ring, die gij wenscht, zal ik thans voor u op tooveren! Ik zal u maken van prins bedelaar en van bedelaar fakir, van man vrouw en van vrouw man, ik zal robijnen laten bloeien aan lotosstengels en gij zult in uwe eigene gevoelens, hartstochten en ontroeringen uw eigene ziel niet meer herkennen! Ik zal het heelal, de wereld, het leven doen veranderen, wisselen, wemelen en herscheppen voor u, tot de Eentonigheid zelve klinken zal van millioenen tonen en blinken van milliarden tinten.
---------------------------------------
Maar ik zal u niet kunnen geven déze afwisseling in uwe ziel, die toch steeds de uwe blijven zal:
Ik zal u niet kunnen geven de Voldoening en het Geluk. En ge zult steeds, met mij, die u toovenaar was, blijven verlangen naar die éene onbereikbare verandering - in de lucht, in het licht, in uzèlve, of in wie en wat óok - die u nièt de magische verblinding maar de werkelijke levenszaligheid en levensrust geven zoû...
Moeden en verveelden, ik heb u bedrogen: ik was een toovenaar, die niets vermocht. Morgen, met mij mede, zult gij op staan van uw bed, iets vroeger of later dan heden, zult gij ontbijten als steeds en u kleeden als steeds en uwe bezigheden en ontspanningen zullen u wachten als steeds en het zal zomer zijn zoo het zomer is en avond worden als het avond moet worden en de lucht en de zee zullen wel weer verwisselen van wolk en golf maar uwe ziel zal de zelfde voelen, die zij immer was en zij zal, na de verblinding, waarmede ik u bedroog, vroom laf dànkbaar zijn aan de Eentonigheid, dat zij terug is gekomen, de onverjaagbare matrone, in hare grauwe wade, en u bij de hand heeft genomen, meê naar het grauwe pad der dagen en uren, dat zich daar ginds voor u uit rolt - naar de vale, vage Ongewetenheid, die gij niet dóor ziet en niet weet, naar het Einde, naar het geheimzinnige Einde...