Ongepubliceerd werk
(1996)–Louis Couperus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 383]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verantwoording | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 385]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij zijn dood in juli 1923 liet Couperus een aantal voltooide en onvoltooide werken in portefeuille na. Het gaat om twee vertaalde toneelstukken, een feuilleton, een romanfragment, enkele verhaalfragmenten en drie teksten die hij bij zijn bezoek aan Londen in 1921 had uitgesproken. Mevrouw Couperus heeft één toneelstuk en het voltooide feuilleton postuum gepubliceerd. De meeste andere teksten zijn later door anderen gepubliceerd, al dan niet in bibliofiele uitgaven. Vier onvoltooide teksten verschijnen nu voor het eerst in druk. In dit laatste deel van de Volledige Werken zijn alle door Couperus nagelaten werken opgenomen. Ze worden gevolgd door een Verantwoording, de herziene versie van de Algemene Verantwoording en door twee leeswijzers. Deze laatste dienen ter ontsluiting van de gehele serie Volledige Werken. Elke afzonderlijke publikatie van Couperus, zoals roman, bundel, verhaal, feuilleton, gedicht, kan in de leeswijzers worden opgezocht, zowel chronologisch naar eerste publikatie, als alfabetisch op de titel, met een verwijzing naar de vindplaats in het desbetreffende deel van de Volledige Werken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BronnenVoorzover ons bekend, zijn van de ongepubliceerde toneelstukken, verhalen en fragmenten de volgende door de auteur geautoriseerde bronnen overgeleverd: A. manuscripten; van de volgende teksten is een klad- of kopijhandschrift van de hand van Couperus bewaard gebleven: ‘Caezar en Cleopatra’: kladhandschrift, bestaande uit 139 gelinieerde foliovellen, die eenzijdig zijn beschreven met zwarte inkt; | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 386]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het handschrift is als volgt samengesteld: ongenummerd titelblad, ongenummerd blad met lijst van personen in een andere hand, ongenummerd eerste blad van het eerste bedrijf, 2-25, ongenummerd eerste blad van het tweede bedrijf, 2-22, 22a-30, ongenummerd eerste blad van het derde bedrijf, 2-30, ongenummerd eerste blad van het vierde bedrijf, 2-41, ongenummerd eerste blad van het vijfde bedrijf, 2-11; het handschrift van de eerste drie bedrijven bevindt zich in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag (sig. c. 383 h. 1); het handschrift van de twee laatste bedrijven bevindt zich in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag (sig. 76 d 3/6). Van ‘Caezar en Cleopatra’ zijn ook twee afschriften in een andere hand overgeleverd in twee regieboeken die zich bevinden in het Nederlands Theater Instituut te Amsterdam (sig. 21 b 11). In beide boeken staat de aantekening ‘Regie: Herman Roelvink’, gedateerd op ‘Juli-Sept 16’ en ‘Aug 16’. De boeken bevatten enkele correcties van Couperus. Couperus' vertaling werd in 1916 enkele malen opgevoerd door Het Nederlandsch Tooneel, onder regie van Herman Roelvink. ‘Kantekleer’: onvolledig kladhandschrift, bestaande uit 57 gelinieerde foliovellen, die eenzijdig zijn beschreven met zwarte inkt; ze zijn ongenummerd gebleven; het kladhandschrift bevindt zich gedeeltelijk in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag (sig. c. 383 h. 3) en gedeeltelijk in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag (sig. 76 d 3/8); kopijhandschrift, bestaande uit 162 gelinieerde foliovellen, die eenzijdig zijn beschreven met zwarte inkt; het handschrift is als volgt samengesteld: ongenummerd titelblad van het eerste bedrijf, ongenummerd blad met de personages, 1-47, ongenummerd titelblad van het tweede bedrijf, ongenummerd eerste blad van het tweede bedrijf, 2-42, ongenummerd titelblad van het derde bedrijf, ongenummerd eerste blad van het derde bedrijf, 2-32, ongenummerd titelblad van het vierde bedrijf, ongenummerd eerste blad van het vierde bedrijf, 2-33; het handschrift bevindt zich in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatie- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 387]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
centrum te Den Haag (sig. c. 383 h. 1). ‘Het eerste huwelijksgeluk’: kladhandschrift, bestaande uit twaalf gelinieerde foliovellen, die eenzijdig zijn beschreven met paarse inkt; ze zijn genummerd 2-12, het eerste blad is ongenummerd gebleven; het handschrift bevindt zich in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag (sig. c. 383 h. 1). ‘Twee toasten en een toespraak’: handschrift, bestaande uit twee ongelinieerde blaadjes die eenzijdig zijn beschreven met bruine inkt; zij bevatten de twee toasten; het handschrift bevindt zich in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag (sig. c. 383 h. 1); typoscript, bestaande uit vijf blaadjes, met correcties in paarse inkt; ze zijn genummerd 1-5; het typoscript bevindt zich in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag (sig. c. 383 h. 1). ‘Zijn aangenomen zoon’: onvoltooid kladhandschrift, bestaande uit twaalf gelinieerde foliovellen, die eenzijdig zijn beschreven met paarse inkt; op de achterkant van blad 11 staat een klein fragment van het begin van ‘Theagenes’; ze zijn genummerd 2-12, het eerste blad is