Brieven van Louis Couperus aan zijn uitgever
(1977)–Louis Couperus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 54]
| |||||||||||||
IV. September 1904-Juni 1905 (Brief 385-400)Brief 385, van 5 September 1904, is een van die belangrijke brieven waarin de schrijver de inventaris van zijn ideeën opmaakt en voor zichzelf een programma uitstippelt. Hier gaat weer een korte financiële berekening aan gepaard. Het ‘schrijfbedrijfje’ van het echtpaar lijkt op een vernieuwde basis weer voor jaren verder te kunnen. Op dat ogenblik weet Couperus nog niet, dat hij betere tijden beleefd heeft, en trouwens nog steeds beleeft, dan de nabije toekomst brengen zal. De nieuwe roman - ‘ik heb het idee ervan al lang in mijn hoofd’ - zal voorlopig heten Van oude Menschen, met als ondertitel De Dingen, die voorbij zijn. Wij zagen, dat hem het verhaal in eerste opzet reeds kort na de dood van zijn vader door het hoofd heeft gespeeld.Ga naar voetnoot57 De aangegeven ondertitel is merkwaardig: dingen die voorbij zijn, is iets anders dan dingen die voorbij gaan. Zoals hij het boek aanvankelijk ‘bepeinsd’ heeft, is het voor hem zonder twijfel een gesloten stuk van zijn eigen leven geweest. Ook in deze roman zit vermoedelijk meer autobiografie verwerkt dan wij weten of ooit nog zullen kunnen reconstrueren. Bij de uitwerking der motieven worden het dan, meer algemeen, ‘de dingen die voorbij gaan’, dingen derhalve zoals zij voor ieder mens gelden, en die te maken hebben met ons aller leven en ouderdom. Het specifiek persoonlijke wordt meer in het algemeen tot parabel. Voorts spreekt hij over Imperia, hier voor het eerst genoemd en vermeld als nog niet voltooid. Dit ‘mysteriespel van de vijf zonden’ laat hij later onafgemaakt liggen, zonder dat wij weten wanneer precies hij er aan begonnen is. Pas na zijn dood is het fragment gepubliceerd, in Proza III.Ga naar voetnoot58 De kwaliteit ervan is overigens wel van dien aard, dat het begrijpelijk is hoe hij het heeft kunnen laten sluimeren nadat de inspiratie ertoe blijkbaar op een niet nader te bepalen ogenblik onderbroken werd. Endymion wordt een vergelijkbaar lot deelachtig. Eerst op een omvang van circa 250 te schrijven sonnetten getaxeerd, wordt het quantum vervolgens tot ongeveer 100 gereduceerd. Tenslotte haalt het ‘grapje’ niet meer dan 54 gedichten. Voorts is er dan Heliogabalus, de roman die Couperus in een later stadium De Berg van Licht zal gaan noemen. Dit boek wil hij in 1905 schrijven. Het onderwerp spookte al sinds 1895 in zijn hoofd rond, zoals blijkt uit de - vrijwel vergeten - tekst van een door Couperus zelf geschreven prospectus (ingevoegd tussen brief 405 en 406). De voorstudies voor deze roman moet Couperus gemaakt hebben terwijl hij tegelijkertijd aan Van oude Menschen schreef. Methodisch gesproken is dat ook niet zo'n ongelooflijke prestatie als het op het eerste gezicht lijkt. De Haagse roman lag in opzet klaar en vergde geen historische | |||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||
documentatie. Had Couperus de opzet eenmaal gereed, dan hoefde hij de roman ‘alleen nog maar te schrijven’, zoals hij eens gezegd heeft. Het is bijzonder jammer, dat wij over deze schema's voor zijn boeken verder vrijwel niets weten. Wij kunnen ons voorstellen hoe Couperus, buiten de vaste schrijfuren om, in deze tijd bij voorbeeld 's avonds zich verdiepte in antieke schrijvers en werken over geschiedenis. Voor De Berg van Licht moesten veel historische en archeologische bronnen geraadpleegd worden. Couperus heeft dit als het ware als ontspanning kunnen doen, terwijl