[tekstkritische noot]Daar dit ‘Liedeken’ door den onbekenden verzamelaar van Coster's Werken (zie Inleiding, bl. XIII) is opgenomen, bestaat er eenige grond om het aan den Amsterdamschen dokter toe te kennen. Zoowel de taal, als de aanhef en de onderteekening doen mij evenwel vermoeden, dat het niet van Coster's hand is. Waarschijnlijk werd het in of kort na 1619 gedicht.