Wij zijn de Schoonheid, omdat wij de Herinnering zijn, de Weemoed: omdat wij in het Zuiden zijn wat lokt je noordelijke ziel; het vage: weemoed, herinnering; omdat wij zijn: de Droom: -
Nu hoorde hij het harde Heden, door die muziek van fluistering, snerpen een schellen smartkreet....!
Hij hoorde het, en hij bleef droomen, zien, en luisteren, zonder te doen.
En in zich voelde hij de Kunst, die ernstig gekomen was, nu drijven haar edele spel en cizeleeren gaan haar rijke werk en hem, als altijd, suggereeren, heel zacht aan, nieuwe metamorfoze....
Ze scheen hem voor te spiegelen:
Je bent niet als zij, die daar krioelen, in het bloedroode schijnsel aan de kim, en niet een uit den optocht, violet, die ginds zijn silhouetten voortstuwt, met groote gebaren van ballende vuist en immens geluid van opklagende, dreigende stem.
Je bent toeschouwer, dilettant, droomer. Je bent niet compleet als doende, schaffende mensch, maar je bent compleet als ziel. Dat is je kracht en je zwakte.
Je voelt alle gevoel en alle ziel begrijp je.