Ongepubliceerd werk
(1996)–Louis Couperus– Auteursrechtelijk beschermdDerde bedrijf
De uiterste rand van de kade, voór het paleis, uit ziende over den Oosterhaven van Alexandrië naar het Faros-eiland, waarop de beroemde Vuurtoren, een reusachtige, vierkante wit marmeren toren, verdieping op verdieping zich versmallende toe naar den top: daar op een ronde vuurbaken. Het eiland is aan het vaste land verbonden door het Heptastadium, een vijf mijlen lange kade, die den Zuiderhaven zoomt.
Midden op de kade staat een Romeinsche schildwacht, pilum ter hand en kijkt met gespannen aandacht uit naar den Vuurtoren, linkerhand voor de oogen. Het pilum is een sterke houten stok, 4½ voet lang, met een ijzeren punt, drie voet lang. De schildwacht is zoo verdiept, dat hij niet | |
[pagina 71]
| |
de aannadering bespeurt van vier Egyptische marktsjouwers, die opgerolde tapijten dragen. Ftatatita en Apollodorus, de Siciliaan, gaan hen voor. Apollodorus is een schitterende jonge man, vier-en-twintig jaar, mooi en minzaam, gekleed met een overdachte aesthetiek, in teederst purper en duivegrauw, met bronzen sieraden, gebrand zilver, speksteen en agaath. Zijn zwaard, sierlijk van vorm, iets als een Middeneeuwsch kruis, heeft een blauw stalen lemmet, zichtbaar door de doorschijnende scheede van purper leder en filigraan. De sjouwers, door Ftatatita geleid, loopen langs de kade achter den schildwacht om naar de treden van het paleis, waar zij hun tapijtrollen neêr leggen en hurken. Apollodorus loopt niet met hen mede; hij staat stil, vermaakt door den schildwacht, die vol aandacht steeds staart naar den Vuurtoren.
apollodorus
roept schildwacht
Werda? Hè wat?!
schildwacht
schrikt hevig, keert zich om, pilum gestrekt; hij is een klein, sterk, blond dienstdoenertje met oudachtig gezicht
Wat is dat! Staat! Wie ben jij?
apollodorus
Ik ben Apollodorus, de Siciliaan. Wel, kerel, wat sta je te droomen? Sinds ik door de linies om het Theater kwam, ben ik met mijn troepje drie schildwachten voorbij gegaan, die alle drie zoo verdiept waren te staren naar den Vuurtoren, dat ze me geen van drieën aanhielden. Is dat Romeinsche wapentucht?
schildwacht
Wij staan hier niet om het land te bewaken maar wel de zee. Caezar is juist aangeland bij den Faros.
Kijkt naar Ftatatita
Wat heb je daar? Wat is dat voor een Egyptische stoethaspel?
ftatatita
Apollodorus, leg dien Romeinschen hond het zwijgen op en zeg hem niet te keffen in de aanwezigheid van Ftatatita, der koningin Opperpaleisvrouw en Hoofd harer hofhouding.
apollodorus
Beste kerel, dit is een groote dame en erg bevriend met Caezar.
schildwacht
niet onder den indruk, wijst naar de tapijten
En wat is al die rommel? | |
[pagina 72]
| |
apollodorus
Tapijten, voor de kamers van de koningin. Ik heb ze uitgekozen tusschen de mooiste, die er bestaan, en de koningin kiest dan weêr uit mijn keuze.
schildwacht
Dus jij bent een tapijtenkoopman?
apollodorus
beleedigd
Ik ben een patriciër, beste vriend.
schildwacht
Een patriciër? Een patriciër, die er een winkel op na houdt in plaats van te vechten!
apollodorus
Ik hoû er geen winkel op na. Mijn huis is een tempel der kunst. Ik ben de aanbidder der Schoonheid. Mijne roeping is te zoeken mooie dingen voor koninginnen, die mooi zijn. Mijn lijfspreuk is: Kunst ter wille der kunst.
schildwacht
Dat is niet het wachtwoord.
apollodorus
Het is een universeel wachtwoord.
schildwacht
Ik ben niet op de hoogte van universeele wachtwoorden. Zeg me het wachtwoord van van daag, of ga naar je winkel terug.
Ftatatita, aangehitst door zijn vijandigen toon, sluipt naar den rand van de kade, een panther gelijk, achter den schildwacht
apollodorus
En wat als ik noch het een noch het ander doe?
schildwacht
Dan boor ik mijn pilum dwars door je lijf.
apollodorus
Zoo als je wilt, beste kerel.
Trekt zwaard en springt gratieus op schildwacht toe
ftatatita
grijpt plots schildwachts armen vast
Steek je dolk in zijn hondenstrot, Apollodorus.
Ridderlijke Apollodorus lacht, schudt van neen; wijkt naar het paleis, zwaard steeds gericht
| |
[pagina 73]
| |
schildwacht
wringt zich te vergeefs
Vervloekt! Laat me los! Help, hei!!
ftatatita
licht hem op
Steek het kleine Romeinsche ondier dood! Prik hem aan je zwaard!
Enkele Romeinsche soldaten, met centurio, komen aan geloopen over de kade. Zij verlossen schildwacht en slingeren Ftatatita weg, die links van den schildwacht tuimelt
centurio
oudere, onaantrekkelijke officier, kort-af in taal en manieren, wingerdstafGa naar voetnoot1 ter hand
Hoe nu? Wat moet dat hier?
ftatatita
tot Apollodorus
Waarom heb je hem niet dood gestoken? Er was alle tijd toe!
apollodorus
Centurio, ik ben hier door de koningin ontboden...
centurio
valt hem in de rede
De koningin, ja ja!
Tot schildwacht
Laat hem binnen. Laat al die winkeliers maar binnen, bij de koningin, met hun waar. Maar let er op, dat je niemand passeeren laat, die je niet binnen gelaten hebt, zelfs niet de koningin.
schildwacht
Die oude vrouw is gevaarlijk; ze is sterk als drie kerels te zamen. Ze woû hebben, dat de koopman me dood stak.
apollodorus
Centurio, ik ben geen koopman. Ik ben een patriciër en der kunst gewijd.
centurio
Is dat jou vrouw?
apollodorus
met afschuw
Neen, neen!
