Viifde Bedriif. Derde Toneel.
Rodomont, Schilt-knaap, Ian Hen, Labbekack, Doctor, met noch eenighe stommen.
Om deez' tijdt s'jaars ist hier te landt noch al wat kout:
't Sa dienaar, stoockt wat op, dit telgh-rijcke wout
Dat levert houts ghenoech. Leg aan al, laat ons branden
En blokeren, terwijl wy hier in de waranden
En stille wildernis, ontrent het schuwe Vee,
Dus eensaam toeven, Sa, elck Ridder neem zijn stee.
Wel aan mijn mannen! ghy voortreffelijcke Ridd'ren,
Die door u daden doet het trotse Vranckrijck sidd'ren,
Zijt vrolijck met u Vorst, wiens eel ghemoedt en sin
Verheucht is door de Wijn, ontsteken door de min
Van Isabella, diens gelijck ick noyt ghevonden
En heb in schoonheyt: 'k meen dat Venus haar ghesonden