- Ja... over een week...
Aboe-Abdallah leefde op; hij telde de dagen, die omme sleepten; hij zond boodschappers, den Xenil langs...
Maar na drie dagen verscheen voor zijn bedde de tweede Wijze. En ook hij scheen als niet levend meer, enkel ziel, zoó doorschijnend, wit en oud... En als diepe, zwarte vlammen gloeiden zijne oogen... En hij zeide:
- Baza is gevallen...
Aïscha, op dit oogenblik, trad binnen uit den hof. Zij boog voor den Wijze, de handen ter aarde. En hij herhaalde:
- Baza is gevallen...
- Dus eindelijk tòch... sprak zij denkend.
En de Wijze vertelde hoe Baza gevallen was, na lange maanden beleg en verdediging, gevallen omdat el Zagal, oud, gebroken, bang, de bange, gebroken, oude Dappere!, Guadix niet had durven verlaten om Baza met zijn leger bij te staan... En moeder en zoon, toen de Wijze in een zonk van slaap, die uren zoû duren, zagen op hem neêr, terwijl de fonteinen de wijde stilte rondom doorruischelden en glimlachten elkander toe, weifelend, toe... omdat Baza gevallen was.
- In macht van Don Ferrando, moeder... aarzelde Aboe-Abdallah.
- Wat geeft dàt! riep Aïscha woest. Als el Zagal maar eerst is gebroken, verpletterd, vernietigd! Is òns leger niet sterk na zoo lange rust! Is òns nog niet immer Granada? Is geheel de Toekomst niet ons...?
- Maar de voorspellingen, o moeder, de voorspellingen! riep Aboe-Abdallah en hij zag naar den Wijze, die ontzield lag te slapen voor uren.
- Zij wisten zóo vaak de Waarheden niet! riep Aïscha... Wisten zij de Waarheid, toen zij voorspelden!?
- Werd ik niet de Ongelukkige, die heerschte tijdens zijns vaders leven...
- Breèk dan dien toover! Wees de Gelukkige, o mijn kind, o mijn éenige liefde: wees de Gelukkige, opdat niet dan éene voor-