De legende van Uilenspiegel
(1896)–Charles de Coster– Auteursrecht onbekend
[pagina 437]
| |
En als Uilenspiegel naar Destelbergen terugkwam, vroeg Lamme hem telkens: - Welk nieuws brengt gij mede? Goed of slecht? - Laas! zeide Uilenspiegel, de Zwijger, zijn broeder Lodewijk, de andere hoofdlieden en de Franschen hadden besloten meer vooruit te rukken in Frankrijk, om den prins van Condé te vervoegen. Op die wijze waren zij er wellicht in gelukt het arme Belgische vaderland en het vrije geweten te redden. God liet dit niet toe, de Duitsche ruiters en landsknechten weigerden verder te gaan, en zeiden dat hun eed sprak van tegen den hertog van Alva te vechten, doch niet tegen Frankrijk. Hij heeft hun gesmeekt hunnen plicht te doen, doch te vergeefs, de Zwijger was gedwongen hen langs Champagne en Lotharingen te brengen naar Straatsburg, van waar zij naar Duitschland terugkeerden. Alles mislukt door dit plotseling en halsstarrig vertrek: niettegenstaande zijn verdrag met den prins, weigert de koning van Frankrijk het geld te storten dat hij hem beloofd had; de koningin van Engeland hadde er hem willen zenden om de stad en het land van Kales weder te krijgen; heure brieven wierden onderschept door den hertog van Lotharingen, dewelke er een afwijzend antwoord dede op zenden. Aldus zien wij dat schoone leger, onze hoop op de redding, verzwonden als spoken bij het hanengekraai; maar God is met ons, en als de aarde ons ontsnapt, zal het water zijn werk doen. Leve de Geus! |
|