Korinthe naakt, naakt als mannen zijn. Voor die heilige priesteressen waren zij niet anders naakt dan beelden naakt zijn; voor hààr alleen, vrouw van liefde, waren zij mannenaakt... Zij verborg zich meer tusschen de andere toeschouwers, als zouden die naakte mannen, zoo hunne oogen de hare ontmoetten, het eerste van alle die duizenden haar een vróuw in de menigte zien. En veiliger zóo, naar zij meende, staarde zij naar Xenofon...
Een Hellanodike gaf het sein. En de leêge, breede renbaan vulde dadelijk met de vijf prachtig, in loopbewegingen, uitbloeiende jonge mannen, de koppen achter den nek in, de vuisten tegen de vierkante vakken der borsten, bovenarm rustig in zwelling en de dijen en kuiten bloeiende, bloeiende in telkens regelmatige verandering van snel beweeg of rozen ontbloeiden, ontbladerden en weêr ontbloeiden... in telkens regelmatige zwelling en daling van ronde bundels spieren of groote vruchten, of ronde appels zwollen en zwaar rijp neder vielen in gouden licht uit blauwe lucht... En het was een schouwspel van heilige schoonheid, het snelle loopen, het zij de priesteressen het toe naar zich komen zagen, langs de estrade der bekers en drievoeten heen, het zij Pindaros het wèg van zich ijlen zag, met de breed spelende gleuvelijnen der ruggen en onderruggen en het opgolven der hoog geworpene zolen, dat een rhythme als van water, wegvloeiend water, deinde over de renbaan heen...
Wie zoû winnen, de renbaan ten einde, haar òm, terug langs de andere zijde der prijzenestrade, voorbij de priesteressen, om den afloop weêr te bereiken? Dit was de zielevraag dier duizenden, die zich hèlden, die mede liepen over de wallen, die koortsig bewogen heen en weêr, met rekkende koppen, halzen en met trillende verlangens en wenschen! Hoe vele eerzuchten waren niet gemengd met den uitslag, die zijn zoû! Van hoe groote, elke seconde stijgende waarde was niet dit gouden oogenblik, dat beefde in de van licht trillende atmosfeer van dezen morgen der Olympiade! Het ging worden, het zoû dadelijk zijn, de seconde der Zege naderde! Het was of geheel Olympia, deze renbaan, die wallen, die heuvel daar ginds, geheel die stad van tempels, portieken,