op dat ogenblik de werkelijke inspanning helemaal naar de Haagse roman uitging. Een vruchtbare en economische wijze van werken. Om zijn plannen te kunnen realiseren wil Couperus een half jaar rustig in Nice blijven. Tegen Maart 1905 denkt hij dan naar Sicilië te gaan. Intussen is hij vergeten dat hij Veen op 16 Mei 1904 (brief 372) ten aanzien van Van oude Menschen toegezegd heeft ‘ik geef je dat nieuwe boek dan voor ƒ 3000,- volkomen vrij voor de volgende uitgaven’. Nu spreekt hij van ƒ 3000,-, maar ‘natuurlijk niet voor volledig auteursrecht’, en legt er in casu nog ƒ 1000,- bovenop. Dit gaat Veen te ver, en het misverstand is geboren (brief 387): als Veen zulke honoraria niet meer kan betalen voor slecht verkocht werk, houdt Couperus met schrijven in het Nederlands op, en hij zal zijn werk dan wel in het Frans publiceren!, zo meldt hij boos. - De correspondentie stagneert, twee volle maanden. Maar boos of niet, Couperus schrijft in minder dan vier maanden zijn Van oude Menschen, en terwijl hij de ene pen nog in de ene inktpot doopt, steekt hij de andere al in de volgende. Volgens Van Booven begon hij namelijk al in November 1904 aan De Berg van Licht te schrijven. Eind Januari 1905, gaat hij voor dit boek naar Rome. Of hij daarna ook naar Sicilië is doorgereisd, zoals zijn plan was, kan uit de brieven niet worden opgemaakt; waarschijnlijk heeft hij het niet gedaan, Couperus schrijft en wil doorschrijven. Eind April 1905 zijn de drie stevige delen... voltooid!Ga naar voetnoot59 Couperus wil De Berg van Licht meteen in het Frans uitgeven. Wanneer hij het daaraan verbonden werk echter in volle omvang op zich af ziet komen, beseft hij ongetwijfeld wat hij bezig is zichzelf daarmee aan te doen en hij draait bij. Ook Veen rekent nog eens. Het resultaat is bekend: het boek wordt door Veen in diens fonds opgenomen. Voor de drie delen tezamen betaalt hij na lang marchanderen tenslotte ƒ 4500,-. Couperus is bereid er Imperia of Endymion aan op te offeren (brief 392). In brief 396 doet hij dan ‘de belofte, dat ik je Imperia en Endymion afsta voor niets’. Om deze dubbele belofte vervolgens te vergeten... (zie brief 452). Imperia wil hij nog in 1905 afmaken. Na al dit geharrewar is Couperus | |||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||
merkbaar opgelucht Veen ‘een flinken handdruk’ te kunnen geven. En geen Franse bewerking van De Berg van Licht te hoeven begeleiden, zo mogen we daar wel aan toevoegen. ‘Ik ben blij, dat we het hebben geschikt; altijd je trouwe auteur!!’ Juist bij affaires als deze is het toch wel erg jammer, dat wij niet ook over de brieven van Veen aan Couperus beschikken. Wat heeft hij gedacht? Begin Juni 1905 logeert de auteur dan weer bij zijn zuster en zwager Vlielander Hein in de Molenstraat 26 te Den Haag. | |||||||||||||
385Villa Jules
Amice In goede orde ontving ik de chèque, op de Escompte: merci, hierbij kwitantie. Thuiskomende vind ik ook met pleizier mijn boeken terug: mijn compliment aan den binder; het is keurig gedaan en de anders in een hoek verstopte deelen geuren nu op eereplaatsen! En nu woû ik je eens over de plannen onderhouden. Van den zomer heb ik niet gewerkt, maar nu ga ik goed aan den gang: de roman zal heeten (met dubbelen titel): Van Oude Menschen; De Dingen, die Voorbij zijn. In het genre van Kleine Zielen. Ik heb het idee ervan al lang in mijn hoofd en van den zomer bepeinsd: dus is het maar te schrijven. Ik denk, dat er dit jaar wel het grootste gedeelte van geschreven zal worden, zoo niet voltooid. Dan eerst in Groot-Nederland. - Dan denk ik, volgende