Hooge troeven
(1991)–Louis Couperus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 63]
| |||||||
Verantwoording | |||||||
[pagina 65]
| |||||||
In september 1895 berichtte Couperus aan zijn uitgever L.J. Veen: ‘Ik schrijf nu een kleine novelle voor De Gids, maar te klein om apart uit te geven: die wacht dus maar tot een bundel.’Ga naar voetnoot1 Twee weken later liet hij weten dat de novelle, getiteld Hooge troeven, voltooid was. De gids had er echter tot februari van het volgende jaar geen plaats voor. Couperus voelde er niet voor de novelle naar een ander tijdschrift te sturen. Hij stelde Veen voor de novelle samen met zijn vertaling van Flauberts La tentation de Saint Antoine in één bundel uit te geven. Veen zou dan de primeur hebben van twee niet eerder gepubliceerde stukken. Couperus had al eerder aan een dergelijke bundel gedacht en was van plan geweest er ƒ800,- voor te vragen. Nu Hooge troeven niet in De gids zou verschijnen, wilde hij ƒ1000,- als honorarium.Ga naar voetnoot2 Veen ging akkoord met Couperus' voorstel, maar hij kon de bundel niet meer in 1895 uitgeven. Hij wilde hem graag in het voorjaar van 1896 publiceren. Hij gaf Couperus in overweging de novelle voor te publiceren in het door hem uitgegeven ‘Weekblad voor jonge Dames’, De Hollandsche Lelie. Couperus antwoordde half oktober 1895: ‘Ik dacht wel, dat het geen tijd meer was om den bundel nu te geven, en ik vind het uitstekend hem te geven in het voorjaar. Laten wij de grootte van ± 100 Gidsbladzijden vaststellen; ik zal U, als alles overgeschreven is, zenden: de Verzoeking en Hooge Troeven; reken dan uit hoeveel het is en ontbreekt er iets aan, dan zal ik er nog eenige van de schoonste scènes uit de Tentation | |||||||
[pagina 66]
| |||||||
fragmentarisch aan toevoegen. Zoo kunnen wij dus zeker zijn van de grootte. ‘Laat ons dan vaststellen ƒ1000.- voor den eersten druk en ƒ600.- voor iederen volgenden. Hooge Troeven is geheel niet geschikt voor de Lelie, want er komt een jonge koning in voor, die een hofdame verleidt! En daarbij zoû ik het ook liever niet tegenover de Gids doen.’Ga naar voetnoot3 Op 28 oktober 1895 sloten Couperus en Veen een contract voor de uitgave van een bundel onder de titel Hooge troeven, bestaande uit de gelijknamige novelle en ‘eenige’ vertaalde fragmenten uit Flauberts La tentation de Saint Antoine. Couperus ontving het door hem gevraagde honorarium.Ga naar voetnoot4 In december 1895 voltooide Couperus zijn vertaling van De verzoeking van de heilige Antonius. Hij had meer fragmenten vertaald dan hij oorspronkelijk van plan was geweest. Desondanks schreef hij op 12 januari 1896 nog aan Veen geen bezwaar te zien in een bundeling van de vertaling samen met de novelle Hooge troeven.Ga naar voetnoot5 Maar ruim een week later begon hij te twijfelen. Eerst vroeg hij Veen: ‘Is Hooge Troeven te klein voor een apart boekje, als novelle?? Dan zoû U er twee boeken van kunnen maken.’Ga naar voetnoot6 Vervolgens stelde hij voor de Flaubert-vertaling apart uit te geven en Hooge troeven op te nemen in een vermeerderde herdruk van de bundel Eene illuzie.Ga naar voetnoot7 Aanvankelijk wilde Veen - tot teleurstelling van Couperus - vasthouden aan de afspraak van één bundel. Maar na ontvangst van de kopij van de Flaubert-vertaling besloot hij de vertaling en de novelle als twee afzonderlijke boeken uit te geven. Couperus reageerde verheugd: ‘Het doet mij genoegen dat U besloten heeft tot twee boeken. Hooge Troeven is zeker heel | |||||||
[pagina 67]
| |||||||