Zich weêr meester, beleefd
Niet, dat de dame geen zeer belangwekkende persoonlijkheid is. Maar
met emfaze
ze is niet mijn vrouw!
ftatatita
tot Centurio
Romein, ik ben Ftatatita, Opperpaleisvrouw der koningin en Hoofd harer Hofhouding. | |
[pagina 74]
| |
centurio
Hoû je handen af van mijn soldaten, juffrouw, of we zullen je verzuipen in den haven, al was je zoo sterk als tien kerels te zamen.
Tot zijn mannen
Naar je post: marsch!
Allen terug, als zij gekomen zijn
ftatatita
kijkt hen nijdig na
We zullen eens zien wie Isis het meest begunstigen zal: haar dienares Ftatatita of dien hond van een Romein.
schildwacht
tot Apollodorus, pilum gestrekt naar het paleis
Ga naar binnen, maar pas op je tellen.
Tot Ftatatita
En jij, oude krokodil, kom eens binnen mijn bereik en ik zal je dìt pilum in je kaken te kraken geven.
cleopatra
roept uit het paleis
Ftatatita! Ftatatita!
ftatatita
kijkt op, geschandalizeerd
Ga weg van het raam! Ga wèg van het raam! Er zijn hier mannen!!
cleopatra
Ik kom beneden.
ftatatita
in de war
Neen, neen! Waar dènk je aan! O goden, goden nog toe! Apollodorus, zeg aan de sjouwers de tapijten op te nemen en kom vlug met me meê, in het paleis.
apollodorus
Gehoorzaam der koningin Opperpaleisvrouw en Hoofd harer Hofhouding.
ftatatita
ongeduldig, terwijl de sjouwers bukken om de tapijtrollen op de schouders te nemen
Vlug! Vlug dan! Ze is anders dadelijk hier!
Cleopatra komt uit het paleis en loopt over de kâ naar Ftatatita
O, dat ik ooit geboren werd!!
cleopatra
verlangensvol
Ftatatita, ik heb wat bedacht. Ik moet dadelijk een boot hebben.
ftatatita
Een boot! Neen, neen, dat kan niet. Apollodorus, zeg het dan, tegen de koningin! | |
[pagina 75]
| |
apollodorus
galant
Schoone vorstin, ik ben Apollodorus, de Siciliaan, uw dienaar, uit de bazâr. Ik breng u de drie schoonste Perzische tapijten, die er bestaan, om een keuze te doen.
cleopatra
Ik heb van daag geen tijd voor tapijten. Zoek me een boot.
ftatatita
Wat zijn dat voor kuren! Je kan niet anders varen dan in de koninklijke bark.
apollodorus
Koninklijkheid, Ftatatita, schuilt niet in de bark maar in de koningin.
Tot Cleopatra
De druk van uw koninklijken voet op den rand van de gemeenste schuit in den haven zal die koninklijk maken.
Keert zich naar den haven en roept over het water
Hei daar, bootsman! Roei hierheen, naar de trap!
cleopatra
Apollodorus; je bent een puike ridder. Ik zal voortaan altijd mijn tapijten door jou bestellen.
Apollodorus buigt vroolijk. Een riem verschijnt boven de kade; de schipper, rondkoppig, levendig, grinnikend, zwart gebrand door de zon, komt de treden op, aan schildwachts rechterzijde, en wacht
Kan je roeien, Apollodorus?
apollodorus
Mijne riemen zullen Uwer Majesteit vleugelen zijn. Waarheen zal ik mijn vorstin voeren?
cleopatra
Naar den Vuurtoren. Kom!
Wil de trap af gaan
schildwacht
pilum gestrekt
Staat. Ge moogt niet verder.
cleopatra
booze blos
Hoe durf jij? Weet je wel, dat ik de koningin ben?
schildwacht
Ik heb mijn orders...Moogt niet verder.
cleopatra
Ik zal zeggen aan Caezar, dat hij je dood laat maken, als jij me niet gehoorzaamt. | |
[pagina 76]
| |
schildwacht
Hij zal nog iets ergers voor me bedenken, als ik mijn centurio niet gehoorzaam. Achterwaarts!
cleopatra
Ftatatita, worg hem!
schildwacht
verschrikt, kijkt angstig naar Ftatatita, zwaait pilum
Wèg, jij daar!
cleopatra
loopt op Apollodorus toe
Apollodorus, zeg aan je slaven ons te helpen!
apollodorus
O vrouwe, ik heb hun hulp van noode niet!
Trekt zwaard
Gij soudenier, kies met welk wapen gij u wilt verdedigen. Zal het zijn zwaard tegen pilum of zwaard tegen zwaard?
schildwacht
Romein tegen Siciliaan, vervloekt! Daar dàn!
Werpt pilum tegen Apollodorus, die handig op eén knie zinkt. Het wapen schiet over zijn hoofd en valt neêr. Apollodorus, met triomfkreet, springt op en valt schildwacht aan, die zwaard trekt, zich verdedigt, roepende:
Hei daar, wachten! Te hulp!!
Cleopatra, te gelijker tijd in angst en verrukt, vlucht naar het paleis, waar de sjouwers hurken bij de tapijten. De schipper, verschrikt, haast de trap af, vèr van die plek des onheils maar houdt dan stand en kijkt uit naar het gevecht, zijn kop even zichtbaar boven den rand van de kade. De schildwacht is door zijn vrees voor een aanval in den rug, van Ftatatita, zich niet geheel meester. Zijn meesterschap met het zwaard, te plomp en te plots, wordt zwaar op de proef gesteld en hij moet telkens naar Ftatatita steken om haar van zich af te houden, tusschen attaqueeren en pareeren door. De centurio keert terug met verscheidene soldaten. Apollodorus springt terug naar Cleopatra als die versterking nadert
centurio
nadert, rechts van schildwacht
Wat is er nu weêr?
schildwacht
hijgende
Ik zoû het wel alleen af kunnen als dat oude wijf er niet bij was. Hoû haar weg van me: meer heb ik niet noodig. | |
[pagina 77]
| |
centurio
Doe je rapport, soldaat. Wat is er gebeurd?
ftatatita
Centurio, hij had bijna de koningin gedood.
schildwacht
ruw-weg
Zeker, eerder dan haar te laten passeeren. Ze woû een boot nemen om, zoo als ze zei, naar den Vuurtoren te gaan. Ik hield haar staande als mij bevolen was en toen hitste ze dien vent op me af.
