Liederen(1868)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 291] [p. 291] Met eenen oude trouw ik niet. De roze tiere in wintertijd, De lelie siere 't sneeuwtapijt, De zee verijze als beek en vliet - Met eenen oude trouw ik niet! Hij spreke nog zoo schoon en fijn, Een oude zal mijn man nooit zijn; Neen, wat een wonder ook geschied', Met eenen oude trouw ik niet! Zijn disch zij nog zoo rijk bedekt Met al wat eet- en wellust wekt; En wat zijn goud ook stralen schiet', Met eenen oude trouw ik niet! [pagina 292] [p. 292] De vetste kalvers, 't beste veld Kan hij wel koopen met zijn geld; Maar wat hij mij ook toone en bied', Met eenen oude trouw ik niet! Hij waggelt kuchend heen en weer, Hij heeft noch haar noch tanden meer; 't is veel zoo hij nog hoort en ziet - Met eenen oude trouw ik niet! Hij spreke nog zoo schoon en fijn, Een oude zal mijn man nooit zijn; Neen, wat een wonder ook geschied', Met eenen oude trouw ik niet! Vorige Volgende