schreef hij. Hij had jaren gewerkt aan een modern tooneelspel: ‘Intieme Kennissen.’ Er was iets onbeslists in hem omtrent zijn kunst, dat hem telkens raad deed vragen. Zoo had hij vele scènes in ‘Intieme Kennissen’ overgewerkt en overgewerkt, naar verschillende raadgevingen, waarmeê men hem overstelpt had. Zes jaren lang had hij aan zijn drama geärbeid. Toen het, ten laatste, na vier terugzendingen, na herhaalde retouches, was aangenomen aan het Nederlandsch Tooneel, behaalde het een voldoend succes. Maar het bleef niet lang op het repertoire. En Den Bergh, na de voorstellingen, werkte het nog eens om, altijd onzeker van zichzelven.
Aylva had gaarne zijne kennis gemaakt. Den Bergh, alleen, 's avonds, onder een glas wijn, had iets gezelligs om lang te blijven praten over litteratuur, te filozofeeren over leven en kunst. Toen zij elkaâr zoo een jaar gezien hadden, waren zij vrienden. Den Bergh, expansief, gemoedelijk, vertelde veel van zijn jeugd: gelukkige kinderjaren op groot buiten, daarna de catastrofe van zijn familie: alle geld verloren, zure armoede, bitterheid, zijn vader zich gedood met een pistoolschot, zijn moeder gestorven van verdriet. Twee van zijn broêrs waren weg, ver in de wereld, men hoorde