Ongepubliceerd werk
(1996)–Louis Couperus– Auteursrechtelijk beschermdEerste tooneel
Konijnen, in het verschiet. Vrede en frischte. Vogelkoor
een konijn
't Is 't uur, dat plechtig twee grasmuschjes, eén
Met zwarte kuif en 't andre bruingekaperd
Het eerste komt uit 't woud en langs het riet
Rijst 't andere op - de avondbede zeggen...
stem
in gebladert
God van de Vogels...
| |
[pagina 288]
| |
andere stem
Liever - want wij moeten
Elkander goed begrijpen en de god
Der gieren is niet een rechtzinnig god -
God van de Vogeltjes...
duizende stemmen
in gebladert
Van de Vogeltjes...
eerste stem
Die om ons licht te maken lucht ons blies
In onze beentjes, die om ons heel mooi
Te maken luchteblauw en zonneglans
Ons wierp op onze veêrtjes: wees bedankt
Voor dezen mooien dag en voor de bron,
Waar wij ons leschten en voor al de korrels,
Die onze snaveltjes zorgvuldig pelden;
Bedankt voor onze uitnemend kleine öogjes,
Die zièn der menschen tallooze en onzichtbre
Vijanden; wees bedankt ons, hoveniers,
Voorzien te hebben met goed, klein gereedschap
Uit blond of donker hoorn, tuinschaartjes en
Rupstangetjes...
tweede stem
Wij zullen morgen strijden
Tegen den brand in 't koren en bladziekte.
Vergeef, God van de vogeltjes, deze avond
Ons onze vergeeflijke zonden en
Vergeef ons twee, drie aalbesstruiken te
Hebben geplunderd...
eerste stem
Wil ons laten slapen:
Adem de vaak over onze ronde oogjes,
Driemaal gëoogleed. Zoo ons de ongerechte
Mensch steenen toewerpt en ons zoo beloont
Voor àl ons zingen en voor onzen strijd
Tegen de koren-wurmen, die zijn brood
| |
[pagina 289]
| |
Belagen, zoo eén onzer in zijn net
Gevangen blijft, doe, Heer, ons dan herdenken
Den heiligen Franciscus van Assisi,
Dat wij, den mensch zijn jacht op ons vergeven,
Omdat eén mensch gezegd heeft: Mijne kleine
Broeders, de vogeltjes...
tweede stem
toon van litanie
En gij, o heilige
Franciscus, groote zeegnaar onzer wiekjes...
duizende stemmen
in de bladeren
Bid voor ons!
eerste stem
Prediker der zwaluwen
Biechtvader van de Vinkjes...
alle stemmen
Bid voor ons!
eerste stem
Heilige Droomer, die geloofdet aan
Der vooglen ziel...
alle stemmen
Bid voor ons!
eerste stem
En voorzie
Ons, heilige Franciscus van Assisi,
Van gerstekorrels...
tweede stem
Gerstekorrels...
andere stem
Gierstkorrels...
eerste stem
Zoo zij het...
allen
gesuis door het woud
Amen!
kantekleer
komt uit hollen boom
Ja, zoo zij het: Amen!
| |
[pagina 290]
| |
Maneschijn. Blauwige schaduw. Maanstraal door spinneweb in zilveren gepoeïer. Fazante komt uit zelfden hollen boom
| |
Tweede tooneel
Kantekleer. Fazante. Nu en dan Konijnen en Specht
kantekleer
Het varenveld druipt zilver van de maan:
Nu, in de nacht...
spin
zachte, bevende stem
Hoop lacht!
fazante
Dank, lieve Spin!
kantekleer
Nu, in den nacht...
fazante
tegen hem aan
Zullen we elkaâr beminnen!
kantekleer
Al die konijnen, die ons zoo begluren,
Dat is...
Fazante slaat bruusk met vleugels. Konijnen, verschrikt, vluchten naar alle zijden: witte achtersten steken nog uit holen
fazante
komt terug
Daar! Heb je mijn woud lief?
kantekleer
Ja, want
Ik heb reeds aan zijn zoom mijn zang terug
Gevonden. Laat ons onzen tak bespringen:
Ik kraai vroeg morgen-ochtend.
fazante
gebiedend
Eénmaal slechts!
kantekleer
Ja.
| |
[pagina 291]
| |
fazante
'k Sta, sedert een maand, slechts eéns per dag
Te kraaien toe.
kantekleer
zich schikkend
Ja.
fazante
Rijst de zon er later
Om?
kantekleer
geeft toe
Neen, hij rijst tòch...
fazante
Zonder zoo veel moeite,
Verkrijgen we oók wel Dag en Dageraad.
Is de lucht minder karmozijn, omdat
Je éenmaal maar kraait?
kantekleer
Neen.
fazante
Dus...? Geef mij een kus...
steekt bek toe
Je bènt niet bij je kus...! Kus beter, toé!
Vindt kus zwak, komt terug op haar idee
Waarom je te overkraaien: je verspilt je
Stemmateriaal. De dag, dat is heél mooi,
Maar 'n dier moet léven; o die mannetjes,
Als wij er niet waren, zouden zij steeds de
Dupe worden!
kantekleer
overtuigd
De vrouwtjes zijn er!
fazante
En
Daarbij is 't, als ik slaap, toch wèl barbaarsch
Zoo veelmalen te kiekelen.
kantekleer
verbetert
Te kuuklen.
| |
[pagina 292]
| |
fazante
Te kiekelen.
kantekleer
Te kúkelen.
fazante
kop naar boom, roept
Heer Specht!
Tot Kantekleer
Ik consulteer een zeer geleerde vogel.
Met 'n groenen Akademie-rok. Wat zegt men...
Tot Specht, die verschijnt uit rond gat, boven in boom, in amandelgroenen rok, geel vest, roode kalot.
Ik kiekel...of ik kukel...als men kraait??
specht
professoraal
Beiden.
kantekleer en fazante
tegen elkaâr, triomfantelijk
O, zoo!
specht
Kieklen is teederder,
Kuúklen, hartstochtelijker.
verdwijnt
kantekleer
Voor jou kiek'l ik.
fazante
Ja, maar je kúkelt voor je Dageraad.
kantekleer
loopt op haar toe
Ben je jaloersch?
fazante
wijkt, behaagziek
Hoû je veel meer van Haar?
kantekleer
waarschuwt met kreet
Pas op: een net?
fazante
springt ter zij
'k Viel bijna neêr!
kantekleer
kijkt naar het net
Verduiveld!
fazante
Een net, dat màg niet. Wet van vier-en-veertig.
kantekleer
lachend
Weet jij dat ook?
| |
[pagina 293]
| |
fazante
Je schijnt m'neer, te vergeten,
Dat je de ëer hebt edel wild te minnen.
kantekleer
weemoedig
't Is waar, wij zijn niet van eén zelfde ras.
fazante
springt tot hem op
Ik wil, dat je me nog hartstochtlijker
Als haar bemint!
specht
verschijnt
Dàn haar bemint...
kantekleer
kop op
O, 't is
Maar flirt- en conversatietaal!
fazante
tot Specht
En klop,
Meneer taalkundige, een andren keer
Drie malen met je snavel, als gewoonlijk.
specht
verdwijnt
Goed.
fazante
tot Kantekleer
Hij dringt zijn puntsneb tusschen schors en stam,
Maar 't is een groót geleerde.
kantekleer
afgetrokken
Waarin, groot?
fazante
In vogeltaalkunde.
kantekleer
Zoo?
fazante
Want je weet, toch:
Vogels, wanneer zij bidden, uiten zich
In 't Hollandsch, en blank-vers, maar zoodra zij
In 't kreupelhout te zamen babbelen,
Spreken zij hun èigen kristalleklaar,
Eén lettergrepig taaltje.
| |
[pagina 294]
| |
kantekleer
Ach, wat. Japansch.
specht
klopt met bek driemaal tegen boom
kantekleer
Kom binnen.
specht
verontwaardigd
Wat? Japànsch!
kantekleer
Ja. Enklen zeggen:
‘Tio! Tio!’ ‘En andren: ‘Tzoei, tzoei!’
specht
‘Vogelen’, sedert Aristófanes,
Spraken steeds Grieksch.
Verdwijnt
kantekleer
springt naar Fazante
Schei uit toch, met je Grieksch!
Zij trekkebekken
fazante
tot Kantekleer
Ben ik àlles voor je?
kantekleer
Zeker, maar...
fazante
En schìtter ik je tegen, in mijn gouden,
Orientaliesch fee-gewaad met groene
Mouwen?
kantekleer
Ja, als het stralende bevel
Altijd te aanbidden wat rijst uit het Oosten.
fazante
ongeduldig
Laat tòch je verre Daagraad: geef de voorkeur
Aan die, vlàk bij, je in mijn oogen doet rijzen!
kantekleer
O nooit zal ik vergeten hoe we een morgen
Samen geloofden aan mijn roeping, hoe,
Toen liefde ontlook in 't uur van heldendaad,
Ik goud je veêren zag van Dageraad!
| |
[pagina 295]
| |
fazante
Die Daagraad, o die Daagraad, pas op!!
Ik word dòl van die Dageraad!
kantekleer
droog
Wòrd dol!
fazante
Ik heb in de boschvlakte ontmoet...
Zij breekt af, opzettelijk
kantekleer
kreet
Wie? De
Fazantehaàn??
heftig
Zweer nooit meer de boschvlakteTe naderen.
fazante
is zich haar macht bewust, springt op hem toe
Zweer mij meer lief te hebben
Dan wàt ook!
kantekleer
smartelijk
O!
fazante
Nooit meer te kraaien dan
Eén kreet!
kantekleer
Dat 's afgesproken.
Men hoort: klop! klop!
Binnen!
specht
toont net
Hoor!!
Den boer heb ik beluisterd. Hij pocht hoog
In dit net de Fazantehen te vangen!
fazante
Laát hem pochen!
specht
En op de hoeve haar
Lévend te houden!
fazante
Levend!! Mij, gevangen!
Tot Kantekleer verwijtend
Op jouw hoeve!
| |
[pagina 296]
| |
kantekleer
konijn glipt te voorschijn uit hol
Jawel, daar gluurt 'n konijn!
konijn
waarschuwend
Je weet, als je op de veêr trapt...
fazante
tot konijn, hoog
Vriendje, ik weet
Alles van netten af, bang ben 'k alleen
Voor jachthonden.
Tot Kantekleer
mij, levend, op jou hoeve!
Die jij betreurt!
kantekleer
beleedigde onschuld
Ik?
fazante
tik van wiek tegen konijn, om hem te doen verdwijnen
Voor jáchthonden! Wacht.
Ik ga een beetje, om hun neuzen te leeren
Snufflen, het gras en kruid door trippelen.
kantekleer
Ja, leer ze snuiven!
fazante
komt terug op haar tred
Je betreurt je hoeve?
kantekleer
stijgende verontwaardiging
Ik? Ik?? Ik???