jaar, Imperia af te maken, ik denk grootte ± Psyche, maar moeilijk te zeggen: poëzie en proza te zamen: het zal misschien nogal een lijviger boek worden. Ook maak ik Endymion af; nu, dat wordt een bundeltje van ± 100 sonnetten: een grapje ertusschen door. Mijn groote idee voor het volgende jaar is Heliogabalus (ik ben erg verdiept in Romeinsche Historie); en deze roman wil ik niet in Groot-Nederland zetten, want wij moeten een beetje rekening houden met onze ‘fatsoenlijke’ lezers.Ga naar voetnoot60 Je krijgt dus de primeur: ik zal het niet te erg maken en denken aan mijn Hollandsch publiek: ook zoû ik de roman wel tegelijk met de Hollandsche uitgave, in een Fransche vertaling willen geven. Daar zal ik van den winter iemand over spreken, die ik ken: de vertaalster van Méreskowsky's La Mort des Dieux.Ga naar voetnoot61 Dat zijn zoo | |||||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||||
de plannen. Nu wilde ik je vragen, wat met de financies: wilt ge van Oude Menschen dadelijk het geheele auteursrecht hebben, dan vind ik het goed. De kwitantie's vermelden ƒ 3000.- maar dat is natuurlijk niet voor volledig auteursrecht. Willen wij zoo rekenen:
en dan zoû voor deze som het boek je eigendom zijn? Ik geloof, dat is niet te veel, vergeleken bij de vroegere eischen: ƒ 1800 voor iedere nieuwe uitgave. Vindt ge het zoo goed? Vindt ge dan voor Imperia goed
Voor volledige-auteursrecht ook: wat Endymion betreft, geef me wat ge wilt, en geef het boekje in een mooi bandje uit. De betaling in termijnen is mij altijd het liefst. Over Heliogabalus spreken wij dan nog later: ik begin er meê als de Oude Menschen klaar zijn. Wij blijven van den winter lang in Nice; alleen denken wij in Febr: of Maart voor een paar weekjes naar Sicilië te gaan, niet meer dan een uitstapje. Ik heb Italië nu noodig voor den Romeinschen roman. Verder maar rustig thuis en werken. Na zes maanden gezwerf, is je eigen huis wel heerlijk. En nu adio, heel veel liefs van ons beiden aan de Vrouw en steeds van harte
t.à.v. L.C. | |||||||||||||
386Nice [6.X.04]
In orde aangeteekenden brief ontvangen en besten dank.- Als Dionyzos uitkomt, zend dan s.vp. prezentex: aan: 1. Mevrouw R. Baud-Steenstra Toussaint, ten huize van HoogEd.Gestr.Heer J.R. Couperus, Rezident van Djocjakarta, Java. 2. Jhr. J.H. Ram, Zeist. 3. Mr. B.M. Vlielander Hein, Den Haag. 4. A. Teixeira de Mattos, 9 Cheltenham Terrace, Chelsea. London. Meer niet. - Vale!
t.à.v. L.C.
Zet s.v.p. op prezentex: v. den schrijver. | |||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||
387Villa Jules.
Amice. Je brief is niet zeer opwekkend. Ik heb er ook genoeg van en schei er meê uit. Daar ik geen lust heb mijzelve en jou te ruïneeren door werken, die niet verkocht worden, heb ik de eer je vaarwel te zeggen. Beleef nog pleizier, zoo mogelijk, van Oude Menschen, en laat het daarmeê gedaan zijn. Ik schrijf, of liever geef voortaan geen letter meer uit in het Hollandsch. Ik schrijf in het Hollandsch, maar laat me dadelijk vertalen in het Fransch, en ga eens mijn succes in het Fransch probeeren. Mijn Hollandsche manuscripten leg ik verzegeld weg. Na mijn dood kunnen ze er meê doen wat ze willen, meêbegraven misschien. Maar ik heb er meer dan genoeg van, van die eeuwige klachten, dat ik niet verkocht word, en mijn besluit staat vast. Ik zal in het Fransch, met collaboratie van iemand, die ik ken,Ga naar voetnoot62 wel minstens hier evenveel verdienen, als in Holland, met die ellendige honoraria, die je me gunt. Et voilà. Van harte hoop ik dat de Oude Menschen het mogen redresseeren.
Steeds t.t. L.C.
