weten, plaagde zij. Twijfelen is veel meer halflicht en artistieker.
- Ik heb in eens lust er nu aan voort te werken. Maar mijn kachel is niet aan.
- Werk dan hier, aan mijn tafel.
- Mag ik?
- Ja, zeker.... Ik ga toch uit.
- Je hindert me anders niet: ik kan wel schrijven, al ben je er.
- Heel lief gezegd: maar ik moet heusch uit. Eigenlijk ga jij ook te weinig uit.
- Ik heb al zooveel gewandeld in Rome... Laat mij hier maar eens thuis blijven. Ik heb heusch nu lust te werken.
Zij had haar mousseline en kant geruimd.
- Alles gaat door, niet waar, Emilie? vroeg hij heel zacht. Jij maakt je blouse,.... en.... ik ‘Anarchisme.’ En.... mama.... die is weg.
Zij naderde hem en legde haar hand op zijn hoofd, en zag hem aan.
- Het is een heel, heel groot verlies, Hugo. Maar waardeer het, dat, - wat je ook voor verdriet kan hebben, Hugo - je je mooie groote kunst hebt om je te troosten. Toe, waardeer het....
Hij zag haar lang aan. Toen zeide hij: