VVord ick, hoe wel ick sticht, gelastert en belogen:
Niet wonder, want 't is om dat ick te naect ontdeck
Des werelts guytery en 't alghemeyn ghebreck.
5.[regelnummer]
'k Ondeck u niet tot scha verscheyde Boeve-sticken,
Neen ick, maar vvel ten dienst, om de verhole stricken
Te leeren myden, die so heymelijcke zet,
Deez' snoode boose eeuw, daar zelden op ghelet
VVort van de domme jeucht, die'r selver niet can wachten.
10.[regelnummer]
Ick bid u vvilt my des onschuldich niet verachten,
Maar mint my, leest my vvel, ghy sult my dan in ste
Van lasteren achten voor een goede baack in Zee,
Van qua manieren, die te myden u gheboden
Zeer vvyseliicke wort van Garbrandt Brederode.
S. Coster.
OVER-AL T'HVYS.
[tekstkritische noot]Dit lofdicht werd het eerst gedrukt in 1618, in de oudste uitgave van den Spaanschen Brabander (v.d. Plasse). Ook in latere drukken van dit blijspel treft men het aan.