Raapt pilum op en gaat terug op zijn post
centurio
tot Cleopatra
Cleopatra, ongaarne beleedig ik u, maar zonder Caezars opzettelijk bevel mogen wij u niet de Romeinsche linies laten passeeren.
apollodorus
Maar, centurio, ligt de Vuurtoren niet binnen de Romeinsche linies sedert Caezar hier landde?
cleopatra
Ja, ja. Spreek dat eens tegen!
centurio
tot Apollodorus
Wat jou betreft, Apollodorus, je mag de goden danken, dat je niet aan de paleispoort met een pilum bent vast gespietst voor je bemoeiïng.
apollodorus
hoffelijk
Vriend centurio, ik werd niet geboren om te vallen onder zoo plomp een wapen. Als ik verslagen word, zal het zijn onder
toont zwaard
deze blanke vorstin aller vechtmiddelen: het eenige een kunstenaar waardig. En nu dat ge overtuigd zijt van ons niet-willen gaan buiten de linie, verzoek ik u mij den schildwacht eerst te laten doorpriemen en dan verder met de koningin te gaan.
centurio
tot schildwacht, die boos op speelt
Hoû je rustig. Cleopatra, ik moet bij mijn orders blijven en mij niet voegen naar de spitsvondigheden van een Siciliaan. Ga terug in uw paleis en bekijk de tapijten daar.
cleopatra
klein mondje
Ik wil niet, ik ben de Koningin. Caezar spreekt niet tegen me zoo | |
[pagina 78]
| |
als jij doet. Hebben Caezars centurionen de manieren aangenomen van zijn keukenknechten?
centurio
somber
Ik doe mijn plicht. Dat is genoeg voor mij.
apollodorus
Koninklijkheid, als een stommeling iets doet, waarover hij zich schaamt, verklaart hij altijd, dat het zijn plicht is.
centurio
boos
Apollodorus...
apollodorus
valt hem in de rede, met tartende bevalligheid
Ik zal voor die beleediging te gelegener tijd en plaats met mijn zwaard tot uw dienst staan. Kunstzin sluit het meesterschap op het zwaard niet uit.
Tot Cleopatra
O, Star van het Oosten, aanhoor mijn raad. Tot Caezar zelve boodschap zendt aan deze soudeniers, zijt gij gevangen. Laat mij hem kond doen van u en uit uw naam een geschenk hem bieden en voor de zon halverwege gedaald is aan den boezem der zee, breng ik u Caezars bevel tot in-vrijheid-stelling.
centurio
grijnslacht
En dat geschenk zal jij wel aan de koningin bezorgen, hè?
apollodorus
Centurio, de koningin zal uit mijne handen, zonder geldelijke vergoeding, met de ongedwongene schatting van Siciliaanschen smaak aan Egyptische schoonheid, het schitterendste dezer tapijten erlangen, als een geschenk voor Caezar.
cleopatra
juichende, tot centurio
Nu zie je wat een ordinaire vent jij bent, die van niets verstand heeft!
centurio
kort-af
Wel, een gek en zijn goed paren niet lang.
Tot zijn mannen
Twee mannen meer, op deze post en let op, dat niemand het paleis verlaat dan deze koopman met zijn boeltje. Als hij weêr zijn zwaard trekt binnen de linies, steek je hem overhoop. Naar je posten. Marsch!
Gaat, laat twee auxiliaresGa naar voetnoot1 bij den eersten schildwacht achter
| |
[pagina 79]
| |
apollodorus
beleefd, kameraadschappelijk
Vrienden, wilt ge niet in het paleis komen om onzen twist te verdrinken in een schaal wijn?
Neemt beurs uit zak en bengelt met de goudstukken
De koningin heeft voor elk van u wat moois.
schildwacht
zeer barsch
Je weet onze orders. Maak, dat je je voort scheert.
eerste auxiliaris
Dat kan je toch uit je eigen ook wel begrijpen, Maak, dat je wèg komt.
tweede auxiliaris
kijkt begeerig naar de beurs; hij heeft een vooruitstekende neus; zijn kameraad niet
Breng een armen drommel niet in verzoeking!
apollodorus
tot Cleopatra
Parel aller Vorstinnen, de centurio is vlak bij en de Romeinsche soldaat is onomkoopbaar als zijn centurio hem in de gaten heeft. Ik moet zelve wel uw boodschap overbrengen aan Caezar.
cleopatra
die peinzende heeft gestaan tusschen de tapijten
Zijn die tapijten erg zwaar?
apollodorus
Dat doet er niet toe. Er zijn sjouwers genoeg.
cleopatra
Hoe leggen ze de tapijten in de booten? Smìjten ze die er in?
apollodorus
Niet in de kleine booten, Koninklijkheid. Dat zoû ze doen zinken.
cleopatra
Niet in dàt bootje, dus?
Wijst naar schipper
apollodorus
Neen, want dat is wel heel klein.
cleopatra
Maar kàn je er een tapijt in leggen voor Caezar, als ik hem er een zend?
apollodorus
O, zeker.
cleopatra
En zullen ze het dan voorzichtig de trappen af dragen, met gróoten zorg? | |
[pagina 80]
| |
apollodorus
Laat dat maar aan mij over.
cleopatra
Maar met èrg, èrg veel grooten zorg?
apollodorus
Met èrg, èrg veel grooten zorg.
cleopatra
Beloof je me, dat de sjouwers het niet laten vallen of er meê gooien?
apollodorus
Pak den fijnsten glazen beker uit het paleis in het midden van de tapijtrol, o, Vorstin, en zoo hij breekt, zal mijn hoofd er voor vallen.
cleopatra
Goed. Kom Ftatatita.
Ftatatita komt nader. Apollodorus wil de vrouwen in het paleis begeleiden
Neen, Apollodorus, jij moet niet komen. Ik wil zèlf een tapijtje kiezen. Je moet maar hier wachten.
