beeld iets over Rome, iets over den Eros, waarmeê hij dweepte, al beweerde hij, dat hij niet meer dwepen kon: je was van Hugo nooit zeker. Maar hij bedankte er voor en beweerde, dat hij van ‘Anarchisme’ moest uitrusten. En hij rustte uit en mama, waardig, gaf hem gelijk. Toen werd Emilie een oogenblik werkelijk treurig.
- Het is een mooie invloed, dien ik op je uitoefen. Een zielverheffende invloed.... Sedert we getrouwd zijn, voer je niets uit en wordt je van een materialisme....!
- Dat heel gezond is. Een gezond evenwicht. Je moet niet altijd je ziel verheffen.... Maar wees maar niet bang, Emilie. Ik geloof, dat mijn ziel zich al weêr dreigt te verheffen, ten minste als je daarmeê bedoelt....
- Wat?
- De heel geheimzinnige conceptie van wat ik zoû kùnnen schrijven, na ‘Anarchisme’.... misschien, misschien, hoor! ‘Niets is zeker’....
- Wat dan? vroeg ze blij.
- O, nog niets....
- Vertel het me nu?!
- Het is nog niet te vertellen. Het is nog te vaag. Als ik het nu ga vertellen, dan wordt het niet.