Fazante af Tot Specht
Komt ze niet terug?
specht
ziet uit van hoogen boom
Neen.
| |
Derde tooneel
Kantekleer, Specht
kantekleer
Hoû
De wacht. Ik heb te spreken.
specht
nieuwsgierig
Met wie?
| |
[pagina 297]
| |
kantekleer
Met
De Meerl.
specht
Ik dacht, dat jullie niet elkander
Konden uitstaan?
kantekleer
Ja bijna, maar met zwart
Gemeerelte loopt alles toch goed los
En 't amuzeert hem me op de hoogte te
Houden.
specht
versteld
Komt hij dan hier?
kantekleer
nu Fazante weg is, zorgeloos en lichtzinnig
Neen, maar die winde-
Bloem, die tusschen de blauwe regen bloeit,
Tegen zijn tralies aan, correspondeert
Door onderaardsche wortelleidingen
Met déze witte windebloem, die trilt
Aan den boord van het water, zoo dat wie
Spreekt in den kelk...
Nadert windebloem; bek in kelk
Hallo!!
specht
Dat is weêr Grieksch!
Van ‘Allôs’: 'n ander: men spreekt met een ánder.
kantekleer
Hallo! Merel!
specht
Hoe onvoorzichtig! Juist
Tusschen de windebloemen diè te kiezen!
kantekleer
luchtig
Jùist die, omdat die open blijft des nachts!
Als de Meerl antwoordt, brommelt de bij, die
Sluimerde in den kelk en ontwaakt en wij...
bij
in Windebloem
Vrrr!!
| |
[pagina 298]
| |
kantekleer
alert
De bij!
Tot Specht
En wij ‘convòlvuluseeren’.
specht
keurt af dit neologisme
Wat? ‘Convòlvuluseeren!!’
kantekleer
luistert, in kelk
Hoe? Van morgen...??
specht
nieuwsgierig
Wat toch?
kantekleer
ontroerd
Zijn dèrtig kiekentjes geboren?
luistert
En Spits is ziek?
Iets verhindert hem te luisteren
O, waterjuffertjes; haar
Vleugeltjes knarsen! Geen contact verbreken,
Hoor, Dames!
luistert
Draait Jan-Karel om FidelTe stroopen??
tot Specht
Ach, jij kènt Fidel niet!
luistert
O!
Zonder mij gaat alles av'rechts-verkeerd!
tevreden
Eén rommelboel!
specht
waarschuwt
Fazantehen, die komt!
kantekleer
luistert steeds in windebloem
Hè??
specht
zeer zenuwachtig
Schei uit toch!
kantekleer
Hebben al de Eenden onder
De kar geslapen?
specht
Psstt!
| |
[pagina 299]
| |
Vierde tooneel
De Zelfden. Fazante
fazante
sluipt aan, dreigt Specht
Gauw weg!
Specht vlug weg. Fazante beluistert
kantekleer
luistert, zeer geïnteresseerd
Waarachtig??
Alle de kippen? Maar...o neén! Ja? Wat
Je zegt!
Specht langzaam op; poogt Kantekleer achter Fazante te waarschuwen
specht
Pssst!
fazante
keert zich woedend om
Wil je wèl...
Specht haastig weg, stoot zich
kantekleer
Een oùde Haan??
Even ongerust
Dus àlle kippen?
Meer en meer gerust gesteld
O, nu goed! Nu goed!!
Een gróotvader!...Of ik kraai? Zéker, maar
Ver van hier, bij den vijver...
fazante
verwonderd
Wat??
kantekleer
even bitter
Fazante-
Hennen vergeven niet hoenderhofhanen
Roem vollen arbeid meer dan haár te minnen.
Ik arbeid dus aan 't ochtendkrieken in
't Geheim!
fazante
dreigende, achter hem
O!!
kantekleer
in windebloem
Zoodra haar schoon oog zich sluit...
| |
[pagina 300]
| |
fazante
verteederd
Ah!
kantekleer
En zij sluimert, de allerliefste...
fazante
verrukt
Aah!!
kantekleer
Ga 'k er van door!!
fazante
woedend
Ooo!!
kantekleer
Om vèr, in de dauw,
Zoo vele keeren te kraaien als noodig
Is en zoodra de Schaduw ik zie wijken,
- Zonder mijn allerlaatsten kreet te slaken -
Keer ik terug, geruischloos op den tak
Naast haar en wek ik haar met zacht gekô...
Of mij de dauw verraadt?
lacht
O neen, met 'n vleugel-Slag schud ik al die parels van mijn pooten...
fazante
achter hem
Schudt je al die parels...??
kantekleer
wendt zich om
Ai!
in windebloem
Neen, niets...Ja! Láter...
fazante
hevig
Dus niet alleen stel jij toch steeds belang
Of al je hennen trouw je zijn gebleven...?
kantekleer
ontwijkt
Nou!
fazante
Maar oók nog...
kantekleer
Kom!
bij
in windebloem
Vrrr!
| |
[pagina 301]
| |
kantekleer
wiek over windebloem
Kòm!!
bij
Vrrr!!
fazante
Bedrieg
Je mij met parels aan je pooten, dauw-
Parels van Dageraad, die ik haat, háat!!!
kantekleer
De Daagraad is mijn daaglijksch Ideaal,
En gróote liefde wordt alleen gekweekt
In schaduw van groót Ideaal.
fazante
woedend heen en weêr
Ik veeg
Met mijne goudigen vlerk àl Ideaal
Wèg!
kantekleer
Wie bèn jij, zeg?
kijken elkaâr boos aan
fazante
Ik ben de Fazante-
Hen, die aan den Fazante-haan zijn gouden
Pluimage ontstal!
kantekleer
En toch een wijfje bleef,
Vijandig wat is Idee, Ideaal!
fazante
schreeuwt
Omhels me en zwijg!
kantekleer
ruwe omhelzing
'k Omhels je op mijn haanhart
weemoedig
Maar beter ware 't met mijn wekkerziel
Je te beminnen.
fazante
Met die Dageraad
Me te bedriegen, in de dauw! Nù wil ik
Dat je met mij haar oók bedriegt!
| |
[pagina 302]
| |
kantekleer
Háar? Wat!
fazante
trippelt, grillig
Ja, 'k wil!!
kantekleer
verschrikt
Wat!?
fazante
Dat je een heelen dag nìet kraait!
kantekleer
Niet kràait??
fazante
Een heélen dag niet kraait!
kantekleer
Maar goden!
De Schaduw laten liggen over de
Vallei?
fazante
boudeerend
Wat komt er dat op aan voor de
Vallei?
kantekleer
Wat te lang ligt in schaduw, went
Zich aan den Leugen en verweert zich niet
Tegen den Dood!
fazante
Kraai eén dag niet! Dan twijfel
Ik niet meer!
kantekleer
siddert
Ik begrijp wel wat je wil!
fazante
En ik begrijp wel wat jij vreest!
kantekleer
heftig
Ik zal
Iedren dag kraaien!
fazante
Als jij je bedroog?
| |
[pagina 303]
| |
Als de zon zònder jou rees??
kantekleer
vast besloten
Zoû ik dat
Nièt weten!
fazante
klagelijk
Kan je 't uur dan niet vergeten
Als 'k wil?
kantekleer
Neen!
fazante
Kan dan niets jou 't uur vergeten
Doen?
kantekleer
Neen! De Duisternis weegt mij te zwaar!
fazante
Weegt jou te zwaar?! Wil jij de waarheid weten?
Jij zingt alleen om je te doen bewòndren!
Carneo, die je bent!
minachtend-meêlijdend
Je armlijk gekraai
Is om te làche' in 't hel doortrillerd woud!
kantekleer
'k Ben nièt hoogmoedig.
fazante
De Echo moèt wel schaatren
Als zij joù hoort na Nachtegalenslag.
kantekleer
Schei uit!
fazante
loopt hem na
Hoórde jij ooit den Nachtegaal?
kantekleer
Nooit!
fazante
Zijn gezang is zoo vòl toovermacht,...
Dat de' eérsten keer...
een idee
Oo!! | |
[pagina 304]
| |
kantekleer
Wat?
fazante
Niets!
ter zijde
Zoo, weegt jou
De Duisternis zwaár!
kantekleer
Wat toch?
fazante
ironiesch, buiging
Niets! Kom, laten
We op tak gaan.
Kantekleer op tak. Zij, ter zijde
Hij weet niet, dat als een nachtegaal
Zingt in 't weêr echoënd woud, en men maar vijf
Minuten meent te luistren, heél de nacht
Is wèg geluisterd, zoo als in een woud
Van Duitsche tooversproke!
kantekleer
van tak af
Wat zeg jij?
fazante
lacht hem uit
Niets!!
stem
buiten
Is hier de illustre Haan?
kantekleer
kijkt om zich
Wie vraagt
Mij?
fazante
is gaan kijken
Daar, in 't gras!
wijkt terug
O, lieve Hemel, 't zijn...
Afschuw
Het zijn...
Sprong. Zij verbergt zich
Ontvang jij ze!
| |
[pagina 305]
| |
Vijfde tooneel
Kantekleer, Fazante verborgen in boomstam; Padden
dikke pad
springt uit gras te voorschijn
Wij komen...
Andere padden springen te voorschijn
kantekleer
Drommels!
Wat zijn die leelijk!! Boeh!
dikke pad
eerbiedig
Uit naam van 't denkend
Woud en begroeten den zoo grooten kraaier!
Hand op hart
kantekleer
walging
O, die hand op die buik!!
dikke pad
sprong nader
Wij zijn...
tweede pad
sprong
Er zes...
derde
sprong
Die hier...
vierde
sprong
Om u...
vijfde
sprong
In 't rond...
zesde
Zich komen zetten!
kantekleer
Zet u, mijn heeren!
Allen zetten zich om tafelgrooten paddestoel
dikke pad
Zeker, wij zijn leelijk!
kantekleer
beleefd
Mooi zijn uwe oogen!
dikke pad
beide handen op paddestoel
Wij, zes Ridders van
| |
[pagina 306]
| |
Den Tafel-Ronde-Paddestoel, fêteeren
Den Parsifal, die door het wachtend woud
Zijn hartverheffend hoorngeschal doet schettren.
tweede
Zoo ècht!
derde
Zoo vol van de aard!
vierde
Toe naar den hemel!!
dikke pad
gezaghebbend
Waarbij de Nachtegaleslag nièts is!
kantekleer
twijfelend
De Nachtegalenslag...?
vijfde en zesde
Nièts is! Nièts is!!
kantekleer
verlegen
Heeren!
dikke pad
sprong
't Was tijd...
tweede
sprong
Dat 'n ander...
derde
sprong
'n Ander...
vierde
sprong
'n Ander...
vijfde
Hier zingen kwam...
zesde
Alles verandren kwam...
kantekleer
Ach waarlijk? Kom ik alles dan verandren?
allen
Hulde den Haan!
kantekleer
zeer verrast
't Woud is mij welgezind!
| |
[pagina 307]
| |
dikke pad
Wèg met den Nachtegaal!
kantekleer
meer en meer verwonderd
Weg met den Nachtegaal?
