XXXVII
Klaas, Soetkin en Nele zaten samen rond den heerd en praatten over den reizenden
pelgrim.
- Meisje, sprak Soetkin, waarom kunt gij hem voor altijd bij ons niet houden,
door uwe jeugd en uwe schoonheid?
- Laas! sprak Nele, ik kan niet.
- Omdat hij, antwoordde Klaas, meer behagen vindt in te loopen, zonder ooit te
rusten, tenzij om te eten.
- De leelijke stouterik! zuchtte Nele.
- Ik geef toe dat hij stout is, sprak Soetkin, maar leelijk niet. Als
Uilenspiegel Grieksch noch Romeinsch van gezicht is, is hij zooveel te schooner;
want van Vlaanderen zijn zijne vlugge voeten, van 't Brugsche Vrije zijne
levendige bruine oogen, en zijn neus en mond zijn gemaakt door twee vossen,
ervaren in de kunsten van slimheid en verstand.
- Wie dan, vroeg Klaas, maakte hem zijne armen van luierik en zijne beenen, die
al te vlug loopen naar vermaak en pleizier?
- Zijn al te jeugdig herte, was 't antwoord van Soetkin.