tante eisch. De worstelaars uitgekozen - bepaald worden leeftijd en een maximum zwaargewicht. Onherroepelijke disqualificatie om beentje-lichten en verboden grepen. Een zelfde kleur van tricot, lichtkleurig of wit; de laarzen eveneens.
Ik ben overtuigd, dat als het publiek, dat betalen kan, in een dergelijke omgeving, met verzorgde détails, denzelfden wedstrijd bijwoonde, dien ik in het Alhambra zag tusschen Grüneisz en Juchem, dit publiek erkennen zoû, dat het een oerprachtig schouwspel zag. Zien wij zóó veel moois op onze amusementstooneelen - ik spreek nu niet van opera, concert of ernstig tooneel - om de worstelsport zoo weinig te waardeeren? Weet het publiek, dat betalen kan, wel wat een schoonheid deze sport geven kàn en wat een belang en emotie - van een enkele seconde hangt soms de beslissing af! - dit nog klassieke schouwspel kan bieden? Welke verfrisschende aandoening een moê gewerkt intellectueel kan doortrillen als hij dit forsche en vlugge lijfsbeweeg volgt bij iedere greep en zwaai?
Het publiek uit den arbeidersstand weet het wel. Ik heb nooit gedacht, dat in deze kringen de worstelsport zóó werd gewaardeerd, nièt om de vroolijke herrie, die wel eens ontstaan kan door twee clowns onder de worstelaars, maar juist om de schoonheid der standen en groepen, om de juistheid der grepen, om de volmaaktheid van het athletische werk. ‘G - v - domme, wat een mooie stand!!’ is iets, dat u telkens hoort. Mèt de waardeering van greep of zwaai waardeert deze uitroep ook...de plastische schoonheid des schouwspels. En dezen aesthetischen zin had ik niet onder dit deel van mijn Haagsche publiek vermoed. Deze toeschouwers zijn op de hoogte. Hoe bliksemsnel zij elkander ook volgen, de grepen en zwaaien, geen enkele ontgaat dit publiek. Ook in de Princesse Schouwburg zoû het elegante publiek dit leeren moeten, maar deze opvoeding zoû geen bezwaar zijn in onzen sportieven tijd.
En zoo fantazeerde ik voort: Wààrom kunnen een paar vermogende sportvrienden...??