Ge zult zeker wel goed vinden de clausule, die ik op de kwitantie heb toegevoegd. Ik kan kan niet treden in ƒ 3.000.- voor afstand van alle auteursrechten, zooals de kwitantie zoû beduiden. Ik vind echter goed ƒ 2500.- te rekenen voor de Eerste Uitgave, en de laatste ƒ 500 op de [normale]Ga naar voetnoot* voorwaarden te vinden - | |||||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||||
zomer leerden kennen.Ga naar voetnoot63 Beste dank voor de brieven, die je mij schreef. Boos ben ik waarlijk niet, en ik moest onredelijk zijn om het te wezen. Ik antwoordde niet, omdat ik niet veel te antwoorden had en brieven schrijven is toch al mijn ‘fort’ niet. De ‘Oude Menschen’ zijn deze maand begonnen; zij zullen denkelijk 4 à 5 nummers beslaan. Nog eens ons beider hartelijke groeten en goede wenschen voor dit jaar.
Steeds gaarne t.à.v. L.C. | |||||||||||||
389Rome
Amice. Ik heb maar 1 ex. Gr.Nederl., en sta dat liever niet af voor den drukker. Ik zou dus maar een ex: kopen, of gaat dat niet, dan zal ik je de copie zenden als ik terug ben in Nice. Ik blijf hier een groote 14 dagen, om studies te maken. De historische roman is De Berg van Licht, (Helegabalus); natuurlijk schrijf ik in Holl: maar ik hoop hem in het Eng. en Fransch vertaald te krijgen, en uit te geven als oorspr. werk. Wilt ge een maand daarna de roman in het Holl: hebben, goed, maar ik treed absoluut niet in zoogenaamde ‘verminderde prijzen’, mocht ge het boek rekenen onder de minder verkoopbare. Ik, voor mij, heb geen oordeel, of het verkoopbaar is of niet. De smaak van het publiek blijft mij een beminnelijk raadsel. Het wordt een boek, ik zal zeggen, genre: Quo Vadis.Ga naar voetnoot64 Ik geef het niet aan Gr.Nederl., want daar zijn de zeden van Helegabalus niet geschikt voor. Ik zal er zeker nog wel dit jaar aan schrijven. - Ziedaar wat ik er U van zeggen kan. Oordeel dus zelf.
t.à.t. L.C. | |||||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||||
van Meriskowsky: een heele energieke vrouw, die zeer veel voelt voor het plan, en met wie ik deze zomer zoû samen werken, en geheel op zich neemt de bemoeiingen met de uitgevers. Zij heeft invloed en vele relaties; het zal dus wel lukken. Zij zoû gaarne den roman in het Fransch geven van dit najaar: het zal dus ‘werken’ zijn van den zomer. Wilt gij daarom den Hollandschen roman hebben, dan heb ik hier natuurlijk geen bezwaar tegen. Het zijn drie deelen (ieder deel 100 bl. manuscript); dus 1/3 grooter dan het gewone type van ‘grooten roman’, die twee deelen telt. In Groot-Nederland zal niet meer komen, dan hoogstens eén of twee fragmenten: het boek is èn te lang, en niet geschikt voor ‘de huiskamer’. Wilt ge er dus, voor de eerste uitgave, voor geven ƒ 4500- (gewoon berekend naar het honorarium van ƒ 3000- voor twee deelen) dan is het het Uwe. Ik ben expres drie weken in Rome geweest, om enkele naspeuringen. Ik vertelde U reeds dat het is de roman van Helegabalus. Nog dit: het eerste deel zoû bijna als apart boek kunnen gegeven worden: het is Helegabalus te Emessa tot zijn uitroeping tot keizer. Kunt ge dus misschien iets arrangeeren, dat het eerste deel apart verkrijgbaar zoû zijn, dan zoû dit misschien voordeelig zijn. Ik weet het niet. Het is alleen een suppositie. Maar het eerste deel is een afgerond geheel. (100 bl.) en bijna geschikt voor de huiskamer: de andere deelen niet. Ik hoor gaarne gauw Uw beslissing, daar ik Uw opinie zoû willen weten voór ik definitief met Fransche uitgevers onderhandel. Geloof mij, steeds gaarne
t.à.v. L.C. | |||||||||||||
391Nice. [31.III.05]
Amice. Zoudt ge mij s.v.p. eens kunnen zenden kritiek de Meester (ik geloof over Dionyzos) in N.Rotterd.C. - en Nieuwe Gids, kritiek van Kloos.Ga naar voetnoot65 Van Nouhuys schreef mij er over; ik zoû ze wel eens willen lezen; ik ben hier zoo heelemaal verstoken van de uitingen onzer beminde kritiek!! Ik hoop spoedig antwoord van U te krijgen op de millioenenbrief.
