor wat vèr van mij is...?

Stralende Herfst, lacht gij zóo goud en klaar om mij te doen vergeten treurig te zijn?

Noordelijke Herfst van glorie, mag ik mij dan niét weemoedig heugen de teedere nazomers van daar ginds, waar de platanen hun

[pagina 116]
[p. 116]

val van óok gouden bladeren strooien in de ijle, bijna breekbare luchten?

Gunt gij mij nièt met smart mij te heugen, dat ik mijn Hollandsch hart gaf aan een vreemd land?

Wat is het nieuw, wat is het nieuw om mij heen...

De lucht is nieuw; zij zoû het niet zijn zoo zij grauw en donker ware, maar zóo stralend als zij mij overkoepelt, had ik mij haar nóoit gedacht...

Wat is alles vreemd, omdat het zóo bekend is en zoo nieuw...

Want alles wat eenmaal om mij heen was, is vèr van mij...

De oude Middeneeuwsche stad, wie ik gaf van mijn hart, is als verijld aan een verren droomhorizon...

Heeft zij ooit bestaan? Bestond het oude paleis, waar ik woonde? En dat ik lief had als ik geene woning lief had?

Nu staat mijne nieuwe woning om mij heen en zij is zoo vreemd en zoo nieuw...

En alles in deze nieuwe woning is zoo vreemd en zoo nieuw...

Want alles wat eenmaal om mij heen was, is vèr van mij...

Alles wat mij eenmaal behoorde, is ver van mij...

Deze nieuwe dingen, om mij heen, behooren mij, maar zij zijn zoo nieuw, zoo nieuw...

Nauwlijks, om mij heen, treft mijn oog een klein, klein ding, dat oùd is, dat is van vroeger, van mijn vroegere leven en waaraan mijne herinneringen zich vàst klampen, om niet te vergeten àl dat vroegere, dat ik schijn verloren te hebben.

Alles om mij heen is nieuw... Het zijn nieuwe menschen en dingen: een nieuwe omgeving weeft om mij heen hare nog niet samen gesmoltene kleuren...

Ik ben een vreemde in dit alles, dat mij behoort...

Ik ben niet meer mijzelve, soms...

O wat is het nieuw, en wat is deze herfst schitterend!

Ik zoû mijn oogen willen sluiten en droomen in mijzelve en in schaduw. Om mij te heugen... Ik ben zoo bàng te vergeten...

De golven van het Leven sleepten mij meê, de rollende baren stuwden mij voort: wat kan een kleine mensch tegen het groote

[pagina 117]
[p. 117]

Gebeuren... Heel die zee dreef mij toe naar het strand mijner jeugd...

Ik heb hier nièt geleefd... na het Leed. O Leed, zoo vèr, nauwlijks zie ik uwe schimmen in dezen stralenden Herfst! Ik wil u niet vergeten, maar wat zijt ge ver! Waart ge niet eenmaal mijn leven, o Leed? En nu... nu, wat zijt ge geworden? Op deze zelfde plaatsen waar gij weendet in droeven, somberen, ouden herfst... straalt en klatert de nieuwe Herfst...

Moeten wij dan altijd weêr beginnen, moeten de nieuwe energieën steeds worden herboren...?

Vreemde Herfst, die is als een Lente, wat geeft gij mij àl dit nieuws; jonge Heraut, goudpurper-ompantserd, zoo sterk en stralend, wat verleidt gij mij tot nieuw leven op deze oude plekken, die ik nauwlijks herken!

Weet ge dan niet, dat ik zwak ben en oud en weemoedig en soms héel treurig? Wat wilt ge, dat ik meer doe dan ik heb gedaan, dat ik meer lief heb dan ik heb lief gehad, dat ik meer lijd of gelukkig ben dan mijn leed en geluk reeds waren?

Wie eenmaal om mij heen waren, zijn ver van mij...

Nu denk ik vaak aan hen, o jonge Heraut, die mij toe roept van nieuwe Toekomst, van nieuwen Winter!

Laat mij stil; laat mij peinzen van stil verdriet... Laat mij met u gaan maar waar de menschen ons niet kunnen ontmoeten en terwijl gij gloeit van àlle uw gloriën over duin en zee en bosch, wil ik stil rusten en u bijna smeeken: schitter zoo hel niet, mijn Herfst!

Is àl het oude dan weg, o overmoedige, jonge Vriend, wiens felle oogen lachen onder uw gouden helm, dien de gouden lokken ontkruiven? Weet ge dan niet hoe gaarne ik wel met u zoû willen toeven maar in stillen weemoed en droefgeestig herdenken en angstvallig bewaren wat mij eenmaal gegeven werd...?

Alles wat eenmaal om mij heen was, is vèr van mij...