Tweede
Zijn slag is onbeduidend!
derde
En daarbij
Sentimenteel!
vierde
Langdradig.
vijfde
Oude school.
zesde
En dan die naam, die hij in Perzië nam:
Bul-Bul!!
allen
schaterlachend
Bul-Bul!!
dikke pad
Zoó zingt hij: Tio! Tio!!
parodieert
tweede
Zijn eenge truc is 't beekje na te doen:
parodieert
Tèdè-tèdè-tèdè...
kantekleer
Maar tòch...
dikke pad
Gij, die
De kunst vernieuwt, o verdedig toch niet
Dat zoetlijk gorglen en zieklijk orglen!
derde
De Nachtegaal? 'n Oude tenor op zijn
Retour, die kwijlt zijn eeuwge cavatine,
Zoo ouderwetsch!
vierde
Echt à la Lamartine!
| |
[pagina 308]
| |
vijfde
Met zijn gekweel en met zijn láng op eén
Hoogen toon blijven staan!!
kantekleer
toegevend
Ach 't is toch wel
Een aardig vogeltje...
dikke pad
Heeft àfgedaan!
Die trillers zijn niet in de mode meer!
kantekleer
Zeker, wij willen nu een àndre Kunst!
tweede
Uw wàarheid deed al dat gekunstel vluchten!
Allen
explozie
Weg met Bul-Bul!!
kantekleer
in hun midden
't Is waar, mijn waarde heeren,
ik zing niet anders dan ik het gevòel.
dikke pad
U doet ons vleùgels aanschieten!
kantekleer
bescheiden
O!
allen
Ja vleúgels!!
dikke pad
U zingt het Leven.
kantekleer
geeft toe
Ja...
alle padden
U zingt het Léven!
kantekleer
Daarom is mijn kam rood als levensbloed!
alle padden
klappen in de handjes
Bravo! Heél goed!
| |
[pagina 309]
| |
dikke pad
'n Progràm is die formule!
tweede pad
Nu wij toch om de Ronde Tafel zijn
Vergaderd, zouden wij den hóogen gast...
kantekleer
Te veel eer, mijne Heeren!
tweede pad
Een diner
Kunnen aanbieden...
allen
enthousiast, slaan op paddestoel
Ja! 'n Diner! 'n Diner!!
fazante
kop uit hollen boom
Wat is er toch?
kantekleer
gevleid
Zij bieden me een diner aan.
fazante
ironiesch
En neem je äan??
kantekleer
Wat wil je...Nieuwe richting...
De kunst...Het denkend Woud...Ja, 'k heb hun vleùgels
Gegeven...En de Nachtegaal heeft àf-
Gedaan...zoo ouderwetsch, coloratuur...
Tot Padden
Hoe doet hij ook weêr?
padden
parodieeren
Tio, Tio! Tèdè...
kantekleer
tot Fazante, meêlijdend toegevend
Hij zingt maar: Tio! Tio! Tèdè, Tèdè...
'k Geloof dus, dat ik zonder aarzeling
Aannemen kan...
nachtegaal
boven in boom; zuivere, lang aangehouden toon
Tio!
Stilte
kantekleer
schrikt op, kop op
Wàt is dat?
| |
[pagina 310]
| |
dikke pad
gegêneerd
Niets!
Dat is...de Nachtegaal!
nachtegaal
orgelt
Tio! Tio!!
Tio!!! Tio!!!
kantekleer
woedend tegen Padden
Schurken zijn jullie, schùrken!
padden
verschrikt
Hè??
| |
Zesde tooneel
De Zelfden. Nachtegaal onzichtbaar. Dieren des Wouds
nachtegaal
hoog in boom
Ik voel, dat ik, klein en verloren in
Duisteren boom, de onmetelijke ziel
Der Nacht ga zingen...
kantekleer
loopt toe op Padden
Schurken! Schurken! Schurken!
padden
deinzen
Maar heusch...!
nachtegaal
De Maan betoovert de vallei...
kantekleer
Hoe wagen jullie mijn zoo rauw gekraai
Ook maar te vergelijken met dat goddlijk
Geluid! En ik, die niet begreep, dat padden
Om paddestoel hèm deden wat men mij
Thuis heeft gedaan!
dikke pad
blaast zich op
Nu ja, nu jùist!
nachtegaal
De misten
| |
[pagina 311]
| |
Siddren, zilvren wazen...
dikke pad
Wij zijn immers
De Padden, zwaar bezaaid met puisten!
Allen blazen zich trotschelijk op
kantekleer
En
Ik, die nooit van Nijd, noch van IJverzucht
Wist, zàg die ronde tafel niet, vol gift
Beladen...!
nachtegaal
O, gij sterke en ik Teedre,
Wij zullen òver alle Padden heen,
Elkander lièf hebben!
kantekleer
eerbiedig
O, zing! O, zing!!
dikke pad
onder aan boomstam
Wij besmeuren met lijmerige smeer
De schors van den stam en wij kwijlen, kwijlen,
Bekwijlen den voet van den boomstam...
Allen kruipen om boomstam
kantekleer
tegen een moeizamen Pad
Heb
Jijzelve, Pad, dan niet een klare stem??
pad
lijdend van nijd
Ja...maar als ik een kláardere stem hoor,
Ett'r ik van nijdigheid...
dikke pad
kauwt schuimig
En zeepig sop
Schuimt onze tongen af...
Tot andere
kwijl jij nu?
tweede pad
Ja!