t.à.t. L.C. | |||||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||||
392Nice
Amice. Het doet mij leed uit je brief te vernemen, dat de verkoop van de laatste boeken niet aan de verwachting beantwoordde; toch meen ik, dat de Drempels het wat hebben opgehaald, want toen ik in Amsterdam was, (als ik mij wel herinner) was de winst daarop nog nihil. Dionyzos moet je maar beschouwen als op den koop toe gegeven van onze groote transactie, wat toch ook werkelijk het geval was. Ik verlang intusschen niets liever, dan dat je met mij zaken maakt en goede ook, geen twijfelachtige, en daarom ben ik bereid, later, met werken als Imperia of Endymion concessies te doen, en - zoo je ze wilt uitgeven - je te zeggen: geef mij ervoor, wat je wilt en wat je kunt geven: zelfs al zoû het niets zijn, om weêr het verlies in evenwicht te brengen. Ik denk toch wel, dat Imperia - uitgegeven zonder honorarium aan den schrijver - geen verlies voor je zoû zijn... Maar met De Berg van Licht is dat anders. Het is een groote, historische roman, die vrij veel studie en veel arbeid vertegenwoordigt, ik denk leesbaar en verkoopbaar (al is het niet voor de huiskamer) en waarvoor ik je niet anders dan een normale prijs vraag: ƒ 4500.-voor drie deelen, waar je mij ƒ 3000 geeft voor twee deelen. (Primeur; alleen een paar fragmenten 40 à 50 bl. copie voor Gr.-Nederland voorbehouden). En ik kan waarlijk mij op deze prijs niet laten dingen, noch ƒ 1200- zoo als je deed, noch wat ook maar. Je moet begrijpen, beste vriend, dat zoowel mijn trots als mijn waardigheid daar tegenop komen. Ik verminder niet en nooit de normale prijs van mijn groote prozaromans. Dat staat vast, ook al zoû ik het boek niet uitgeven en in een lade wegsluiten. Kàn je mij die prijs er niet voor geven, omdat je er geen winst uit zoû halen, na betaling van dit honorarium, dan spijt het mij meer dan ik zeggen kan, maar dan nemen we afscheid van elkander, zonder boosheid en zonder rancune. Ik ben zeker ontstemd geweest na je voorlaatsten brief in November, waar je mij - na twee maanden wachtens - op een wat al te ronde toon (misschien) ‘waarheden’ zeide, die een auteur zelfs in bloemrijker stijl nooit aangenaam vindt te vernemen. Ik ben nu niet meer daarover ontstemd, en ken je genoeg om te weten, dat je niet bedoelde om mij te krenken, dat alleen de teleurstelling van den handelsman je op dat oogenblik wat harde woorden gebruiken deed. Enfin, ‘zand daarover’: ik ben daar heusch niet meer om ‘boos’, ook al ben ik er wel langen tijd ontstemd over geweest. Wij zullen het daar dus niet meer over hebben. Maar ik herhaal, amice, dat je begrijpen moet, dat ik mij niet laat afdingen, waar ik niets buitensporigs vroeg: ƒ 4500 voor 3 deelen, 1ste uitgave primeur. Zeker kan je het eerste deel als een afgerond geheel, apart in het licht geven: dat wordt dan natuurlijk een dun boekje: Ik heb er niets tegen als je eerst zou willen geven De Berg van Licht, en dan de Oude Menschen, maar is het raadzaam? Hierbij brieven van mijne vertaalster, met wie ik van den zomer in Lido (Venetië) ga werken. Zij heeft veel reputatie, en La Mort des Dieux is een groot succes geweest. Ik denk niet, dat in NovemberGa naar voetnoot* de Fr: publicatie verschijnen zal, vooral | |||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||
niet, als ze eerst een revue-publicatie wil geven. Er is een massa arbeid aan, ook voor mij, die het haar woord voor woord moet vertalen: zij geeft er dan den litterairen vorm aan. Ze is een begaafde, energieke, enthouziaste vrouw, en ik denk, dat het plan wel lukken zal. Zend mij s.v.p. de brieven terug. Zie daar, bestte vriend, alles wat ik U melden kan. Ik kan waarlijk niet, en nog meer om moreele dan om materieele redenen, een pas terug gaan, waar mijne eischen normaal zijn en niets buitensporigs bevatten. Ik ben bereid, later, met andere werken dan proza-romans concessies te doen, zoo groote als gij maar wilt. En ik hoop van harte, dat gij - na nog eens berekend te hebben - met mij zult kunnen meêgaan; wat mij betreft: ik kan niets aan mijn eischen veranderen. Van harte de poot, en steeds als altijd In oude vriendschap, Hij, die niet anders wenscht, dan je eigenste auteur te blijven!
