Ongebundeld werk(1996)–Louis Couperus– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 974] [p. 974] Zevende tooneel schuier 't Is meer dan dertig jaar geleden, dat Ik werd geboren, maar nog nimmer deed Ik stommer ding dan ik van daag gedaan heb, Toen ik mij midden in de volksvergaadring Verloren heb. Want terwijl ik flâneerde, Heeft die Menaechmus aan mij weten te Ontglippen en zijn meisje zeker al Bezocht, bij wie hij, dat geloof ik vast! Mij niet meê wilde nemen. Dat hem, die Voor 't eerst een volksvergaadring uit vond, om De menschen, die 't al druk hebben, 't nòg drukker Te maken, alle goden mogen vloeken! Waarom blijft ‘volksvergaadring’ niet een ding voor Mannen, die niets te doen hebben, en die, Als ze op geroepen worden en afwezig Zijn, boete krijgen? Er zijn zóó veel burgers, Die één keer slechts eten per dag en die Dus heelemaal geen bezigheden hebben En die nooit inviteeren en nooit worden Geïnviteerd! Wel, zulke onnutte wezens Kunnen hun krachten wijden aan vergaadring En burgerplicht. Zoo dàt zoo ware, zoû Ik heden niet mijn middagmaal verloren Hebben, waaraan ik meen, zoo waar ik mij Te leven weet! dat men mij had genoodigd. Maar gaan wij, want de hoop op restjes doet Mijn ziel niet àl te somber zijn...Wat! Zie ik Menaechmus daar? Berozenkranst treedt hij Naar buiten! Wel, bij Pollux, 't gastmaal is Gedaàn maar 'k kom nog niet héelmaal te laat. Vorige Volgende