Ik kwijl!
derde
Jij kwijlt?
| |
[pagina 312]
| |
vierde
Hij kwijlt!
vijfde
Wij kwijlen...
zesde
...kwijlen!
pad
teeder, arm om schouder van moeizamen Pad
Kom laten wij te zámen kwijlen!
kantekleer
Zullen
O Nachtegaal, zij niet uw zang bekwijlen?
nachtegaal
Neen, ik zing hoóg uit boven hen en laat
Zelfs hùn gekweel door mijn klaar lied weêrklinken...
dikke pad
liefkoost klein Padje
Kwijl jij maar, hoor!
alle padden
rondom boomstam
Nu alle Padden nijdig zijn...
nachtegaal
Klatert mijn lied door maneglanzen!
padden
Verzaamlen wij ons zuur venijn...
nachtegaal
Mijn trillers, klaar als kristallijn,
Zing ik toe naar de sterretransen.
padden
Nu alle Padden nijdig zijn!
Beurtzang: Nachtegaal steeds hooger, Padden steeds lager
nachtegaal en padden
Ik zing! De hemel is zoo rein!
En langs de zilvren weide dansen...
- Nu alle Padden nijdig zijn... -
Der faunen schakelende rei'n!
Mijn hart zwelt vol: in bloemekransen...
| |
[pagina 313]
| |
- Verzaamlen wij ons zuur venijn! -
...Slingert der nymfen lange lijn
De wijde weide langs en glansen
- Nu alle Padden nijdig zijn... -
De vijvers vol van starrenschijn...
En werpt de maan haar zilvren lansen!
- Kom, zaamlen wij steeds zuur venijn! -
kantekleer
Nachtegaal mijn, nachtegaal mijn!
Zing doór, in maan- en starreglanzen!
De Padden wijken eén voor eén terug. Het lied van den Nachtegaal klatert.
kantekleer
Er zijn geen Padden meer! jij hebt ze weg
Gezongen! Zie, glimvliegjes warrlen rond!
De goedheid van den Nacht heerscht nu, de Ster
Is minder ver; de Spin, aan zilvren draad
Klimt naar je lied, o Nachtegaal!
het woud
in extaze
O! O!!
Tooverschijn door het woud. Dieren en schimmen dwalen vaag door elkaâr. Nachtegaal zingt steeds door
kantekleer
Wanneer hij zoó, woordeloos, zingt, wat zègt
Hij dan, Eekhoorn?
eekhoorn
De snelle vlucht ten hooge!
kantekleer
Wat zègt hij dan, o Haas?
haas
Trillende vrees!
kantekleer
Konijnen, wàt?
| |
[pagina 314]
| |
konijn
De Dauw!
kantekleer
Wat, Hinde?
hinde
Tranen!
kantekleer
Wat, Wolf?
wolf
ver weg
De Maan!
kantekleer
En wàt, o Pijnboom, wien
De gouden harst ontdrupt?
pijnboom
Dat gulden bloed
Van pijnstam zingen zal violesnaar langs...
kantekleer
Wàt, Specht?
specht
Dat Aristofanes...
kantekleer
ongeduldig
Ja, 'k weet!
Wàt, Spin?
spin
De Waterdrop, die parelt aan
Mijn web.
kantekleer
En wàt, o Waterdrop, die parelt?
stemmetje
De Glimworm!
kantekleer
Wat, o Glimworm?
ander stemmetje
De Avondstar.
| |
[pagina 315]
| |
kantekleer
En zoo het mij vergund is nog te vragen:
Wàt zegt hij, Ster?
ster
Den Herder!
kantekleer
Zuivre Bron,
O Nachtegalenzang, waarin wij allen...
fazante
bespiedt tusschen boomen horizon
De Nacht verbleekt!
kantekleer
...pùtten om ons te lesschen!
luistert aandachtiger
mij zegt hij 't Licht, dat ik doe rijzen...
fazante
ter zijde
En
Hij zegt 't zoó goed, dat jij dat Licht vergeet!
Want de Nacht wijkt!
kantekleer
ontmoedigd, tot Nachtegaal
Maar zal ik oóit mijn ruw
Koper meer kunnen schaatren doen, nu ik
't Kristallezuiver lied der Nacht gehoord heb?
nachtegaal
Ja!
kantekleer
Zal ik oóit nog zingen kunnen, rauw
En rood, brutaal-weg?
nachtegaal
O mijn zang scheen mij
Zoo vaak te glad, te blauw toe!
kantekleer
Nachtegaal,
Ben 'k die bekentnis waárdig?
nachtegaal
Kampioen
Was je eens voor wie
ik
minde; voor de Roos! | |
[pagina 316]
| |
Weet dus, deez' treurge en toch troostende waarheid:
Dat niemand, Morgenhaan noch Nàchtegaal
Ooit gehéel zingt als hij wel wenscht te zingen!
kantekleer
hartstochtelijk
O, niets te zijn dan eén Toon, die zacht wiegelt!
nachtegaal
Te zijn een Plicht, die schàlt!
kantekleer
Ik doe niet weenen!
nachtegaal
Ik wek nooit wiè ook!...Maar ik wil toch zingen,
Zingen altijd, al was ik zelfs een zang,
Dien ik verkoos boven mijn eigne kunst;
Zingen altijd tot...
Schot. Flits. Stilte. Nachtegaal stort neêr aan Kantekleers voet
kantekleer
O mijn Nachtegaal!
Ellendelingen!!...Dood!! Nauwlijks had hij
Zijn lied voltooid!!
