verzoek van den keizer van Liparië gehoor geven, sprak de secretaris met zijn matte stem.
De koning zag hem weifelend aan.
- Zoû je dat meenen, Briani? vroeg hij en kneep zijn kleine oogen half dicht. Nou, we zullen dan eens zien, als dat jouw opinie is...
Toen, met zijn brief, ging hij naar het appartement van zijn moeder...
Hij vond haar glanzend van jeugd, van schoonheid.
- Ik heb een brief van keizer Othomar, sprak zij, zoodra zij hem zag en haar stem jubelde...
- Ik ook, mama, antwoordde hij droog.
Zij verschrikte. In haren brief was geene toespeling op den zijne.
- Wat schrijft de keizer? vroeg zij haastig.
Hij reikte haar het epistel over. Zij werd bleek.
- Maar je zoû naar Thracië teruggaan, niet waar?
- Ja, en wat raadt u mij?
Zijn oogen knepen zich bijna geheel dicht. Zij sidderde als in koorts. Zij had een zwak spel op dit oogenblik.
- Ik geloof, dat je de invitatie op het oogenblik niet kunt aannemen, Wladimir, sprak zij, zacht overtuigend. Je bent al zoo lang van Thracië weg; er zijn dringende zaken, die wachten: de ministers...
- Wachten ook, voltooide hij droog, goedmoedig. Ik denk, dat ik zal gaan, mama. Ik geloof, dat het onverstandig is keizer Othomar boos te maken.
Hare beenen trilden onder haar en zij zonk neêr op den divan, zuchtende. Hij, op het punt te gaan, keerde zich om.
- A propos, mama. Ik zoû u heel gaarne nog iets vragen. Zoû u mij een dienst willen doen?
Zij haatte hem op dit oogenblik.
- Wat dan? vroeg ze.
Hij ging zitten, hij nam haar hand en streelde haar mooien onderarm.