Snel af, in het paleis
apollodorus
tot de sjouwers
Volg deze hooge vrouwe
wijst Ftatatita
en gehoorzaam haar.
Sjouwers staan op, nemen de tapijten op
ftatatita
tot de sjouwers, hooghartig
Hìer heen. Doen jullie je schoenen uit voor je de trappen op komt.
Af, gevolgd door de sjouwers, die de tapijten dragen. Intusschen gaat Apollodorus naar den rand van de kade en ziet uit over den haven. De schildwachten blijven kwaadaardig naar hem kijken
apollodorus
tot schildwacht
Beste vriend...
schildwacht
ruw
Hoû je stil!
eerste auxiliaris
Hoû je ratel!
tweede auxiliaris
fluistert, angstigen blik naar de Noordkant van de kade
| |
[pagina 81]
| |
Kan je dan niet een oògenblik wachten?
apollodorus
Jawel, o driekoppig ezelsgedrocht!
Zij mompelen woedend, maar hij laat zich niet uit het veld slaan
Luistert eens; staan jullie hier om mij of om de Egyptenaren te bewaken?
schildwacht
Wij weten wat we moeten doen.
apollodorus
Waarom doen jullie het dan niet? Daar ginds is het zeker niet pluis!
Wijst naar het Zuidwesten
schildwacht
moppert
Een vent als jij behoeft me niet te vertellen wat ik te doen heb.
apollodorus
Je bent al heel onbeleefd.
Roept:
Hei daar, centurio! Hei daar!!
schildwacht
Hoû je op, bemoeial?
Roept
Hei daar! Onraad! Onraad!!
eerste en tweede auxiliares
Onraad! Onraad! Hei daar!!
Centurio komt haastig aan, met wacht
centurio
Wat nu weêr? Heeft het oude wijf je weêr gemolesteerd?
Bemerkt Apollodorus
Ben jij hier nog?
apollodorus
wijst steeds
Kijk eens daár! De Egyptenaren roeren zich. Zij willen het Faroseiland weêr hebben. Ze zullen hun aanval doen te land en te water; te land langs de groote kâ, te water van uit den Westerhaven. Beste vrienden, weest op je hoede: de poppen gaan weêr aan het dansen.
Van verschillende punten, langs de kade, trompetgeschal
Aha! Zei ik jullie niet...?
centurio
vlug
De twee extra man dadelijk naar de Zuiderposten, om onraad te melden. Eén man blijft hier. De anderen volgen mij, vlug.
De twee auxiliares snel af, Zuidwaarts. Centurio en wacht snel af Noordwaarts; dan bucina-geklater. De vier sjouwers komen uit het paleis met een tapijtrol; Ftatatita volgt hen
| |
[pagina 82]
| |
schildwacht
pilum gestrekt
Al weêr jullie!
Sjouwers staan stil
ftatatita
Hoû je kalm, Romein; je bent nu in je eentje. Apollodorus, dit tapijt is Cleopatra's geschenk aan Caezar. Er zijn in gepakt tien kostbare drinkschalen van het fijnste Iberische kristal en honderd eieren van de heilige blauwe duif. Let op, dat ze niet breken.
apollodorus
Ik verpand er mijn hoofd om!
Tot sjouwers
Leg het tapijt in de boot, voorzichtig.
Sjouwers dragen het tapijt de treden af
eerste sjouwer
ziet in de boot
Je moet weten wat je doet, heerschap. De eieren, waarvan deze dame spreekt, wegen wel meer dan een pond het stuk. Het bootje is te klein voor zoo zware vracht.
schipper
loopt snel de kadetrap op
O jou gemeene sjouwer! O jij, bastaardzoon van een kemelin!
Tot Apollodorus
Mijn boot, heerschap, heeft wel eens meer dan vijf man over-gevaren. Zoû die dan niet uwe Heerlijkheid en eenige duive-eieren kunnen dragen?
Tot sjouwer
Jij schurftige dromedaris, verdelgen zullen de goden je voor die nijdige laagheid.
eerste sjouwer
Ik kan deze rol nu niet los laten om je te ranselen, maar een andere maal zal ik je te pakken krijgen.
apollodorus
tusschen beiden
Hoû je beiden bedaard. Zelfs al was de boot niet meer dan eén plank, zoû ik hem nemen om naar Caezar te gaan.
ftatatita
angstiglijk
In naam der goden, Apollodorus, let goèd op die tapijtrol.
apollodorus
Vrees niet, gij wonderbaarlijke eerbiedwaardige: ik vermoed wel wat een waarde er in zit.
Tot sjouwers
Nu, leg het tapijt neêr en voorzichtig, hoor, of we krijgen tien dagen lang niet anders te bikken dan stokslagen.
Schipper naar beneden, gevolgd door sjouwers met rol; Ftatatita en
| |
[pagina 83]
| |
Apollodorus houden op de kade de wacht
apollodorus
Zachtjes, zachtjes, mijn lieve jongens!
Met plotsen schrik
Past dan toch òp, jullie hònden! Leg de rol goèd in evenwicht...Zoo, zoo is het goed.
ftatatita
schreeuwt
Niet er op trappen! Nìet er op trappen! Beest van een bruut, die jij bent!
eerste sjouwer
komt naar boven
Wees niet zoo zenuwachtig, juffrouw: het is alles in orde.
ftatatita
Alles in orde! O mijn hart stond stil!
Ademt naar lucht, grijpt zich de borst
De vier sjouwers zijn boven gekomen en wachten, op geld
apollodorus
Hier, jullie hongerlijders!
Geeft geld aan eersten sjouwer, die het toont aan de anderen, in zijn hand. Zij klompen begeerig te zamen, reeds gereed om, volgens Oostersche zede, tot de goden te klagen over de gierigheid van hun meester. Maar zijne vrijgevigheid overstelpt hen
eerste sjouwer
O gij mildste aller vorsten!
tweede sjouwer
Gij, koning van de Bazâr!
derde sjouwer
Lieveling der goden, gij!
vierde sjouwer
O gij gòd aller sjouwers van de markt!
schildwacht
nijdig, dreigt woest met pilum
Weg, honden! Vooruit! Maakt, dat jullie weg komt!