Bladerengeruisch; Fidel verschijnt
| |
Zevende tooneel
De Zelfden. Fidel
kantekleer
Wat jij, Fidel?
verwijtend
Kom jij
Hèm zoeken?
fidel
beschamend
Ach, vergeef me: 't is die strooper;
Die dwingt me...
kantekleer
wijkt terug voor dooden Nachtegaal
'n Nàchtegaal!
| |
[pagina 317]
| |
fidel
hangenden kop
Ja, 't slechte Menschras
Doorschiet het Woud, zèlfs als het zingt!
kantekleer
Zie! Zie!!
De kleine doodgravers kruipen reeds aan!
fidel
wijkt
'k Zal doen of ik niets heb gevonden...
fazante
Hij
Ziet niet, dat 't daágt...
kantekleer
buigt zich over het lijkje
O kevers van de rouw,
Graaft open de aarde! En begraaft hem waar
Hij viel!
fazante
't Wordt licht!
kantekleer
Deze' avond zal Bul-Bul
Den Paradijsvogel aanschouwen!
fazante
't Wordt
Dàg!
Fluit in de verte
fidel
'k Moet nu weg, maar 'k kom terug...
af
fazante
nadert teeder Kantekleer, met open wiek verbergende de rijzende Dageraad
O kom
Nu weenen in mijn wieken!
Hij snikt tegen haar aan; zij wiegt hem
Zijn mijn wieken
Niet week weldadig?
kantekleer
overstelpt
Ja...
fazante
wiegt hem, bespiedt tegelijker tijd den rijzenden Dag
Is niet een wiek,
| |
[pagina 318]
| |
Die open wijkt, een hart gelijk, dat opent?
Ter zijde
De Dag rijst!
Tot Kantekleer
Voèl je, dat...
Ter zijde
De lucht is roze...!
Tot Kantekleer
Mijn vleugel is een schild, dat je beschermt,
Een mantel, die je dekt, een kus, die schut!
En zie je nu,...
wijkt plotseling terug, wieken wijd
Dat wèl de Dag rijst zonder
Jou??
kantekleer
smartkreet
Ooo!
fazante
onverbiddelijk
Dat gras en mos scharlaken schittren?
kantekleer
Neen, wàcht! Nièt zonder mij!
Alles purpert
Ondankbaren!
fazante
De horizon...
kantekleer
smeekende
Neen!
fazante
Gloeit en glanst!
kantekleer
wankelt
Verraad!
fazante
Een wezen is wèl voor een ander wezen
Iets maar niets voor een einderkim!
kantekleer
't Is waar!!
fidel
joviaal op
Daar ben ik weêr en 'k kom je zeggen, dat
Zij allen in den hoenderhof en hoeve
Den Haan terug wenschen, die wijken doet
De Duisternis.
| |
[pagina 319]
| |
kantekleer
Gelooven zij, nu ik
Niet méer geloof!
fidel
Wat??
fazante
wringt zich tegen Kantekleer
Weet je nu, dat een
Schepsel, dat zich klemt aan een ander schepsel,
Meer waard is voor 't geluk dan héel de hemel!?
kantekleer
Ja!
fazante
Dat de Schaduw zoeter is dan 't Licht
Wanneer die schaduw'n liefdepaar omschaûwt?
kantekleer
verbijsterd
Ja!! Ja...!!!
Plots
Kukeleku!!
fazante
ontsteld
Wat doè je?
kantekleer
Ik
Waarschuw mijzelven, dat ik driemaal verloochen
Wat ik bemin!
fazante
Wàt dan?
kantekleer
Mijn Arbeid!
tot Fidel
Kom!
fazante
Wat ga je doen?
kantekleer
Mijn werk!
fazante
Wie moet er dan
Worden gewekt?
kantekleer
Die slapen!
| |
[pagina 320]
| |
fazante
spottend
Luiaards dus?
kantekleer
Den Heilgen Petrus!
fazante
Maar de Dag rees zonder
Jou!
kantekleer
Mijn Noodlotsbeschikking is mij klaarder
Dan dezen klaren dag!
fazante
wijst Nachtegaal
Zoo min als dit
Zangertje, zal je G'loof in jou herboren
Worden!
andere nachtegaal
hoog in boom
Tio! Tio!
fazante
Zingt dan een andre
Nachtegaal?
fidel
En beter nog en roerender...
fazante
Zingt dan een àndre nachtegaal?
nachtegaal
Er zingt
In 't woud àltijd een Nachtegaal!
kantekleer
En in
De Ziel ook!
fazante
Dus, als de Zon heden rijst...?
kantekleer
Rees zij omdat er in de lucht iets over
Bleef van mijn klaatrend lied van gistren...
| |
[pagina 321]
| |
uilen
vliegen af en aan
Hij
Zweeg heden stil!...Zweeg heden stil!!
kantekleer
zich geheel weder bewust
't Bewijs,
Dat mijn gekraai noodzaaklijk aan de klaarte is,
Is wel diè uilenblijdschap, als ik zwijg.
Loopt los op Fazante, uitdagend
Ja, ik verwek de Daagraad: ik doe meér!
fazante
ontsteld
Meér??
kantekleer
Want in grauwen morgenstond, wanneer
Zoo vele ärme dieren nauwlijks kunnen
Gelooven aan opnieuw ontwaken, is 't
Mijn koper, dat het zongoud niet doet missen!
'k Ga kraaien!
fazante
Hoe herneem je moed, als tòch
Je twijfelt aan de deugdlijkheid van je arbeid?
kantekleer
Door weér te arbeiden!
fazante
Zonder je arbeid straalt
De Zon!
kantekleer
Ik kraai, dat vèrdere Zonnen stralen!