ongenummerd gebleven; het handschrift bevindt zich in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag (sig. c. 383 h. 1). ‘Theagenes’: onvoltooid kladhandschrift, bestaande uit zeven gelinieerde foliovellen, die voor een deel eenzijdig zijn beschreven met paarse inkt; ze zijn genummerd 2-7, het eerste blad is ongenummerd gebleven; op de achterkant van de eerste drie bladen staat het slot (4, 5, 6) van het kladhandschrift van het feuilleton ‘Het verkeerde leven’, gepubliceerd in De telegraaf van 25 september 1920; het handschrift bevindt zich in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag (sig. c. 383 h. 2). ‘Herdersliefde of Dafnis en Chloë’: onvoltooid kladhandschrift, bestaande uit drie gelinieerde foliovellen, die eenzijdig zijn beschreven met paarse inkt; ze zijn genummerd 2-3, het eerste blad is ongenummerd gebleven; het handschrift bevindt zich in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 388]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag (sig. c. 383 a. 3). Couperus noteerde later rechts van de titel het alternatief: ‘Pastoraal of Longos' Herderlijke Min’. In andere hand is met potlood de aantekening toegevoegd: ‘ook getypt 1-3’. Dit typoscript wordt eveneens bewaard in het Letterkundig Museum (sig. c. 383 h. 1). ‘Vliegerpromenade’: onvoltooid kladhandschrift, bestaande uit twee gelinieerde foliovellen, die eenzijdig zijn beschreven met paarse inkt; alleen het tweede blad is genummerd; het handschrift bevindt zich in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag (sig. c. 383 h. 2). ‘De prins van Thule’: onvoltooid kladhandschrift, bestaande uit drie gelinieerde foliovellen, die zijn beschreven met paarse inkt; ze vormen de versozijde van de bladen 16 en 62 van het kladhandschrift van Iskander en van blad 1 van het kopijhandschrift van het verhaal ‘Van het burggraafje’; het handschrift bevindt zich in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag (sig. c. 383 h. 1). ‘Het land van Thule’: onvoltooid kladhandschrift, bestaande uit drie gelinieerde foliovellen, die zijn beschreven met paarse inkt; ze vormen de versozijden van de bladen 58-60 van het kladhandschrift van Iskander; het handschrift bevindt zich in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag (sig. c. 383 h. 1). ‘Van Japan naar Singapore’: onvoltooid kladhandschrift, bestaande uit twee gelinieerde foliovellen, die zijn beschreven met zwart potlood; ze zijn genummerd 2-3 en vormen de achterkant van de bladen 19 en 22 van het kladhandschrift van Het snoer der ontferming; het handschrift bevindt zich in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag (sig. c. 383 h. 1). De twee foliovellen hoorden oorspronkelijk bij het laatste feuilleton van de serie ‘Met Louis Couperus in Japan’, gebundeld onder de titel Nippon. Dit feuilleton met de doorgestreepte titel ‘Van Yokohama naar Singapore’, bestaat uit vijf bladen. Het eerste is beschreven met zwart potlood en vormde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 389]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aanvankelijk samen met de met 2 en 3 genummerde foliovellen in zwart potlood een geheel.Ga naar voetnoot1 Mevrouw Couperus heeft ‘Het eerste huwelijksgeluk’ gepubliceerd in het Kerstnummer-1923 van de Haagsche post (p. 13-19). De vertaling ‘Kantekleer’ publiceerde zij in Groot Nederland 23 (1925), dl. 1 [maart-juni], p. 225-244, 355-363, 469-492, 572-588; dl. 11 [juli-december], p. 15-44, 113-131, 225-241, 357-366, 471-484, 584-600. Aan de eerste publikatie is de volgende noot toegevoegd: ‘Louis Couperus maakte deze vertaling een jaar of acht geleden, in opdracht van het Haagsche gezelschap-Verkade. De opvoering van het stuk bleef echter achterwege, om verschillende redenen. Der redactie van Groot-Nederland schenen èn het origineel èn de vertaling belangrijk genoeg om de laatste niet ongebruikt en ongenoten onder de nagelaten papieren van Louis Couperus te laten rusten.’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TekstkeuzeVoor deze uitgave van Couperus' nagelaten werk zijn de handschriften als basistekst gekozen. Zij vertegenwoordigen de enige door de auteur actief geautoriseerde versie. Couperus heeft de handschriften zelf gemaakt en gecorrigeerd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CorrectiesIn de tekst van deze uitgave van Couperus' nagelaten werk zijn de hieronder volgende correcties aangebracht. Na het paginacijfer en het regelnummer wordt eerst de verbeterde lezing gegeven; na de ‘Duitse komma’ (/) volgt de oorspronkelijke, foutieve lezing van het handschrift.Ga naar voetnoot2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 390]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 391]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 392]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AfbrekingstekensIn deze uitgave van Couperus' nagelaten werk moeten de volgende afbrekingstekens als een koppelteken gelezen worden:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 393]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
* Voor de bibliografische gegevens werd onder meer gebruik gemaakt van het Bibliografisch Repertorium Louis Couperus, een door zwo gesubsidieerd project, onder redactie van G. Borgers, E. Braches, K. Reijnders, uitgevoerd door Marijke Stapert-Eggen.
|
|