Op straat en kantoor - de heele wereld was eén kantoor, want alles was geregeld en al die regelingen werden in kantoren en bureaux genomen - in heel het openbare leven geleken de menschen echter wel veel op elkaâr: mannen van dertig leken steeds op mannen van dertig, ouden-van-dagen op ouden-van-dagen: dit kwam omdat iedereen bang was buiten het Communistiesch ideaal iets maar van eigen individualiteit te toonen. Maar eigenlijk geleken de menschen toch niet zoo heel erg op elkaâr. Zij poogden in het openbare leven op elkaâr te gelijken omdat dit vereischt werd als het nieuwe fatsoen: wie lang was, liep dus wat in elkaâr, wie kort, rekte zich op de teenen; wie een hooge stem had, poogde meer barytonaal te spreken, wie een bas had, duwde zijn spreekorgaan meer de hoogte op...Maar de menschen slaagden toch niet er in heelemaal op elkaâr te gelijken en daar zij eigenlijk geen interieur meer hadden - alleen maar een bed, soms gedeeld met anderen, een bad, idem, een gaarkeuken en een bureau - konden zij alleen verademen hoog in de lucht. Vroeger fietsten de menschen, tuften of reden zelfs wel eens in een rijtuig met een of twee paarden; nu deden zij al die dwaze dingen nooit meer: onder- en bovengrondsche treinen en trammen voerden hen met horden van bed naar bureau of gaarkeuken en terug, maar dan was er nog de lucht. Iedere mensch had, in plaats van vroeger een fiets, een vlieger: hij stak armen en voeten in de riemen van zijn vlieger, drukte op een knop, legde de handen dan aan zijn stuur en òp steeg hij de lucht in.
In de lucht was het nog vrij ongeregeld gebleven maar er was dan ook niets in de lucht dan atmosfeer, regen, wind, een enkelen keer zonneschijn, mist, nevel en meer van die dingen, die niet door de Commune te regelen waren geweest.
Er waren uren, in den namiddag bij voorbeeld, nadat de menschen hun twee-en-een-half uur hadden ge-arbeid, dat de lucht wemelde van de vliegers, van de vliegende menschen.
De menschen genoten dan. Zij rekten zich uit: hoewel alle vliegers van gelijk model waren, was een lange man er toch langer onder dan een korte, een dikke vrouw zette zalig hare boezem uit