zijne kudden: de zwaar ge-uierde geiten en wollig gevachte schapen, de weelderig vette, bruin fulpen runderen: àl het weelige vee, dat de bewoners van lieflijk Nemea en vruchtbaar Lerna, van gelukkig Arkadië en herlevend Stymfalos hem dankbaar hadden geschonken en hij telde ze en bevond, dat hij rijk was en dat zijne rijkdommen veilig voor Eurystheus waren in het rijk van den koning Keyx.
Het waren de lieflijke zomerdagen. De eene na den andere volgde en Herakles, genezen, hernam van dag tot dag zijn kracht. Gebalsemd met den kostelijken balsem, de heilige zalf van Artemis zelve, die weldadig is aan de wonden der jagers, scheen hij verjeugdigd in mannelijke schoonheid nu met de Thrachische jongelingen hij zich meten wilde voór hij Eurystheus weêr voor trad. Tusschen de krachtige, jonge mannen, die eerbiedvol hem bewonderden, wedijverde hij mede in hun spelen; spande de boog en drilde de speer, wierp de spies en rolde de schijf, hard-liep den langen weg langs of worstelde met de sterksten en de grijsaards en vrouwen en kinderen liepen toe om te kijken en lachten blijde als hij overwon en niemand der overwonnenen, die naijverig was op Herakles, want ieders nederlaag was reeds een eere omdat Herakles hem verkoren had zich te meten met hèm.
En in het geluk dezer lieflijke zomerdagen, terwijl hij genas, en, verjeugdigd, iederen dag wies in kracht, overviel den Held vaak de onafweerbare weemoed en dwaalde hij weg door de wouden en zocht hij de eenzaamheid en zonk droef. En niet meer overstarende wat hij bezat, betreurde hij wat hij verloren had, àlles wat hij verloren had: zijne heerlijke godezoonrechten, door Hera's onverzoenlijken haat; zijne moeder, door eigene woede; zijne eerste gade, door eigene razernij; zijne zonen en dochteren, allen, allen door hèm in blinde driften verslagen! En o, goden, zij vreesden hem tóch niet: Deianeira en alle de anderen, die hem omringden in het nieuwe geluk en den nieuwen rijkdom, zij vreesden hem niet: zij beminden hem en vreesden hem niet. Maar wàt, zoo wreede Hera hem weêr verhitte de hersenen en hem verwarde de zinnen tot krank wordens toe en wàt zoo hij weder den knots of