- Idonia, ben je Astarte? Idonia, is dit de toren, van welke Myrrha mij vertelde? Is dit de toren van Astarte?
Zij lachte, zij lachte klaterend.
- Laat het zoo zijn! Laat mij Astarte wezen, zooals je me eenmaal Astarte hebt gezien... Laat mijn sterrensluier altijd wemelen om mij heen. Laat dit de toren zijn van Astarte, de toren van welke zij beneden vertellen. Laat ons de illuzie leven, Cyrus. Wees Baäl, ik ben Astarte... Zie, wij zijn goden en wij blikken lachende naar de werelden beneden ons, die de onze zijn... Zie, onze lach maakt den hemel klaar... Een zwaai van onze handen heeft de wolken verspreid en de zon is onze eigen klaarte...
- Idonia, wij rijzen uit bloed... Hoor, Idonia, als een zee spoelt het bloed, als een zee woelt het, daar beneden... Zijn mijn ooren dan schelpen, Idonia...? Wat hoor ik de klacht nu weêr, suizende... Wat davert zij nu weêr aan van omlaag, bruisende tegen de hemelen, druischende tegen ons aan... Idonia, de klacht druischt tegen ons aan...! Wees dan Astarte, Idonia, en verstom de stemmen der honderden duizenden...
Haar lach klaterde.
- Dat is niets... zeide zij, streek als balsemde zij, over zijn voorhoofd. Dat is niets, mijn god, dan het gonzen van onze slaven, dan het ruischen van onze menschheden... Dat is niets... Laat het klaar worden in je, o god!... Zie niet meer beneden, luister niet naar de duizende duizenden... Wees god; een god kent geen medelijden! Kan het anders, dan dat mülioenen klagen en ruischen, als wij rijzen boven hen uit; dan dat zij vergruizen, als wij torenen en vergoddelijken over hen heen...? Aan ons is de macht, de glans, aan ons is het Ideaal...! Bouwden wij niet het Ideaal met sporten van marmer en zullen wij het niet bouwen met sporten van glans...! Naderden wij niet eeuwig den hemel en zijn wij nu niet goden zelve... Laat het klaar worden in je, o god...! Ons Ideaal rees als een toren op uit de ellende van millioenen, onze toren bloeide als een hemellelie uit het bloed van millioenen, maar ons Ideaal rees op, onze lelie bloeit... Mijn god, hoor naar de wijsheid, die al wisten mijne voorvaderen: het Ideaal zal eeuwig rijzen uit de el-