Werken
(1883)–Samuel Coster– Auteursrechtvrij
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 595]
| |
[De ses eerste Vertoninghen op de Eevwige Vrede]aant.Van de Vertooningen, waarmede in 1648 te Amsterdam het sluiten van den ‘Eeuwigen Vrede’ gevierd werd, meldt G. Brandt ons o.a. het volgendeGa naar voetnoot1): ‘De dag der Afkunding, die in de XVII Nederlanden wierdt gevierdt, op den vijfden van Zoomermaandt, is t'Amsteldam door aangenaame gedenkteekens van ongemeene vreucht doorluchtich geworden. Op het midden van den Dam waaren drie tooneelen opgerecht door ordre der Heeren Burgemeesteren, die den schrandren S. Koster, en Jan Vos, een man van ongemeenen geest, en rijk van uitheemsche vonden, en mij, eenige Vertooningen deeden stellen, ter gedachtenis van onze gezegende oorloogen. Haar E. begeerden d'inboorlingen te doen zien, wat Hollandt om haar Vryheit geleeden en gedaan heeft, in den tijt van sestienhondert jaaren. het bloeyend' Amsteldam, gevoelende het heil deezer Vredehandel, borst uit tot bewijs van zijn blijschap door alle vonden van vrolijkheit; het vertoonde de glans van zijn heerlijkheit. de triomfboogen, stellaadjen, opschriften, Vertooningen, van levende en andre zinnebeelden, slaande op de beginsselen, op den wasdom, en grootheit van onzen Staat, waaren meenigerley; en blonken door de weldaadigheit der H. Burgermeesteren van konstige cieraaden, zonder eenige spaarzaamheit; hoewel de kortheit van zes daagen toerustens noch veel verhinderde. voor het hoogste Schouwtooneel stondt de Leeuw, die in de slinker klaauwen zeven Pijlen, en in de rechter het zwaardt beneepen hieldt, op een goude grondt afgebeeldt: aan de rechter zijde stonden deeze vaarzen; Is d'Oorlog nu volvoert door Zeven vrije Leeuwen
Men zag hier 't voorspel al voor meer als vijftien eeuwen.
't Gehoor verlang nu niet. Hier spreekt een schildery.
De Werelt luistert ook naar stomme Poëzy.
de slinker zijde was door J. Vos met dit gedicht vercierdt. Men vocht in Nederland om Vryheit en om Vreê,
Nu zijn deez' twee bevochten:
Dies steekt men 't bloedig zwaard vol schaaren in de scheê,
En boeyt de krijgsgedrochten.
| |
[pagina 596]
| |
de steene galdery, die rondtom de Wage loopt, was vervult met trompetters, en de gordijnen der Tooneelen op het geluid der schalmeyen, en schuiftrompetten tot achtienmalen geopent. de zes eerste Vertooningen zijn door S. Koster, de middelste door my, en de laatste door J. Vos uitgevoert. in d' eerste vertoonde Koster de vorstelijke deugden van Prins Wilhem, onder de gedaante van Amphion, in de tweede, Prins Maurits onder de gelijkenis van Numa Pompilius. in de derde Vertooning was zijn Hoogheit Fredrik Hendrik, door den grooten Fabius Maximus afgebeeldt. in de vierde opening verscheen onze gelukkigen Stadthouwder zijn Hoogheit Prins Wilhem onder de gedaante van Augustus. in de vijfde wierdt de voorzichtige zorg der doorluchte Staten voor onze belaagde Vryheit vertoont. in de zeste Vertooning wiert Mars geboeit, Vulkaan het waapensmeeden verboden, het oorlogsvolk betaalt, en ten deelen afgedankt. De zes middelste Vertooningen waren Afbeeldingen van den oorsprongk der Batavieren, en haaren oorloog tegens den Romainen. door d'eerste Vertooning van J. Vos wierdt het gewaapende Europe; door de tweede d'afgestreede Vorsten; door de derde, de Eeuwige Vryheit; door de vierde, de bezwoore Vrede; door de vijfde, 't veilige Neederlandt; en door de zeste, de Moeder der Vrede, het gezeegent Amsteldam afgebeeldt. met deeze vertooningen wierdt dees zegenrijke Dag ten avondt gebracht, maar de vreucht der burgers deedt des nachts heemel en aarde weêrlichten, door duizenden van teertonnen, en vierwerkken, die niet alleen op de toorens, maar door de gantsche stadt in de lucht geschooten wierden; en Amsteldam scheen heel in vlam te staan toen de brandt des oorloogs geblust was. Door zoo veel glans en doorluchtigen toestel is hier de Vrede, na tachentig jaaren oorloogs, gevierdt.’
De eerste uitgave van Coster's Korte Verklaring vande Ses Eerste Vertoningen, zal wel die zijn, welke bij Jan Banningh in 1648 op ééne bladzijde (folio-formaat) verscheen (I). Nog in hetzelfde jaar zag bij denzelfden uitgever een tweede druk op 8 bladzijden (in 4o) het licht (II). Eene derde uitgave (III), veel gelijkende op II, verscheen zonder vermelding van jaar en zonder den naam des uitgevers. Van Lennep liet de hier bedoelde Vertooningen afdrukken in zjne uitgave van Vondel's Werken (Ve deel, Nalezing en Aanteek. 15-17). | |
[pagina 597]
| |
Korte verklaring vande SES EERSTE VERTONINGEN, Gedaen binnen Amsterdam, op de EEVWIGE VREDE. Den 5 Iunij 1648. | |
[pagina 599]
| |
Jn het Midde-Toneel.
