Een lent van vaerzen(1884)–Louis Couperus– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] IX. Kom mede in het duister, mijn kind! Kom mede in het duister, want de avond is schoon! Als verstomd zijn de vooglen; geen enkelen toon Zingt er de zangrige wind. Kom mede in het duister, mijn lief! Kom mede in het duister, want niemand ons ziet; Niet eene enkele bloem ons nieuwsgierig bespiedt, Waar ze op heur stengel zich hief. Kom mede in het duister, mijn hart! Kom mede in het duister: ik smacht naar uw mond; Naar den blik uwer oogen; naar 't hair, dat zoo blond Zich rond uw wangen verwardt. [pagina 25] [p. 25] Kom mede in het duister, mijn schat! Kom mede in het duister: 't al lieft met ons meê; Al de rozekens storten in roken heur beê, Zwijmlend, van kussen reeds mat... Zoo schoon is de nacht, en zoo stille is de wind... Komdy mede in het duister, o mijn lief, o, mijn kind! Vorige Volgende