De Metamorfoze! Was ze niet altijd voor hem geweest het vreemde raadsel, onoplosbaar? Had hij ze niet altijd geleefd, van zonderling kind af aan? Hij wist ze niet allen meer, zijne vereenzelvigingen met zijne kinderdroomen, zijne lectuur-fantazieën, zijne familie-traditie's, zijn eigen schepsels van kunst....
Maar het was altijd zoo geweest: soms compleet, soms minder compleet, soms een dag, soms maanden....
De ziel was altijd en kon zijn in elke incarnatie.
Als een devies, een wimpel, slingerde dat voor hem uit, terwijl hij niets deed en schommelend zat in zijn stoel, de handen gekruist achter zijn hoofd.
De oorsprong van de ziel was het onbereikbaar mysterie, dat wegglansde in het verre licht der ziele-geboorte.
Maar zoodra de ziel er wàs, was ze altijd, in elke incarnatie.
Zoo was de Ziel er eeuwen geleden geweest, en bleef ze eeuwen ziel, tot ze misschien aan het Einde zich oploste in hare liefde of in het Licht....
Ze reïncarneerde zich telkens: ze nam aan