XIII
Er waren twee weken verloopen. De jonge koning was naar Liparië gegaan en sedert een paar dagen was zijne verloving met de prinses van Illyrië aan de hoven van Europa bekend gemaakt.
De gasten der koningin Alexandra waren allen vertrokken, prins Edzard ook. Hij had eerst langer willen blijven, maar de leêge, groote villa, die hij kort te voren als een rendez-vous van feest gekend had, maakte hem melancholiek. En de koningin liet hem gaan, zooals allen van haar weggingen...
Alexandra had aan Elena den brief geschreven, waarom Wladimir haar verzocht had. In haren hoogen, weemoedigen, zacht verwijtenden toon had zij Elena meêgedeeld, dat de koning in een oogenblik van jeugdige ondoordachtheid beloften gedaan had, die om het belang van zijn land niet vervuld konden worden. De verwijtingen aan Elena waren in een milden toon. En daarna veranderde het epistel van topic en vroeg het of Elena geen berouw voelde en deelde het meê, dat de koningin Elena genoeg liefhad om haar te vergeven, en dat Elena in genade weder zoû worden ontvangen, zoo ze terug wilde keeren...
Want de verbannen vorstin miste in hare algemeene verlatenheid hare hofdame en zij wist niemand, die Elena vervangen kon...
Elena had eerst niet gewild. Verpletterd onder hare désilluzie - de hoofdstad geïllumineerd en vlaggende om de verloving van den koning - had zij hare eerste levenssmart geleden. En zij had niet terug gewild, zij had willen blijven treuren in Thracië. Maar haar vader, die niet geweten had, wat met haar te beginnen, had haar gedwongen de vergeving van de koningin aan te nemen en terug te gaan. En zij was terug gegaan. Te Paxos, ouder geworden, nadenkender, van meisje tot vrouw - had haar met grooten weemoed getroffen de villa, blank en ruim, en verlaten, waar de koningin geen feest meer vierde. En zij zag nu eerst hoe het geweest was: hoe de koningin al die menschen tot zich kon lokken, als schitterende parasieten van genot, die bleven zoo lang zij geno-