Zingzang(1866)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 143] [p. 143] Ze trokken gedrieën al over den Rijn Duitsche melodie. matig. 1.[regelnummer] Ze trok- ken ge- drie- ën al o- ver den Rijn, In gind-sche ta- veer- ne daar wil- den ze zijn. In gind-sche ta- veer- ne daar wil- den ze zijn. 2.[regelnummer] ‘En hebt ge, waardinne, goed bier en wijn? Waar is er uw liefelijk dochterlijn?’ 3.[regelnummer] ‘Mijn bier is frisch en mijn wijn is klaar... Mijn dochterken ligt op de doodenbaar.’ [pagina 144] [p. 144] 4.[regelnummer] En als zij traden in 't kamerkijn, Daar lag zij in eenen zwarten schrijn. 5.[regelnummer] En de eerste die hief het laken omhoog, En zag naar het lijk met tranen in 't oog. 6.[regelnummer] ‘Ach, leefdet gij nog, bevallig kind, Ik hadde van heden u trow bemind!’ 7.[regelnummer] De tweede die schikte het laken weêr, En wendde zich af, en weende zoo zeer. 8.[regelnummer] ‘Ach, dat gij ligt op de doodenbaar... Gij waart mijne liefste zoo menig jaar!’ 9.[regelnummer] De derde die hief het weder terstond, En kuste der doode bleeken mond. 10.[regelnummer] ‘Ik minde u en min u, o zoete meid, En zal u beminnen in eeuwigheid!’ (Ludwig Uhland.) Vorige Volgende