klein [...]. Het was ook eerst niet geschreven voor aparte uitgave. Is het goed er bij te voegen: Eene Novelle, of niet? Ik dacht de Jong te vragen er een teekeningetje voor te maken: wil ik dat doen?’Ga naar voetnoot8 De boekuitgave van Hooge troeven verscheen, zonder de door Couperus voorgestelde ondertitel ‘Eene Novelle’ en zonder tekening van Pieter de Josselin de Jong, in mei 1896 bij L.J. Veen te Amsterdam. Couperus vond het boek er goed uitzien.Ga naar voetnoot9 | |||||||
BronnenVoorzover ons bekend, zijn van het verhaal Hooge troeven de volgende door de auteur geautoriseerde bronnen overgeleverd: A. een uitgave in boekvorm: Louis Couperus: Hooge troeven. Amsterdam, L.J. Veen, [mei 1896]. Met een bandtekening van H.P. Berlage.Ga naar voetnoot10 Op 16 oktober 1895 beloofde Couperus aan Veen de kopij van Hooge troeven te zenden zodra alles was overgeschreven.Ga naar voetnoot11 Begin december was de kopij klaar en vroeg Couperus wanneer Veen met het zetten wilde beginnen.Ga naar voetnoot12 Twee weken later ontving Veen de kopij van Hooge troeven en eind januari 1896 ook die van de Flaubert-vertaling. De drukker Thieme bevestigde de ontvangst van in totaal 133 bladzijden geschreven kopij op 31 januari 1896.Ga naar voetnoot13 De eerste drie vellen van Hooge troeven waren toen reeds gezet. Couperus stuurde ze op 2 februari gecorrigeerd terug: ‘Ik zoû zeggen, dat ze wel kunnen worden afgedrukt, als U er goed op let.’Ga naar voetnoot14 De andere vellen werden door Couperus in diezelfde maand gecorrigeerd.Ga naar voetnoot15 | |||||||
[pagina 68]
| |||||||
De vellen van Hooge troeven werden door Thieme pas in april 1896 afgedrukt en bij de binder afgeleverd.Ga naar voetnoot16 Een maand later, op 21 mei schreef de binder aan Veen: ‘Hooge Troeven zijn op de pers en wil het droogen iets mede loopen dan leveren wij U [...] daarvan nog deze week een bepaald gedeelte.’Ga naar voetnoot17 Het boek kwam vervolgens eind mei in de handel. Veen had H.P. Berlage reeds in januari 1896 gevraagd een band voor Hooge troeven te maken. Op 22 januari nodigde Berlage Veen uit om over de band te overleggen. Aan het einde van die maand was ‘de schets bijna gereed’.Ga naar voetnoot18 Berlage wilde zijn ontwerp met de binder bespreken. Of hij toen al contact heeft gehad met binderij Brandt, is niet bekend. Op 7 februari kon hij Veen meedelen dat de tekening klaar was.Ga naar voetnoot19 Binderij Brandt stuurde begin maart modelbanden naar Veen en naar Berlage. De laatste schreef aan Brandt dat de kleur van geen van de drie modellen hem beviel. Vooral de groene vond hij lelijk. Hij zou zijn wensen betreffende de kleur spoedig laten weten.Ga naar voetnoot20
De oplage van de eerste druk van Hooge troeven was 3000 exemplaren.Ga naar voetnoot21 De verkoop was de eerste maanden zeer succesvol.Ga naar voetnoot22 | |||||||
[pagina 69]
| |||||||
Reeds een jaar na verschijnen overwoog Veen een herdruk te laten maken. Couperus vroeg in verband met het honorarium of hij voor de zomer van 1897 op een nieuwe druk mocht rekenen.Ga naar voetnoot23 Maar dat jaar kwam het niet tot een herdruk. Wel verscheen een goedkope uitgave van Couperus' koningsromans, Majesteit, Wereldvrede en Hooge troeven onder de titel Werken. Het was een uitgave in losse afleveringen à ƒ0,50 per stuk.Ga naar voetnoot24 Veen gebruikte hiervoor nog voorradige losse vellen van de eerste druk. Couperus was met deze uitgave niet gelukkig: ‘U sprak indertijd van een uitgave in afdeelingen van Majesteit, Wereldvrede, en Hooge Troeven; veel