Neith, had den nieuwen god, Jahve's zoon, wellicht, dagen gezien en stralen.... Hier, in de immensiteit zijns vervallenden heiligdoms, zag Lucius verschemeren den god, die werd vergeten, maar dien Alexander van Macedonië, twee eeuwen geleden, had gezocht dwars door wervelstormen en zandhoozen heen....
Toen Lucius opzag, was hij alleen met den ouden opperpriester.
- Vader, zeide hij geknield; ik wil de Waarheid weten. Ik wil weten, of wat ik dènk, dat de Waarheid is, mij door orakel geopenbaard na orakel... de Waarheid is voor Jupiter-Ammon-Râ....
- Zoon, zeide de priester; de Waarheid blinkt niet dan na meditatie. Na overpeinzing en vrome gebeden. Na dagen en nachten van samenzijn met de godheid. Ik zal uw middelaar zijn. En gij zult wéten, wat gij weten wilt, als ge vertrouwt....
- Vader, zeide Lucius. In uw heilige handen leg ik mijn voorhoofd neêr, zwaar van zorg en leed en twijfel....
Hij boog het hoofd naar des priesters beide opene palmen....
Hij bleef vijf dagen en nachten met den priester samen. In het heiligdom verwisselden de gouden schaduwen van den dag voor de blauwe schaduwen van den nacht en de zonnepoeieringen voor de flakkering der tempellampen. Er was het gebed en de vasten en er was de aanvoeling van ziel aan ziel.