Werken(1883)–Samuel Coster– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Vierde toneel. Loghen. Spiit. Achterclap. Log. Hoort daar zy zijn heel bly, het isser groote vreucht. Acht. De zang in schreyen, en in droefheyt haar gheneucht Gordynen open. Wel haast verkeeren zal. S. Och, waar ick noijt gheboren, 300.[regelnummer] Want 't spijt my dat ick hare vrolijckheyt moet horen. Vorige Volgende