Kompleete dichtwerken. Deel 1
(1861)–Isaäc da Costa– Auteursrechtvrij
[pagina 292]
| |
Den heere Dr. Imanuel Capadose, by het afsterven zijner echtgenoote, vrouwe Batseba Capadose, geboren Da Costa.aant.aant.ןהמכ יתיךחא יהתן םיךשי תןמ ישפנ תמת num. XXIII. 10. Rechtschapen Grijzaart, die het eerbiedwaardig hoofd
Weemoedig buigt ter aard, en dus versmelt in smarte!
Ach! zoo ons zulk een smart nog troost veroorelooft,
Ontfang d' oprechten toon van 't met u nokkend harte!
De God, wiens heil'ge wil zich hier vervullen moet,
Wiens doel ver boven 't oog van 't menschdom is verheven,
De God, die lijden doet, de God, die sterven doet,
Maar lijden, uit genâ; maar sterven, om te leven;
Die God heeft ook uw kruin, vergrijsd in deugd en eer,
Getroffen met een slag, niet heelbaar op deze aarde!
| |
[pagina 293]
| |
Eene aangebeden Gâ vraagt ge aan de grafkuil weêr:
De helft uws levens stierf, en de andre mist haar waarde!
De dierbre viel, wier heil in 't uw besloten lag,
Wier lijden 't uwe was, sints twee maal achttien jaren!
Die dierbre, lijdensmoê, sloot de oogen voor den dag,
Dien zelfs uw liefdezorg haar langer niet kon sparen!
Vier, vier den teugel aan 't rechtmatigste verdriet,
En slaak den zilten traan, die opbruischt naar uwe oogen!
Want heilig is die traan! Hy is van wanhoop niet,
Maar wekt op uwe wang der heemlen mededogen!
Gy, brave, aanbidt ook hier Gods liefderijke hand,
Die immer balsems druipt, die 't aardsche leed verzoeten!
U wijst een heilge Hoop op beter vaderland,
Waar de Englen reeds uw Gade als nieuw geboren groeten! -
Ach! 't nietig stof alleen zonk in de nacht van 't graf;
De reine ziel stijgt op om hooger welzijn te erven,
Maar ziet nog neêr op u; zy, die het voorbeeld gaf
Van wel te leven eerst, en thans - van wel te sterven!
1820. |
|