Mijn kreten doen de Nacht onder haar blauwe
Sluiers die wondern aan van louter klaarte,
Die sterren schijnen. Zie 'k over de torens
Den hemel niet der allerdichtste starren,
Zoo 'k kraai, schel en geregeld en zoo schel en
Geregeld, na mij, vele, vele dagen,
In iedre hoeve een Haan wil kraaien, zal -
Dat weet ik zéker! - éens geen Nacht meer zijn!
| |
[pagina 322]
| |
fazante
Wanneer?
kantekleer
Eén Dag!
fazante
Vergeet je dan ons woud?
kantekleer
Neen, zeker niet! Nooit zal 'k het eedle woud
Vergeten, waar ik leerde, dat wie dood
Zijn droomen zag aan zijn voeten, sterven moet
Of kràchtiger moet stijgen...
fazante
beleedigend
Stijg dan langs
Je leêrtje naar je kippenhok!
kantekleer
De vogels
Leerden mij, dat wij met vleùgelslag stijgen!
fazante
Ga naar je öude broeikip in haar mand!
kantekleer
O, Woud des Stroopers, Woud der Padden, Woud
Des Nachtegaals, O Woud mijner Fazante!
Wat zal mijn oude voedster zeggen als
Zij mij terug ziet komen uit een schaduw,
Waar men in liefde lijdt...??
fidel
‘Het Haantje is groót
Geworden!’
kantekleer
krachtig
Ja! Dàt zal zij zeggen!
wil weg
fazante
Hij
Gaat weg! O, om de ontrouwen aan ons vast
Te kluistren, faalt het ons aan àrmen, àrmen,
Wij, die maar vleùgels hebben!!
| |
[pagina 323]
| |
kantekleer
wendt zich om, geroerd
Weent zij?
fidel
heftig
Ga!!
kantekleer
Blijf jij dan!
fidel
Ja, want niemand dan een oude
Hond ziet meêlijdender, wie weent, aan...
fazante
springt naar Kantekleer met schreeuw
Neem
Mij meê!!
kantekleer
wendt zich om, onwrikbaar
Wil jij nà Dageraad de liefste
Zijn?
fazante
woest
Neen, dat nooit!
kantekleer
Vaarwel dan!
fazante
'k Haát je!
kantekleer
reeds ver
Ik
Aanbìd je! Maar ik zoû mijn Doel niet dienen
Zoo 'k naast mij duldde, wie dat Doel niet dient!
Af
| |
Achtste tooneel
Fazante, Fidel; daarna Specht, Konijnen en alle Woudstemmen
fidel
tot Fazante
Ween nu!
spin
in web
‘Morgen baart zorgen!’
| |
[pagina 324]
| |
fazante
woedend, wiekslag tegen web
Lamme Spin!
O, 'k woû hem doód zien, nu hij mij veracht!
specht
spiedt uit de hoogte, zeér angstig
De Strooper heeft hem in de gaten!
uilen
in boomen
De
Haan loopt er in!!
konijn
op achterpooten zich richtend
Ik zie 't geweer al glinstren!
fidel
ontzet
Zal nu die moordenaar een Haan vermoorden!
fazante
wieken gespreid tot vlucht
Niet als hij een Fazantehen bespeurt!
fidel
werpt zich voor haar
Wat wil je doen?
fazante
mijn werk!!
vliegt weg
ekster
Pas op het net!
Te laat. Het net valt neêr
fazante
wanhoopskreet
Oo!!
fidel
Ze is gevangen!
fazante
verwart zich in de mazen
Hij 's verlóren!
fidel
verward
Hij...! hij...!
konijnen
kijken uit
fazante
in vurige bede
O, Dageraad, bescherm hem!
uilen
vreugdewiegend op takken
Het geweer glànst!!
| |
[pagina 325]
| |
fazante
Bevochtig met uw dauwgen vleugel, Daagraad,
Patroon en kruit! Doe struiklen dien mensch!
Hij is ùw Haan! Hij heeft Schaduw en Sperwer
Verjaagd! En hij zal stèrven! O laat hem
Leven en
ik, 'k zal in den hoenderhofBlijve' in de schaduw, die gij, Zon, van hèm
Neêrslaat voor wie van allen hoogmoed afstand
Doet!!
Volle dag. Geruisch en gemurmel.
specht
Lucht is blauw!
kraai
'k Krijsch, omdat de ochtend kriekt!
fazante
Allen ontwaken!
alle vogels
Dá! Dá! Dá! Dá! Dá!
fazante
En alles zingt!
koekoek
Koekoek!!
fazante
En ik wil nièts,
O heilig Licht, wie ik hem dacht te ontschaken,
Dan dat hij leve! Verblind 's jagers oog,
Nu dat het mikt! Gij, morgenstralen, laat
Uw goùdgepoeïer...
Schot. Kreet van Fazante
O!!
't Zwarte poeier doen falen!
Stilte
kantekleer
zeer ver
Kukeleku!!!
allen
Gered!
| |
[pagina 326]
| |
konijnen
Kom, buitlen wij...
vogelstem
God van de Vogeltjes...
konijnen
plots onbewegelijk
't Is de ochtendbede!
specht
tot Fazante
Hij kómt...om 't net!!
fazante
sluit de oogen, berust
Het zij zoo!
vogelstem
Door wie wij
Geschapen werden...
fidel
Sst! Gordijn neêr! Gauw!
Daar komen Mènschen!!
Fidel af. Alle dieren verbergen zich. Fazante, alleen, wacht af wie haar gevangen komt nemen.
|
|