Zij vluchten, Noordwaarts, langs de kâ
apollodorus
Vaarwel, Ftatatita. Ik zal aan den Vuurtoren zijn voór de Egyptenaren.
Gaat de trappen af
| |
[pagina 84]
| |
ftatatita
Dat de goden uw spoedige reis begunstigen en mijn kind beschermen!
Schildwacht keert terug na sjouwers verjaagd te hebben en kijkt naar de boot, bij de trap, angstig, dat Ftatatita ontsnapt
apollodorus
beneden; de boot vaart weg
Vaarwel, dappere pilum-houwer!
schildwacht
Het ga je wel, winkelier.
apollodorus
Ha, ha! Roei, dappere schipper, roei wat je roeien kunt! Oho-o-o-o!
Begint te zingen in maat met den riemslag
Mijn hart, mijn hart, spreidt uw wieken blij! Schudt vàn u zoo zwaren liefdevracht... Geef mij de riemen, o gij zoon van een slak!
schildwacht
dreigt Ftatatita
Kom, juffie, ga terug naar je kippenren! Naar binnen.
ftatatita
valt op knieën en strekt handen uit over het water
O, goden der zee, voer haar veilig over, smeek ik u!
schildwacht
Voer wie veilig over?? Wat bedoel je?
ftatatita
duistere blik
En goden van Egypte en goden der Wraak, laat dezen Romeinschen dwaas als een hond door zijn hopman geranseld worden, omdat hij niet verhinderde dat zij over de wateren voer!
schildwacht
Vervloekt wezen, is zij dan in de boot?
Roept over de zee
Hei, daar, schipper! Hei daar!
apollodorus
zingt, reeds ver
Mijn hart, mijn hart, wees vroolijk en vrij! Dat nimmer gij meer naar liefde smacht!
Intusschen zit Rufio, na een morgenschermutseling, op een takkebos dadels te knabbelen bij de poort van den vuurtoren, die links, reusachtig, op torent in de wolken. Zijn helm, vol dadels, houdt hij tusschen zijn
| |
[pagina 85]
| |
knieën; de lederen wijnflesch hangt hem ter zijde. Achter hem het groote, steenen voetstuk van den vuurtoren, van de open zee afgeschoten door lage, steenen borstwering: in het midden een paar treden. Zware ketting met haak hangt van den vuurtoren aan katrol neêr, boven zijn hoofd. Andere takkebossen liggen gereed om opgeheschen te worden en den vuurbaken, boven, te voeden.
Caezar staat op de trap der borstwering en kijkt verlangensvol uit, zichtbaar ongerust. Britannus komt uit de poort
rufio
Wel, mijn Britsche eilandbewoner? Ben je boven geweest.
britannus
Ja. Ik denk zoo wat 200 voet hoog.
rufio
Is er iemand boven?
britannus
Eén bejaarde Tyriër, voor de katrol en dan zijn zoon, een aardig ventje van veertien.
rufio
ziet op naar ketting
Wat? Een oude man en een jongen? Doen die dat alles daar? Twintig kerels, meen je.
britannus
Twee, zeg ik je, meer niet. Zij hebben tegenwichten en een machine met kokend water, die ik niet begrijp: niet van Britsch model. Dat hebben ze noodig om de olievaten en de takkebossen op te hijschen, om het vuur aan te steken in de stookplaats boven.
rufio
Maar...
britannus
Vergeef me: ik kwam beneden omdat er langs de kâ boodschappers naar ons toe komen van het eiland af. Ik moet gaan zien wat ze willen.
Snelt weg, achter vuurtoren om
caezar
komt neêr van borstwering, rillende, en uit zijn humeur
Rufio, het is een malle onderneming geweest. We krijgen op ons dak. Ik woû, dat ik wist hoe onze mannen op schoten met die barrikade over de groote kâ. | |
[pagina 86]
| |
rufio
boos
Moet ik mijn middagmaal in den steek laten en van honger sterven om u rapport te brengen?
caezar
kalmeert hem, zelf zenuwachtig
Neen, Rufio, neen. Eet, mijn jongen, eet.
Gaat weêr naar borstwering; Rufio eet dadels
De Egyptenaren zullen niet zoo stom zijn om nièt de barrikade te bestormen en ons hier te overvallen voor ze heelemaal klaar is. Het is de eerste keer in mijn leven, dat ik een gevaar op loop, dat ik had kunnen vermijden. Ik had niet naar Egypte moeten komen.
rufio
Een uur geleden waart ge zeker van de zege.
caezar
zich verontschuldigend
Ja, net een gek. Ik mis zelfbeheersching, Rufio; ik ben kinderachtig.
rufio
Kinderachtig! Heelemaal niet. Hier.
Biedt hem handvol dadels
caezar
Wat moet ik daar meê?
rufio
Eten. Dat is het wat ge moet. Als een man op leeftijd komt, zinkt hij in elkaâr voór hij gegeten heeft. Eet en drink en bekijk het zaakje dan nog eens van een anderen kant.
caezar
neemt de dadels
Leeftijd!
Schudt hoofd en eet een dadel
Ja, Rufio, ik ben oud...En op. Het is waar, heelemaal waar.
Verzinkt in droefgeestig gepeins; eet weêr een dadel
Achillas is nog in zijn bloei; Ptolomaeus is een jongen.
Eet weêr een dadel, vroolijkt wat op
Wel, iedereen heeft zijn tijd; ik heb den mijne gehad; ik mag niet klagen.
Plots vroolijk
Die dadels zijn wel lekker, Rufio.
Britannus keert terug, zeer opgewonden, met lederen tasch. Caezar heeft zich herwonnen
Wat is er?
britannus
zegevierend
Onze dappere Rhodezische matrozen hebben een schat veroverd. Daar!
Werpt tasch neêr aan Caezars voet
Onze vijanden vallen in onze handen.
| |
[pagina 87]
| |
caezar
Wat is er in die tasch?
britannus
Luister een oogenblik, Caezar. Deze tasch bevat alle de brieven, die gewisseld werden tusschen Pompeïus' partij en het bezettingsleger hier.
caezar
Welnu?
britannus
ongeduldig omdat Caezar niet snel genoeg den toestand begrijpt
Wel, we zullen nu weten wie uw vijanden zijn. Ieder mans naam, die tegen u heeft samen gezworen, sinds gij den Rubicon overtrokt, kan in deze papieren staan, als ik het wel heb.
caezar
Verbrand ze.
britannus
Verbrand ze...!!!