L.C. | |||||||||||||
393Nice. [z.j.]
Ik ontving niet de N.R.Courant en de Nieuwe Gids, waar ik je om vroegGa naar voetnoot66... Misschien kon je ze niet krijgen?? Het doet er ook niet veel toe; Nouhuys schreef er over, en dat maakte mij even nieuwsgierig. Doe maar geen moeite meer.
Amice. Tot mijn leedwezen kan ik - om de redenen, die ik reeds in mijn vorigen brief je mededeelde - niet ingaan op je voorstel. Ik kan niet anders dan mijn normale prijzen behouden: ƒ 1500.- per deel, voor eene zoo-genoemde primeur-uitgave. Het doet mij dus zeer leed, maar het is mij onmogelijk ƒ 3900.- aan te nemen, voor de eerste uitgave. Het is zeer moeilijk voor jezelve, dat begrijp ik, mij meer te geven, dan je geven kunt - maar, voor mij, is het ook ondoenlijk het honorarium, dat ik eenmaal ontving, los te laten, omdat er een paar boeken minder goed zijn verkocht. Ik hoop dus van harte, dat een laatste berekening je nog optimistiesch moge stemmen en dat wij het nog eens worden. Den roman hoop ik deze maand af te krijgen. Ik werk er aan met ijver en met pleizier. Het worden drie flinke deelen. Ik zoû voor Groot-Nederland niet meer willen voorbehouden dan ± 40 à 50 bl. druk; fragmenten. Dat is eerder een reclame, dan een afbreuk, vermoed ik. Misschien zoû je drie aparte deelen kunnen geven, en apart verkoopbaar. Het eerste deel is apart te lezen, en wellicht voor grooter publiek. Toch zoû het mij ver- | |||||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||||
wonderen, als dit boek niet verkocht wordt. Ik herhaal, dat ik later gaarne bereid ben tot een concessie; maar dat moet blijven een uitzondering om het evenwicht van winst en verlies weêr te herstellen. Nooit kan ik als vaste regel minder stellen dan ƒ 1500.- per deel. Voor een roman 2 dln in tijdschrift verschenen kunnen wij ƒ 2500, rekenen: over de kleinere verhalen kunnen wij altijd delibereeren. Het spijt mij, waarlijk, amice, maar ik kan niet anders schrijven.
