harpen, de dans der wringende lijven, de zwelging dier donkere wijnen een wellust weefden, waarin de zinnen steeds zochten of de antieke genietingen, vergeten sedert vele geslachten, of de nieuwe, nog nooit gewezene, nog nooit uitgedachte, nog nooit uitgenotene, de razende, de snerpende, de verrukkende, de vervoerende, de in demonische paradijzen opgierende, meê zwierende...
Zoo, een dier nachten, onthaalde Alexandros Nearchos, zijn vlootvoogd. Het was het immense festijn, waar veroorloofd was wat eischte iedere opwelling, ingeving, gril. Toen de Koning rees om zich te verwijderen en zich te baden voór hij zich ter ruste begaf, smeekte hem aan zijne voeten Medios de Thessaliër die nacht toch ten zijnent te eindigen. Het immense festijn was het godemilde genot aan deze duizenden stervelingen gegeven, wees Medios: bij hèm zoû het zijn wat een sterveling offerde aan een god, Alexandros. De Koning, ter nauwer nood nog beschonken, liet, gevleid, zich overhalen. Hij ging met Medios mede. Hij feestte met hem die geheele nacht, aanbeden, ge-offerd als een god der wellust zelven. Toen hij dien morgen terug keerde in het paleis gevoelde de Koning zich zeer ziek en legde zich ter afkoeling zijner koortsen te bedde in zijn badzaal.
Den volgenden dag, zich beter voelende, ontbood hij Medios, uit tegenhoffelijkheid, speelde met hem aan het dobbelspel: hij verloor telkens. Hij baadde, offerde den goden; die nacht had hij hevige koorts. Den volgenden dag gevoelde Alexandros zich zeer verlucht: hij baadde, offerde en rustte in de badzaal, waar hij Nearchos ontbood, die hem verhaalde van zijn zeetocht en den Oceaan. Vóor zich zag Alexandros de immense zee, die hem als een raadsel van oneindigheid had toe gelokt...
De dagen daarna stegen de koortsen in hevigheid. Alexandros liet zich dragen naar de vijvers in de Tuinen; hij lag onder het verhemelte, gespannen over de albasten zuilen der Assyrische kolonnade. Hij ontving de Vrienden en sprak met hen over benoemingen van vele officieren: hij wilde slechts zeer beproefde officieren benoemd zien, zeide hij. Zijne stem klonk nadrukkelijk maar bijna onverstaanbaar.