Open mond
caezar
En dadelijk! Woû je, dat ik mijn drie volgende levensjaren verspilde met de mannen te veroordeelen en te verbannen, die mijn vrienden zullen worden als ik ze bewezen heb, dat mijn vriendschap meer waard is dan die van Pompeïus was, dan die van Cato ìs? O onverbeterlijke Britsche eilandbewoner: ben ik een bulldog, om twist te zoeken, alleen om te toonen hoe sterk mijn kaken zijn?
britannus
Maar uw eer, Rome's eer...
caezar
Ik offer mijn eer geen menschenoffers als jou Druïden hun goden doen. En als jij die dingen niet wilt verbranden, kan ik ze ten minste verdrinken.
Raapt tasch op en werpt die in zee
britannus
Caezar, dit is louter buitensporigheid! Mogen verraders vrij los loopen alleen ter wille van woordspel? | |
[pagina 88]
| |
rufio
staat op
Caezar, als de eilandbewoner gedaan heeft met zijn redevoering, roep me dan weêr, hè? Ik ga eens kijken naar de warm-watermachine.
Gaat in den vuurtoren
britannus
met oprecht gevoel
O, Caezar, mijn groote meester, als ik u maar kon overtuigen het leven ernstig te beschouwen als mijn landgenooten het doen.
caezar
Doen ze dat werkelijk, Britannus?
britannus
Waart ge dan niet daar ginds? Hebt ge hen dan niet gezien? Welke Brit spreekt als gij spreekt in uw lichtzinnige oogenblikken? Welke Brit verwaarloost de dienstoefeningen in het heilige bosch? Welke Brit draagt veelkleurige gewaden als gij, in plaats van effen blauw, zoo als alle degelijke, achtenswaardige mannen doen? Dat zijn gewetensvragen bij ons.
caezar
Wel, beste vriend, op een goeden dag ga ik de dienst uit en dan zal ik misschien een blauwe toga nemen. Intusschen moet ik het maar, zoo goed en kwaad als het gaat, doen met die opzichtige, Romeinsche dingen.
Apollodorus komt van achter den vuurtoren
Wat is dat?
britannus
keert zich snel om, den vreemdeling tartende met officieelen trots
Wat is dat? Wie ben jij? Hoe kom je hier?
apollodorus
Bedaar, bedaar, beste vriend: ik zal je niet op eten. Ik ben met een boot gekomen, van Alexandrië, met kostbare geschenken voor Caezar.
caezar
Van Alexandrië?!
britannus
gestreng
Dit is Caezar, meneer.
rufio
verschijnt in poort
Wat gebeurt er? | |
[pagina 89]
| |
apollodorus
Heil, groote Caezar! Ik ben Apollodorus van Sicilië, de kunstenaar.
britannus
Een kùnstenaar? Waarom lieten zij zoo een vagebond door!
caezar
Wees toch kalm, man. Apollodorus is een beroemde patriciër, een amateur.
britannus
uit het veld geslagen
Ik maak uw heerschap mijn oprechte verontschuldiging.
Tot Caezar
Ik dacht, dat hij een kunstenaar-van-beroep was.
Verlegen, staat hij toe, dat Apollodorus Caezar nadert; verwisselt met hem van plaats. Rufio, Apollodorus metende met blik van ondubbelzinnige afkeuring, gaat ter andere zijde van het terras
caezar
Wees welkom, Apollodorus. Wat wilt ge?
apollodorus
Allereerst, u een geschenk overhandigen van aller vorstinnen vorstin.
caezar
Wie is dat?
apollodorus
Cleopatra van Egypte.
caezar
vertrouwelijk en hoogst beminnelijk
Apollodorus, dit is heusch geen oogenblik om cadeau-tjes in ontvangst te nemen. Ik bid je, ga terug naar de koningin en zeg haar, dat als alles goed gaat, ik van avond terug kom in het paleis.
apollodorus
Caezar, ik kàn niet terug. Toen ik den vuurtoren naderde, smeet de een of andere stommeling een groote, leêren tasch in de zee. Het sloeg de voorsneb van mijn boot kapot en ik kon ter nauwernood aan wal komen met mijn lading, vóor het arme, kleine notendopje zonk.
caezar
Het spijt me, Apollodorus. Die stommeling zal een uitbrander | |
[pagina 90]
| |
krijgen. Wel, wel en wat breng je me meê? De koningin zal het niet aardig vinden als ik er geen notitie van neem.
rufio
Hebben we tijd te verspillen aan die prullenboel? De koningin is toch maar een kind.
caezar
Juist; daarom moeten we haar geen verdriet doen. Wat is het prezentje, Apollodorus?
apollodorus
Caezar, het is een Perziesch tapijt - een prachtstuk! En daar in - hebben ze me gezegd - zijn duive-eieren gepakt en kristallen drinkschalen en allerlei kostbare, breekbare dingen. Ik zoû voor geen geld het langs dat nauwe trapje durven naar boven laten brengen.
rufio
Hijsch het dan aan die ketting op. Wij zullen de eieren naar den kok zenden, uit de schalen onzen wijn drinken en het tapijt kan dienen als bed, voor Caezar.
apollodorus
Aan die ketting! Caezar, ik heb gezworen voor dit tapijt zorg te dragen als voor mijn eigen leven.
caezar
blijmoedig
Laat jij je dan te gelijker tijd op hijschen; als de ketting dan breekt, ga jij tegelijker tijd met de eieren naar den kelder.
Gaat naar de ketting en kijkt er, vol aandacht, langs
apollodorus
tot Britannus
Meent Caezar wat hij zegt?
britannus
Hij doèt wat lichtzinnig omdat hij uit Italië is maar hij meent wat hij zegt.
apollodorus
Meenen of niet meenen, hij gaf een heel goeden raad. Geef mij een paar soldaten, om de katrol in beweging te brengen.
britannus
Laat die katrol maar aan mij over. Wacht hier, tot de ketting daalt. | |
[pagina 91]
| |
apollodorus
Goed. Je zal mij dadelijk daár
wendt zich tot allen en wijst met welsprekend gebaar naar de lucht boven de borstwering
zien rijzen, de zon gelijk, met mijn schat.