T.a.v. L.C. | |||||||||||||
394Nice
Amice. De Berg van Licht is af, dat wil zeggen, ik zal er nog den geheelen zomer aan moeten werken en overwerken, maar dat gebeurt al overschrijvende. En daarom kom ik nog eens hooren, wat je denkt van mijn laatsten brief. Dat je mij niet dadelijk hebt geantwoord, beschouw ik als een goed teeken, en ik hoop van harte, dat je na beraad en berekening, aan mijn niet anders dan normale eischen zult kunnen toegeven. Het zoû mij heusch verwonderen als je van deze drie deelen geen pleizier zoudt hebben. Ik las er veel van voor in intieme kring: men vindt het nu niet ‘zoo erg shocking’, door de heel ernstige wijze, waarop ik de zeden van den tijd heb behandeld. Ikzelve geloof, dat dit boek een van mijn belangrijkste werken zal blijven. Maar laat me nu niet mijzelven al te veel opkammen; dat te doen ligt ook niet in mijn natuur. Meld mij nu maar dat je heenstapt over die laatste ƒ 600.- en goeden moed hebt. Ik zoû het allemachtig beroerd vinden naar een ander te moeten ‘overloopen’, maar je begrijpt, na mijn zeer gedecideerde ideeën in deze zaak, zoû ik niet anders kunnen doen, in geval je waarlijk mijn traktement ging verminderen! Laten we dus hopen, dat de zaak zich schikt: ik herhaal, met kleinere werken ben ik bereid tot concessies. Mocht je dus over te halen zijn, zoû ik dan van af Mei maandelijks ƒ 500.- kunnen hebben? Zoû je het werk willen uitgeven in het najaar? St.-Nicolaascadeau is het niet... ik vind ook, dat een boek verzwolgen wordt door die St.-Nicolaas-rommel, maar daar ik klaar zal zijn, kan je het geven vóor de Oude Menschen als je wilt. Drie aparte deelen?? Het wordt anders een onhandelbaar formaat. Je zal zien, het Eerste Deel is een mooi boekje apart. Zoû je willen portretten van de keizers (naar beelden) die in den roman voorkomen, als iets van illustratie?? Ik heb die fotografieën ervan expres ervoor gekocht. Zie daar wat ik te vragen had. Dat Dionyzos zoo slecht verkocht wordt is nieuw: ik hoor en lees er niets dan goeds over, en krijg er tal van enthouziaste brieven over!! Ook de kritiek (die je | |||||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||||
me nooit meer zendt; ik krijg wel eens wat te hooi en te gras) is goed... Enfin, de wereld is nu eenmaal niet logisch. Met een hartelijken handdruk en goede hoop, dat de zaak zich schikt
t.à.v. L.C. | |||||||||||||
395Nice,
Amice. Het zoû mij aangenaam zijn spoedig je beslissing te vernemen, daar ik er op wacht om met mijn vertaalster en de Fransche uitgevers te onderhandelen. Neem me dus niet kwalijk dat ik er nog eens op aandring, dat je mij gauw antwoordt; verleden in November liet je mij ± 2 maanden wachten, om mij toen mede te deelen, dat je niet in mijn voorstellen treden kon. Mijn vertaalster wil de vertaling in September klaar hebben en je begrijpt, ik kan dus niet lang denken: er moet in dien tijd veel onderhandeld en gewerkt worden. Beste groeten en
t.t. Louis Couperus. | |||||||||||||
396Nice. [V.05]
Amice. Eindelijk vind ik een moment je te schrijven. Goed, wij zullen het dan zoo vaststellen. Maar daar het een kwestie van principe bij mij is, had ik gaarne het contract opgemaakt, alleen over De Berg van Licht; dus ƒ 4500.- voor de eerste uitgave van de drie deelen van dien roman: - nieuwe uitgave, nieuwe voorwaarden.- Bij dezen brief doe ik je dan verder de belofte, dat ik je Imperia en Endymion afsta voor niets. Zoo blijf ik trouw aan mijn principe, ben zoo royaal als ik kan, en zoo hoop ik, dat ge niet al te ontevreden zult zijn, noch nu, noch later. Het spijt me, dat ge geen fragment van ± 40 bl. voor Groot-Nederland wilt afstaan (dat scheelt mij ± ƒ 200.) maar als ge het waarlijk niet wilt, zal ik er niet op aandringen: ge zijt hierin natuurlijk in Uw recht. Ik zend U nu een gedeelte copie. Denk er alleen aan, dat ik misschien een voorrede zet, die ik nog niet geschreven heb. Wilt ge nu de Dingen nog laten rusten? Ik dacht, dat al gezet werd. Of komt er dit niet op aan? Ook de keizer-fotografieën zend ik spoedig. Ge moet dan maar eens zien, of ge denkt dat reproductie van die buste's iets doen zoû. Ik weet het zelf niet; oordeel dus. Verder, wat ik je bidden mag, geen art-moderne band. Iets heelemaal in antieken | |||||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||||
stijl, niet waar. Ik zoû het ontwerp er - is het zoover - wel eens van willen zien. Het spijt mij, als ik je op rente-onkosten jaag, maar ikzelf geef je toch ook Imperia (dat een dik boek wordt) totaal cadeau. Kan je het dus doen, dan had ik gaarne, ƒ 500, iedere maand, deze maand te beginnen; bij Scheurleer zenden is het gemakkelijkst. Ik zal Imperia dit jaar afmaken: mooi uitgegeven, zal het een chique boek worden, ik meen, uiterlijk, met die afwisseling poëzie en proza: je kan er misschien een mooien vorm voor vinden: wijd uit elkaâr drukken, denk ik. Enfin, we zullen dat alles zien. Beste vriend, soms denk ik dat je me te productief vind, maar ik kan er heusch niets aan doen. Ik werk veel, dat is waar, maar ik roffel niets af: en al mijn werk is met liefde gedaan. Aan dezen roman (erg paganistiesch!!) is heel veel zorg en studie besteed. Ik schrijf hem nu met zeer veel aandacht, al overwerkende, over. Wil je het Eerste Deel voor het najaar, dan is dat natuurlijk goed: dat heb ik zeker klaar in de copie. Laat je gedachte eens gaan over den band, niet waar? En nu het beste; een flinken handdruk. Ik ben blij, dat we het hebben geschikt; Altijd je trouwe auteur!!