sympathie heb ik voor die uitgave niet: [...] hoewel ik natuurlijk geen oogenblik Uwe eerlijkheid verdenk: dit is verre van mij - een volgende druk is voor mij... een volgende druk, en onwillekeurig kan ik er dus mijn voordeel niet in zien. Ik begrijp wel, dat het maar een handelstruc is en het eigenlijk nog maar... de eerste druk blijft, maar toch: sympathiek is mij de manoeuvre niet. -’Ga naar voetnoot25 In januari-februari 1898 was er opnieuw sprake van een herdruk van Hooge troeven. Couperus rekende op een honorarium van ƒ300,-.Ga naar voetnoot26 Maar ook nu kwam het er niet van. De vraag naar de novelle was blijkbaar zo gering dat Veen met een kleine voorraad toe kon. In 1905 werd de eerste druk van Hooge troeven als deel 6 opgenomen in de serie Werken van Couperus. Het boek was toen verkrijgbaar in de band van Berlage, en daarnaast nu ook te koop in de speciaal voor de gehele serie eveneens door H.P. Berlage Nzn ontworpen band, en in losse afleveringen van ƒ0,50 per stuk.Ga naar voetnoot27 | |||||||
[pagina 70]
| |||||||
Pas eind 1907 besloot Veen tot een herdruk van Hooge troeven. Hij is zonder bemoeienis van Couperus tot stand gekomen. Toen hem de proeven ervan werden toegestuurd, schreef hij aan Veen: ‘Ik ontvang [...] proeven van een nieuwe editie Hooge Troeven: dit kan echter eenvoudig nagedrukt worden, en is dus werk voor den corrector. Ik zal de vellen bij gelegenheid dus weêr terugzenden.’Ga naar voetnoot28 De tweede druk werd gezet naar een exemplaar van de eerste druk. Hij heeft dezelfde zetspiegel en dezelfde letter. De herdruk werd regel-voor-regel nagezet; hij telt hetzelfde aantal bladzijden als de eerste druk. De tweede druk van Hooge troeven verscheen in mei 1908. Veen gebruikte de band van de eerste druk, zij het nu in een zwarte en grijze kleurencombinatie. Er zijn ook exemplaren van de tweede druk in andere banden bekend. Deze onderscheiden banden zijn het resultaat van verschillende bindpartijen. Het binnenwerk van de boeken is geheel identiek. | |||||||
TekstkeuzeVoor deze uitgave van Hooge troeven is de eerste tijdens Couperus' leven verschenen druk als basistekst gekozen: hij vertegenwoordigt de laatste door de auteur actief geautoriseerde versie. Couperus heeft de kopij ervan geleverd en de proeven ervan zelf gecorrigeerd. Voor de tekstsamenstelling is gebruik gemaakt van het exemplaar van de eerste druk dat zich bevindt in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag. | |||||||
CorrectiesIn de tekst van deze uitgave zijn op grond van een kritisch onderzoek van de eerste druk van Hooge troeven de hieronder volgende correcties aangebracht. Na het paginacijfer en het regelnummer wordt eerst de verbeterde lezing gegeven; na de ‘Duitse komma’ (/) volgt de oorspronkelijke, foutieve lezing van de eerste druk.Ga naar voetnoot29
| |||||||
[pagina 71]
| |||||||
| |||||||
AfbrekingstekensIn deze uitgave van Hooge troeven moeten de volgende afbrekingstekens als een koppelteken gelezen worden:
* Voor de bibliografische gegevens werd onder meer gebruik gemaakt van het Bibliografisch Repertorium Louis Couperus, een door zwo gesubsidieerd project, onder redactie van G. Borgers, E. Braches, K. Reijnders, uitgevoerd door Marijke Stapert-Eggen. Zie voor de editieprincipes van de Volledige Werken Louis Couperus: Algemene verantwoording van de Volledige Werken Louis Couperus. Utrecht/Antwerpen, 1987. De editieprincipes zijn vastgesteld door Ernst Braches, Jan Fontijn, Karel Reijnders, Marijke Stapert-Eggen en H.T.M. van Vliet. |
|