Af, als hij kwam. Britannus gaat in de vuurtoren
rufio
uit zijn humeur
Zijt ge waarlijk van plan, Caezar, hier te blijven wachten op die dwaasheid?
caezar
wijkt achterwaarts; katrol werkt; ketting stijgt
Waarom niet?
rufio
Dat zullen de Egyptenaren u vertellen als ze zoo wijs zijn den dijk te bestormen voor onze barrikade klaar is. En onderwijl staan wij als kinderen te wachten op een tapijt met eieren!
Ketting ratelt, stijgt, tot even boven borstwering. Slingert dan weg, achter vuurtoren
caezar
Mijn zoon Rufio, heb geen vrees. Zoodra de eerste Egyptenaar een voet zet op den dijk, zal alarm worden geblazen en wij beiden zullen van hier bij de barrikade zijn aangekomen voór de Egyptenaren van dáár er gekomen zijn; wij beiden, Rufio; ik, een oude man en jij, zijn grootste jongen. En de oude man zal er het eerst zijn. Hoû je dus kalm en geef me maar een paar dadels.
apollodorus
van beneden, achter borstwering
Oho! Hijsch op! O-ho-o-o-o!!
Ketting stijgt, slingert te voorschijn. Apollodorus zweeft in de lucht, met zijn tapijtrol, aan de haak
Hooger, hooger, naar het azuur, Dat nooit in vrouwenoogen glanst! Kalm! kalm!! Niet hooger!
Ketting stopt
Meer op zij!
Ketting zwaait, tot boven het torenvoetstuk
rufio
roept naar boven
Zàkken!
Ketting, met last, daalt
apollodorus
roept naar boven
Voorzichtig! Langzaam! Denk om de eieren!
rufio
roept naar boven
Langzaam! Langzaam! Zachtjes! | |
[pagina 92]
| |
Apollodorus en de rol liggen veilig op het plaveisel, in het midden van het terras. Rufio en Caezar helpen Apollodorus de ketting van de vracht los te haken
rufio
roept
Hálen!
Ketting, ratelend, rijst. Britannus komt uit vuurtoren en helpt de koorden om den rol te ontknoopen
apollodorus
koorden zijn los
Een beetje op zij, vrienden; laat Caezar nu eens kijken.
Werpt tapijt open
rufio
Niets dan een hoop doeken. Waar zijn de duive-eieren?
apollodorus
Kom dichter, Caezar en zoek eens naar ze, tusschen de doeken.
rufio
trekt zwaard
Ha, verraad! Pas op, Caezar; ik zie de doeken bewegen: er is iets levends in.
britannus
trekt zwaard
Het is een slang.
apollodorus
Durft Caezar zijn hand steken in den bundel, waar de slang beweegt?
rufio
woest op hem
Jou, verraderlijke hond!
caezar
Kalmte. Steekt je zwaarden op. Apollodorus, die slang van je ademt al erg regelmatig.
Steekt hand in doeken en trekt naakten arm uit
Dat is al een heel aardig slangetje!
rufio
trekt anderen arm
Laten wij nu maar eens alles zien.
Zij trekken, bij hare polsen, Cleopatra op, zittende. Britannus, geschandalizeerd, steekt zwaard in scheede, met stoot van protest
cleopatra
snakkend naar adem
O, ik stik bijna. O Caezar, een vent stond òp me, in de boot en een groot pak viel uit den hemel over me neêr en toen zonk de boot en | |
[pagina 93]
| |
toen zweefde ik in eens in de lucht. En toen smeten ze me weêr naar beneden.
caezar
liefkoost haar; zij is opgestaan en leunt tegen zijn borst
Nu, nu, het is nu voorbij; je bent hier nu, gezond en wel!
rufio
Ja, en wat moeten we nu met haar uit voeren, nu ze hier is.
britannus
Zij kan hier niet blijven, Caezar, zonder gezelschap van een oudere vrouw.
cleopatra
vol ijverzucht, tot Caezar, die niet weet...
Ben je niet blij me te zien?
caezar
Ja, ja, ik ben erg blij. Maar Rufio is heel boos en Britannus vindt het niet nètjes.
cleopatra
minachtend
Je kan hun koppen toch laten af slaan, niet waar?
caezar
Ze zouden me niet zoo van nut zijn zonder koppen als mèt koppen, zeevogeltje.
rufio
tot Cleopatra
Wees maar niet bang, we gaan zoó weg om een paar Egyptische koppen af te slaan. Wat zeg je er van hier te moeten achter blijven met de kans door dat broêrtje van je gevangen te worden genomen, als wij eens werden verslagen?
cleopatra
O, maar je moet me niet alleen laten. Caezar, je zal me niet alleen laten, wèl?
rufio
Wat! Zelfs niet als de trompetten klinken en ons aller levens er van afhangen, dat Caezar de barrikade voór de Egyptenaren bereikt?
cleopatra
Laàt ze hun levens verliezen: het zijn allemaal maar gemeene soldaten.
caezar
ernstig
Cleopatra, als die trompet weêrklinkt, moeten wij het leven van | |
[pagina 94]
| |
iederen gemeen soldaat in ònze hand hebben en het slingeren in het aangezicht van den Dood. En van al die soldaten, die op mij rekenen, is er niet eén, wiens hand ik niet in hooger eere zal houden dan jou hoofd.
Cleopatra is overstelpt. Oogen vol tranen
Apollodorus, je moet haar terug voeren naar het paleis.
apollodorus
Ben ik dan een dolfijn, Caezar, om de zee over te steken, met een jonge dame op mijn rug? Mijn boot is gezonken; al uw mannen staan òf bij de barrikade òf zijn in de stad terug. Ik kan er een zien te roepen: dat is alles wat ik doen kan.
Gaat de trap af
cleopatra
half weenende
Het komt er niet op aan. Ik wil niet terug. Niemand houdt van me.
caezar
Cleopatra...
cleopatra
Je zoû maar willen, dat ik dood was!
caezar
steeds ernstiger
Arm kind, je leven is op dit oogenblik voor niemand van heel veel waarde.
