- Ja, heer....
- Kora, als je Kaleb wel lief hebt, zal ik je aan hem afstaan.
Zij beefde en vouwde de handen. Zij viel op hare knieën neêr en zij snikte, een luiden snik.
- Wat is er, Kora....
- Heer, laat mij bij u blijven. Laat mij voor u dansen en zingen, laat mij u dienen, laat mij u de voeten wasschen, trap mij, sla mij, pijnig mij.... Maar laat mij niet gaan! Laat mij niet gaan!! Hoû mij! Hoû mij bij u! Ik ben uit de kweekerij van Druope, ik heb u schatten gekost, heer! Ik ben niet schoon, maar mijn stem is mooi en ik dans kunstig, heer! Maar, heer, als ge moê zijt mijn stem en mijn dans, zal ik u de voeten wasschen, en als ge boos zijt en een slaaf wilt slaan, zult ge mij slaan en mij martelen! Maar hoû mij, hoû mij, waar gij zijt!
Zij was voor hem neêr gestort en zij snikte en kuste zijn voeten.
Toen zeide hij:
- Kora, heb je Kaleb dan niet lief?
- Heer, zeide zij; ik heb, als gij het vergunt, u lief en ik heb u lief gehad van het eerste oogenblik, dat Thrasyllus mij leidde voor u! En zoo het u genoegen geeft, heer, wil ik voor u sterven.... Maar hoû mij en geef mij niet aan Kaleb!!
- En als het mij genoegen gaf, Kora.... dat je niet stierf voor mij, maar voor mij leefde? Niet alleen, om voor mij te zingen, te dansen, maar ook om je armen om mijn hals te slaan, om je borst