L.C. | |||||||||||||
397Ik kan nu niet anders dan copie bij kleine gedeelten zenden, want ik heb heel veel werk met het overschrijven en overwerken, hoor!
Amice. Ik zend het contract vandaag terug. Wilt ge de 3 deelen nog dit jaar geven, goed; het boek is af, ik heb alleen nog veel werk om het geheel over te schrijven, maar ik heb den heelen zomer daarvoor! De deelen zijn 101, 103, en 112 bl: klein-schrift (niet overgeschreven copie), oorspronkelijke krabbelpoot: ge weet 100 bl: is altijd mijn maatstaf voor eén deel, met de Zielen en andere boeken van dat formaat. Wees dus niet bang. Ik kom misschien nog in Juni in Holland...
t.à.v. L.C. | |||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||
1 Ex. God en Goden hierheen. en 1 ex. Dionyzos. aan Mevr. Fayan Vlielander Hein. Wiesbaden, Bismarckring.
Steeds t.à.v. L.C. | |||||||||||||
399[z.j.]
Amice!!!!! Ik val omvèr van dat schetsje! Het is wel heel kinderlijk, maar het heeft er niets van, hoor! Beste kerel, laat je goede smaak je in den steek, dat je me zoo iets kan opzenden!! Wat Romeinsch-Grieksche(??) tempeltjes, met wat sterretjes erboven! Neen, hoor! Ik wil iets heel moois. Dit had ik zelf nog beter kunnen teekenen. Heelemaal liever geen tempelmotief. Mijn tempel daarenboven is te Emessa, de bouworde is Syriesch-Perziesch (in het genre van het paleis van Artaxerxes-Mnemon) dat men nog in het Louvre te Parijs bestudeeren kan. Misschien heb ik nog te weinig gezonden, opdat de teekenaar (neem niet deze!) zich een idee zou kunnen vormen. Symbolen van de Godsdienst der Zon zouden beter zijn. Maar daar moet je iemand voor vinden, die zoowel teekenaarGa naar voetnoot* is als iemand van intelligentie. Ik kom 5 Juni in Den Haag, Molenstraat. We zullen nog wel eens zien. Iets heel moois hoor; of niets. Ik vind de band van Theo Neuhuys zoo mooi (kleine Zielen); zoû die niet wat kunnen? De titel is De Berg van Licht (Geen ondertitel Helegabalus.) Helegabalus of Helegabalos is de Syrische oorspronkelijke naam van den god, die zich incarneerde in zijn hoogepriester. Heliogabalus is vergriekscht. Ik neem den oorspronkelijken naam. Ik schrijf geregeld over. 1 October zal je het geheele boek in copie bezitten: eerder kan het niet. Je kan dus 1 Oct. of 1 Nov. het Eerste Deel uitgeven; en spoedig daarop de beide anderen. Wel, het eerste deel kàn nog voor St. Nicolaas dienen. Maar de twee anderen niet, hoor. Ik denk nog over de voorrede. Ik breng de keizerportretten meê, dan kan je zien en oordeelen. Misschien, dat als Toorop zich een beetje wilde inwerken in de idee van het boek, hij iets moois zoû kunnen doen. Ik weet het niet. Dit, in elk geval, vind ik niets.
Addio! t.t. L.C. | |||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||
|