Wie eenmaal om mij heen waren, zijn ver van mij...

Wat toont gij mij die schitterende sleutels, lachende gij, ze beurende in uw sterke hand?

Wilt gij met die sleutels de deuren van mijn Verleden sluiten?

[pagina 118]
[p. 118]

Neen, ge zult het nóoit kunnen. Ik ben altijd de minnaar geweest van het Verleden, de minnaar van mijn eigen Verleden ai voor de jonge Toekomst was ik altijd bang! Ik ben zwakker dan gij, en zeker, o stralende, jonge Vriend, zal ik doen als gij mij dwingt, zal ik nieuw en anders leven dan ik zoo lange deed, maar gij zult mij nooit kunnen doen vergeten wat de vorige Seizoenen mij brachten...

Al is vèr van mij, àlles wat eenmaal om mij was...

Al zijn ver van mij, wie eenmaal waren om mij...

Nu is alles zoo vreemd, zoo nieuw, en toch, zoo bekend...

Hoe zonderling weven de dingen rondom ons heen. Hoe ongedacht gebaren de menschen rondom ons heen...

Schitter zoo hel niet, mijn Herfst! Klater zoo klaar niet uw koperen bazuin, o sterke Heraut der Toekomst... Weet ge, ik gelóof niet aan haar... Ik geloof niet aan de schaar dier ijle, blanke gestalten, die ge mij toont, daar ginds, aan de nieuwe horizonnen... En liever dan mij door u te laten verleiden, zoû ik willen, dat gij mij geleiddet in een donker, donker weemoedig slot...

Weet ge er niet zoo een, o overmoedige jonge Vriend...? Kunt ge er geen om mij tooveren, in een uwer welkende bosschen, tusschen den mystieken val der duizende bladeren? Kunt ge dat donkere slot niet stoffeeren met de grauwe waden van het beminde Verleden, en àl het vale floers voor de ramen hangen? Kunt ge de zoo lief sombere zalen niet meubelen met al mijne dierbare herinneringen, opdat ze ten minste bewaard blijven tusschen donkere muren en nièt verijlen? Kunt ge er mij niet op roepen de dierbare schimmen en schaduwen, opdat niet zóo ver van mij wijke wat eenmaal om mij was, wie eenmaal was om mij? Gunt ge mij niet daar te toeven mijn verdere levensdagen? Ik ben niet ondankbaar. Ik heb véel gehad... Ik zoû bijna niet meer willen hebben...

Weet ge mij niet zulk een duister slot? Wilt ge mij niet geven die weldadig donkere somberheid, behangen met al het grauwe fluweel mijner weemoedigheden? Sleept ge mij verder in uwe gloriën meê; buiten, naar uw zee van purper...

[pagina 119]
[p. 119]

Gij hebt gelijk: ik weet niet wat dit is... Gij zijt sterker dan ik; ik kat mij meêsleepen door uw vurige krachten en omdat ik niet weet mijn eigen leven, dat komen gaat, wil ik u vertrouwen, o jonge, overmoedige Vriend en mij door u leiden laten naar die vreemde, stralende kimmen, die tòch zijn begrensd als met vaderlandsche horizonnen...

En toch... en toch weet ik óok zeker. Ik weet niet wat dit is maar toch weet ik heel zeker, o stralende Vriend, dat gij eenmaal zoo stralend niet meer tot mij terug zult komen... En als gij mij dàn al mijne herinneringen hebt verstrooid en verstoord, wat heb ik dan aan ù, wat gij aan mij!

Wees niet overmoedig, o Vriend! En schitter zoo hel niet uit! Ik geloof wel aan de Toekomst, ik wil wel aan de Toekomst gelooven, maar zoo als gij haar meent op te tooveren aan uw vreemden, àl te goud gloeienden einder, zal ik nièt aan haar gelooven. Die ijle, blanke gestalten, zij zijn geene jeugdige maagden meer en sterke knapen, die aan brengen de schalen en korven vol geur en goud en bloemen. Zij zijn - neen, gij bedriegt mij niet, o roodbladeromkranste Vriend, o te blijde Sater tusschen deze Bacchanten uwer Verleidingen! - zij zijn de bleeke spoken van wie gij aankondigt, Heraut; zij zijn àlle de doodheden van droeven winter en ik wil ze wel, eenmaal, om mij heen voelen naderen, gelaten aan wat mij gegeven wordt. Want onherroepelijk zal dan àlles wat eenmaal om mij heen was, ver van mij zijn... onherroepelijk zal dan wie om mij heen was en nog is, zoo ver van mij terug zijn geweken, dat ik niet anders zal willen dan zacht weg verstijven in de ijzige omhelzingen van wie genaderd zijn...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken