Brieven van den nutteloozen toeschouwer
(1981)–Louis Couperus– Auteursrechtelijk beschermdIV.München, 15 Aug.De Koningin der Aarde legt het af. Ook zij, als vele soevereinen en volken in deze tijden van Wereldoorlog, weet niet goed meer hoe zij het heeft. Ik was een jongentje van zeven jaar in het jaar 70 maar kindersouvenirs hebben groote fraîcheur en bewaren zich de verdere jaren door. En daarom herinner ik mij heel goed hoe dikwijls mijn vader, die de couranten las en er ons van vertelde - ik hoorde met jeugdige belangstelling aandachtig toe - zeide: ‘Dàt zeggen de Fransche couranten, maar de Duitsche spreken heel anders.’ Recentere souvenirs zijn van het jaar '11 en '12. Toen voerde Italië oorlog met Tripoli en volgens de Italiaansche couranten - die van Tripoli kon ik niet te lezen krijgen en daarbij versta ik tòch geen Arabiesch - werd er gedurende dien geheelen oorlog geen Italiaan gedood... Ik wil u niet opnoemen àlle oorlogen, die ik reeds heb ‘bijgewoond’ in gezelschap van de Koningin der Aarde. Als gij ongeveer mijn leeftijd hebt, zult ge ze u ook wel herinneren: Amerika-Spanje, China-Japan, Japan-Rusland, Griekenland-Turkije, Boerenoorlog, Balkanoorlog... Sla ik een tiental der | |
[pagina 32]
| |
gewichtigsten niet over?? Het zoû wel mogelijk zijn. Zij warrelen mij in mijn hersenen van een halve eeuw door elkaâr. Ja, ik woonde ze allemaal bij, in gezelschap van Hare Majesteit de Pers. Wel, als ik mij goed herinner, legde zij het altijd af.Ga naar voetnoot1) Ten minste, de Waarheid verkondigde zij niet in die tijden van supreme beschaving, omdat zij, arme, de Waarheid niet wist. Er waren Amerikaansche, Spaansche, Chineesche, Japansche waarheden, er waren waarheden aller nationaliteiten en iedere waarheid bevatte misschien een kern van waarheid als ten minste alle die waarheden niet een kiem van leugen bevatten. Trouwens, wat is waarheid en wat is leugen? Betrekkelijk zijn zij beiden. Maar de Waarheid, zeer zeker, bevatten zij nooit. De Waarheid bevatten de vele verschillende Fransche, Duitsche, Engelsche, Russische waarheden ook thans niet. Het zijn alleen schijnwaarheden, vreemde spiegeleffecten; handspiegeldraaierijtjes, waartoe de Waarheid gedwongen wordt door de Politiek en ik - ik meen, Publiek -, weet niet waar ik mij te wenden heb. Lees ik niets dan Duitsche couranten, dan lees ik van eene aaneenschakeling van groote en kleine Duitsche overwinningen. Lees ik (een bij toeval verdwaalde) Hollandsche of Italiaansche courant: Handelsblad, Vaderland, Corriere della Sera, dan lees ik wel van Duitsche teleurstellingen. Ik ben niet op de hoogte van mijn tijd, omdat de Koningin der Aarde het aflegt. Haar trotsch gelaat heeft iets deemoedigs gekregen; haar schepter, haar groote vederstaf, doopt zij maar aarzelend in haar inktpot. Ik ken niet meer mijn Hedendaagsche Geschiedenis. Ik weet niet wat er gisteren is voorgevallen. En nu ik door denk, kom ik tot dit resultaat: | |
[pagina 33]
| |
Ik weet heelemaal niet wat er gedurende de eeuwen is voorgevallen. Want zelfs vóor dat de Pers bestond, zullen oorlogsberichten, berichten van overwinning of nederlaag, relatief zijn geweest, een spiegeleffectje, een weêrglans-draai van de Waarheid, die hare handspiegel snel bewoog heen en weêr. En uit die geïnteresseerd opgevangen en weêrgegevene spiegelbeelden maakten de arme, naïve historiografen zich een opvatting, zich een denkbeeld, zich een wereldbeeld en beschreven dat, geïnfluenceerd door persoonlijke sympathieën en gezien met persoonlijke, zelfs wel eens te artiestieke vizie's. En er is niemand meer, die hen nù zoû kunnen controleeren, want de hedendaagsche geschiedkundigen kunnen wel òm de primitieve historie-beelden heen denken, filozofeeren en schrijven, maar zij zullen maar heel zelden, zoo niet nooit, zoo geniaal en gelukkig zijn, dat zij den snel heen en weêr bewogen handspiegel