Overstelpt, zinkt zij op de takkebossen, snikkende
Groot rumoer in de verte; bucina's en trompetten schetteren door een storm van geschreeuw. Britannus stort naar de borstwering en kijkt langs de kâ. Caezar en Rufio wisselen snellen blik van begrijpen
caezar
Kom, Rufio.
cleopatra
kruipt op de knieën naar Caezar, klampt zich aan hem
Neen, neen! Verlaat me niet, Caezar!
Hij rukt zijn tuniek weg uit haar greep
Oh!
britannus
bij de borstwering
Caezar, we zijn afgesneden. De Egyptenaren zijn uit den Westerhaven geland tusschen ons en de barrikade!!
rufio
stort toe om te zien
Vervloekt! Het is waar! We zijn gevangen als ratten in een val.
caezar
smartelijk
Rufio, Rufio, mijn mannen bij de barrikade staan tusschen de zeetroepen en het landleger. Ik heb ze vermoord. | |
[pagina 95]
| |
rufio
terug, naar Caezars rechterhand
Ja, dat komt van die dwaasheid, met dat kind hier.
apollodorus
komt vlug naar boven
Kijk eens over de borstwering, Caezar.
caezar
Dat hebben we gedaan, beste vriend. We moeten ons hier verdedigen.
apollodorus
Ik heb de ladder in zee gegooid. Ze kunnen niet hier komen zonder een ladder.
rufio
Juist en wij niet wèg, zonder een ladder. Heb je daar aan gedacht?
apollodorus
Niet wèg!? Waarom niet! Je hebt schepen in den Oosterhaven.
britannus
vol hoop, bij de borstwering
De Rhodezische triremen roeien al naar ons toe!
Caezar snel naar Britannus, bij borstwering
rufio
ongeduldig, tot Apollodorus
En hoe zullen wij naar de triremen komen, hè?
apollodorus
tartend, vroolijk, rhetoriesch
Langs den weg, die overal heen leidt: het diamanten pad van zon en van maan! Heb je nooit de kinderkomedie gezien van Het Gebroken Bruggetje: Eendjes en ganzen gaan er nòg over heen!!
Werpt af mantel en muts, bindt zwaard vast op rug
rufio
Wat vertel je toch?
apollodorus
Dat zal ik je toonen.
Roept tot Britannus
Hoe ver ligt de dichtste trireem?
britannus
Vijftig vademen ver.
caezar
Neen, neen, ze liggen verder dan dat schijnt in deze klare lucht voor jou Britsche oogen. Bijna een kwart mijl, Apollodorus. | |
[pagina 96]
| |
apollodorus
Goed. Verdedigt jullie je hier tot ik je een boot zend van die trireem af.
rufio
Heb jij soms vleugels?
apollodorus
Watervleugeltjes, vechtersbaas. Kijk maar!
Loopt de trap op, tusschen Caezar en Britannus, naar den rand van de borstwering; springt in de lucht, duikt voor over in zee
caezar
opgetogen als een schooljongen
Bravo! Bravo!
Werpt mantel af
Bij Jupiter, dat kan ik ook!
rufio
grijpt hem
Je bent dwaas. Dat zal je niet doen.
caezar
Waarom niet? Denk je, dat ik niet even goed zwem als hij?
rufio
als krankzinnig
Kan een oude gèk zwemmen en duiken als een jonge gek?? Hij is vijf-en-twintig en jij bent vijftig!
caezar
rukt zich los
Oud?!!
britannus
gechoqueerd
Maar Rufio, je weet niet wat je zegt.
caezar
Ik wed met je, voor wat je wilt, papa Rufio. Vooruit, naar de trireem! Om het vlugst?
cleopatra
Maar ik! Ik dan toch!! Ik!!! Wat moet er van mij worden!!
caezar
Ik zal je als een dolfijn op mijn rug naar de trireem voeren. Rufio, gooi haar in het water, zoodra ik boven kom: ik neem het òp me. En dan jullie beiden, ook, er dadelijk in, hoor!
cleopatra
Neen! Neen!! Neén!!! Ik zal verdrìnken!!
britannus
Caezar, ik ben een man, een Brit, geen visch. Ik moet een boot hebben. Ik kan niet zwemmen. | |
[pagina 97]
| |
cleopatra
Ik ook niet!!
caezar
tot Britannus
Blijf hier dan, tot ik den vuurtoren weêr verover. Ik zal je niet vergeten. Nu, Rufio?
rufio
Zijt ge besloten, tot die dolle streek?
caezar
De Egyptenaren hebben het voor me besloten. Wat is er anders te doen! En pas op, als je springt: ik ben er niet op gesteld je zwaar vrachtje op mijn ruggegraat te krijgen, als ik òp kom.
Loopt de trappen op, staat op den rand van de borstwering
britannus
zorgzaam
Nog eén woord, Caezar. Vertoon je niet in de fatsoenlijke buurten van Alexandrië, voor je je hebt verkleed, hè?
caezar
roept over de zee
Hei, Apollodorus!
Wijst ten hemel en zingt:
De zilverglans in gindsch azuur...
apollodorus
zwemmende, ver
Verpurpert op de groene zee...
caezar
overmoedig
Daar dan!
Springt in zee
cleopatra
loopt trap op
O, laat eens zien! Hij zal verdrinken!!
Rufio grijpt haar
O...o...o...oh!!!
Hij werpt haar, schreeuwende, in de zee. Rufio en Britannus schateren van het lachen
rufio
kijkt naar beneden
Hij heeft haar beet!
Tot Britannus
Bewaak het fort, jij Brit. Caezar zal je niet vergeten.
Springt
britannus
op de trap, ziet neêr
Alles in orde, Rufio?
rufio
zwemt
In òrde!!
caezar
verder zwemmende
Verschuil je boven, bij de baken, Britannus, en stapel al het brandhout voor de poort...! | |
[pagina 98]
| |
britannus
schreeuwt in antwoord
Dat zal ik eérst doen en dan mij aanbevelen in de hoede van mijn landsgoden!
Gejuich van over de zee. Britannus, buiten zichzelven, juicht meê:
De boot heeft ze bereikt: hip, hip, hip, hurrah!!!
|