2.Amphion, Koninck van Thaebe, braght door zijne lieflijckheyt, 3. en zachte regeringe de Stadt tot welvaert, liet toe alles wat toe-4.latelijck was, sonder nochtans dat Koninklijke achtbaarheyd te kren-5.ken, zo deede, na tijdts gelegentheyd, ook Prins Wellem, op dat 6. allerley slagh van volckeren hier in vreede en vryheyd mochte 7. woonen, handelen, en nevens andere burgers haeren neringe oefenen.
Het opschrift is Moderata Durant, dat is: maat Hout staat.
De Duytsche vaarsen sijn
Gelijk Amphion door zijn deughden en goed-aerdicheyt,
En bot te vieren, bracht tot d'alderhoogste waerdicheyt
15.[regelnummer]
De Stat van Thaeba, lokt Prins Wellem door verstand
Het volk van alle slagh en nering hier int Land.
In het tweede Toneel
ZIJNDE DE RECHTER ZIJDE WORD VERTOONT. 19.Nvma Pompilius, die (om alle Staten met goet fatsoen te bestellen) | |
[pagina 600]
| |
20. zet de Goods-dienst, tot des Roomschen volken beste vast, nevens 21. dat hij die met rechtvaerdige wapenen, en behoorlijke wetten wyselijk 22. bewaert. Soo deed mede Prins Mauritius die niet minder de Godvruch-23.tigheyd als 's Lands gerechte vryheyd in acht nam. Het Toneel wort 24. bekleet met Gerechticheyt, Goods-dienst, Kloekmoedicheyd, Raad, 25. Daad, en Stantvasticheyd, met de Lijken der grooten onder Oorloogh 26. omgekomen, waar by gestelt word een oude vrouw int swart, met 27. een Mandragora en myrte tack inde hand, uytbeeldende de vergetelheyt. Neerlandsche veersen zijn.
Dits Maurits Oorloogs Held, en maackten ooch zijn werk
Van vast te stellen staat en Goods-dienst in de kerk,
Gelijk als Numa, die dat voorschrift heeft gegeven
35.[regelnummer]
Aen alle Voorsten, om in zekerheyd te leven.
DERDE VERTONING.
Aen de Slinker zijde is gestelt: Fabius Maximus.
38.Die den starcken, trotsen, en onver'tsaeghde Hanibal, onder 39. de wapenen verduurde, en Italie deede Ruymen. Hier by word ver-40.geleken zyn Hoogheyd Frederik Hendrik Prinse van Orangie, die in 41. Raad overal t'huys, en in Oorlogh onvergelijkelijk was, van wien 42. de vyanden des Vaderlans zo veel werks maakten, dat zy het glin-43.steren van zijn geweer inde oogen niet langer konden verdragen. De 44. Vertoning wort uytgebeelt met Goods-dienst, 't heylige Gerecht, Wys-45.heyt, Kloekmoedigheyt, Stantvastigheyt, Goede-Raat, en Dapperheyt. | |
[pagina 601]
| |
De dappre Frederik in Oorloog en in Raad
Volght Fabius zijn gangh, en maakt noch vaster staet,
Verduurde dien, dien 't scheen dat niemand kon verduuren
En laat ons vrede naa met alle naagebuuren.
Ga naar margenoot+DE VIERDE VERTONINGH.
VVeder in de midde en Beeld-uyt.
57.De Keyser Augustus die na alle zuur van den Oorlog hetzoet van 58. den Vreede geniet, en mildelijk de smakelijke vruchten der zelve 59. anderen mildelijk mede deelt. Gelijk als doet zijn Hoogheyt Prins 60. Wellem, in wien des Vaders deughden glinsteren.
Gelijk Augustus quam in Vrede binnen Rome,
Is Wellem nu tot zijn en onse Luk gekomen.
Zy Gode Lof! die voorts het warrige gebroet,
Tot reden brenge, door zijn liefelijk gemoet.
Ga naar margenoot+De vijfde Vertoning ter Rechter-zijde.
71.Argus met hondert oogen, daer mede bediedende de Heeren Sta-72.ten van Holland, die haer, door het lieflijck pijpen van eenen Looze 73. Mercurius (hy kome waer van daen hy kome) nimmermeer in 't slaap 74. laten spelen, maer de koe (dat is haar elk aengename Vaderland) als 75. wakende sorg-dragers, wel sullen bewaren.
't Sprekwoord is: Die de Koe zijn is, vatze by de Hoornen.
Ik merk, ik zie, ik weet, hoe listich elk getracht
Heeft, deeze Mellik Koe te krijgen in zijn macht.
Maer neen ik slaape niet ik zal my niet vergrijpen
80.[regelnummer]
Als andre deede door Mercurius Lieflijk pijpen.
| |
[pagina 602]
| |
De Seste Vertoning ter slincker zijde.
82.Behoeft geeu uytleggen, Mars word geboeyt, Vulkanus het wapen-83.smeden verboden, 't Oorlooghs volk betaalt, en afgedanckt, en tot 84. alderley werk geweesen, en die niet en wil, en in ongeoorloofde 85. Oorloogs losheyd in tijde van Vrede meent te volharden, word aen-86.gewesen, dat dwang goet sal zijn om zulx te beletten.
Dat zich de woeste mensch tot werken weer begeeve.
Want dat hy denke van de Bedel-zak te leven
't Zal mis zijn: Hier is drank en spijs te koop om zweet:
90.[regelnummer]
Voor die 't zoo niet en lust is 't Rasphuys al gereet.
Dr: S. COSTER.
t' Amsterdam Gedruckt voor Ian Banningh Boeckvercooper by de beurs 1648. |
|