plotseling vast grijpen om er de werkelijkheid van het Verleden in op te vangen. Hunne bronnen, hunne waarheidsputten hebben zij meestal reeds gepeild tot den bodem toe. Kon een figuur als Lucrezia Borgia misschien gerehabiliteerd worden door een moderne geleerde, die een geniale historische intuïtie had... van de Perzische of Punische oorlogen zullen wij vermoedelijk nooit meer te weten krijgen, dan wat er over bekend is... Misschien is die wetenschap wel niets meer dan... een snelle beweging van Waarheids handspiegel. Wat het Verleden betreft, leven wij in eene illuzie van wetenschap. Wat het Heden betreft, leven wij in een dikken mist. Mocht ik ooit tachtig jaar worden, dan zal ik misschien in vele dikke boeken iets lezen kunnen van wat er gebeurde òm mij heen in deze Augustusdagen en dan zal die late wetenschap misschien... nog maar een illuzie zijn, enkele snelle omwendingen van Fransche, Duitsche, Engelsche, Russische waarheidsspiegels en De Waarheid zal er | |
[pagina 34]
| |
dwars door heen zoo snel behaagziek haren handspiegel wenden, dat zij, de groote Geheimzinnige, de nooit Naakte maar meer dan zevenmaal Gesluierde nòg niets verraden zal. Maar nu ben ik blind, in Duitschland. En gij, in Frankrijk, in Engeland, in Holland, of waar ook, zijt blind als ik, want verblind, wij allen, door voor ons allen weêr anders heen en weêr bewogene spiegels. Het is niet de moeite waard je eigen tijd te leven. | |
16 Augustus.Nooit heb ik gedacht, dat te vertoeven in een Duitsche stad, tijdens een Wereldoorlog zóo weinig interessant zoû zijn. We weten niets, we hooren niets, we krijgen niets. Niemand maakt het ons lastig, maar toch is er een toovercirkel om ons. Tòch zijn we gevangenen: er beschrijft zich om ons een kring, die ons verhindert ons gewone leven te leven. Alle levensvreugde heeft uit; de dagen zijn grauw en saai. Alle werklust heeft uit; ik kan toch niet weg zenden wat ik werk en dat verlamt mijn pen. Ik ben begonnen met deze Nuttelooze Beschouwingen en ik heb eigenlijk niets te boeken. Geene indrukken, geene gedachten, geene emoties, geene schoonheden. Waren zij er nog de eerste dagen, zij hebben uitgeleefd. De machtige dreun der vertrekkende soldaten is verklonken en ik mis dien. De oorlog, zegt men, kan drie maanden duren, of langer dan een jaar. De Russen zullen vermoedelijk den krijg rekken, tot hun bondgenoot, de Russische winter, hen helpen zal... De Corriere della Sera gaf een goed, duidelijk artikel, waarom vermoedelijk geen zeeslag tusschen Engeland en Duitschland plaats zoû vinden. Duitschland zoû, zelfs zònder vloot, toch nog meer machtig blijven te land: voor Duitschland is de vloot een bijbelang, voor Engeland is de vloot het | |
[pagina 35]
| |
levensbelang en al vermag vermoedelijk de Engelsche vloot de Duitsche geheel te vernietigen, elk nadeel, toegebracht aan de Engelsche vloot, zoû zijn als een slagader doorgesneden... Het is mogelijk. Ik weet niets van legers, vloten, politiek en diplomatie. Ik weet alleen, dat deze oorlog idioot is: ‘Europa's zelfmoord’, dàt onderschrijf ik. Ik, klein deeltje Europa's, atoompje Europa's, voel mij ten minste al langzaam sterven. Ik verveel mij tot stervens toe. Nooit had ik gedacht, dat te leven in zulk een bange, angstig-gespannen atmosfeer als die van een Wereldoorlog... zoo intens vervelend kon zijn voor... iemand, die geen soldaat of diplomaat is. Die verveling is barre ondankbaarheid. Ik leef, eet, slaap, droom, schrijf, zonder dat iemand of iets het mij lastig maakt, behalve éen enkele vlieg, die om mijn neus danst. Ik heb geld, mijn koffers behouden, word niet het land of de stad uitgezet, word niet volgens Standrecht gefuzileerd, enfin, word altijd door behandeld als een artige, lieve, neutrale Hollander... Natuurlijk, die verveling is barre ondankbaarheid. Maar als ik mij niet amuzeer, kan ik niet dankbaar zijn. Een grauwe, grijze Zondag na een Gewitter-achtige Maria-Hemelvaart. In Siena zoû ik de Palio-wedrennen hebben gezien en het pavimento van den Dom, in geheel zijn ontdekte mozaïek-pracht. Hier heb ik... niets. Aan mijn raam fladdert een zwart-zilveren duif. Die krijgt wel eens kruimels en komt mij daarom bezoeken. Nu ik hem voeder, zie ik, dat menschen in de Briennerstrasze dringen voor het laatste telegram. - Ga toch gauw eens lezen! maant mijn vrouw. Maar ik heb het spleen, ik meen natuurlijk: Weltschmerz. - Het zal wel niet veel zaaks zijn, zeg ik mat. Straks, als ik uit ga, zal ik wel eens kijken, voeg ik er onverschillig aan toe. | |
[pagina 36]
| |
En ik blijf mijn duif voort voederen, dankbaar aan het beest, dat het gekomen is en wel wat kruimels wil pikken, om zelf te eten en mij te verstrooien... God, God, wat verveel ik mij...! En dat 16 Aug., durende Wereldoorlog! Een briefkaart!! Een Duitsch gestelde briefkaart van mijn zuster uit Den Haag! Lieve zus, je enkele woorden worden over en over en over gelezen! Wat ben ik blij te weten, dat jullie het goed maken!! | |
19 Augustus.Enkele dagen zijn voorbij gegaan. Ik had nièts nutteloos toe te schouwen. München wordt stiller en stiller, leêger en leêger; geen auto snort meer rond. De Amerikaansche kolonie vervloeit langzamerhand naar Holland waar zij scheep gaat. Wij zelve praten dikwijls of wij niet naar Holland zullen gaan. Vooral omdat ik geen werk, proef of copie, verzenden kan. Ik ontvang nu énkele brieven. Maar géen Hollandsche courant, dien wij zeer missen. Wij kunnen de Corriere della Sera koopen - zeer onregelmatig - en vergelijken die berichten met die der Duitsche couranten. De Corriere is niet zeer Duitsch... Waar is de Waarheid te vinden! Je wordt suf van al die tegenstrijdige berichten. Ik heb niets geen werklust. De legende van Elyata blijft liggen sluimeren als de Schoone Slaapster... Misschien geen honderd jaar, maar toch... Zal over een jaar de oorlog gedaan zijn? Zullen wij van den winter naar Italië kunnen gaan? Zal Italië neutraal kunnen blijven? Wij leven in duizend vragen en onzekerheden. Hier in München voel ik mij als moreel gevangen, omdat ik weinig voeling met Holland meer heb, vooral omdat - dat heb ik al driemaal gezegd - ik mijn wérk niet zenden kan en geen couranten ontvang. Aan tafel spreek ik maar niet veel, vooral niet over wat | |
[pagina 37]
| |
wij in de Corriere lezen; die Duitschers kunnen niets hooren van wat maar even minder voordeelig zoû klinken voor hun krijgsgeluk. Mijn vrouw verblindt mij met ontzettende fantazieën (die werkelijkheid kunnen worden, zegt zij): ‘de Engelsche vloot belet onze verbinding met Indië; wij verliezen Indië’!: ik weet niet welke kolossale vizioenen meer zij oproept! Het eene vizioen van Europa's ‘Wereldbrand’ is al meer dan genoeg. En nu Japan misschien ook nog er bij... En Italië's geheime plannen... Wat een tijd, waarin wij leven! En wij weten toch van niets!! Ik weet meer van heel het antieke Romeinsche Keizerrijk dan van deze enkele Augustus-dagen... Of weet ik misschien òok niets van het Romeinsche Keizerrijk? Het zoû wel zoo kunnen zijn. Met dat al is het gloeiend vervelend hier. Nu Keizer Wilhelm in de richting van Maïnz is vertrokken, hopen zij hier op een grooten slag. De een zegt: men zal dit maal niet naar Parijs gaan... De ander zegt: we zullen naar Londen gaan...!! Niets dan veronderstellingen, niets dan bange, tragische tastingen in het donker... Ik kijk naar buiten. Je zoû denken in een doodstille, saaie, leêge, te ruim gebouwde, Duitsche stad te zijn, waar niets voorvalt. Je zoû denken dat er niets voorviel in de wereld... De wolken drijven, de duiven fladderen, de kinderen spelen... O Menschheid, welke dwaze verblinding is over u gevaren om uw eigen wereld te vernietigen, om uwe eigene volkeren elkaâr vernietigen te doen... alles om Satan Heerschzucht! |
|