Liederen(1868)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 250] [p. 250] O ware mijn liefste lievekijn. O ware mijn liefste lievekijn Die puiksyring vol bloemenpracht, En ware ik zelf een vogellijn, Ik zate en zonge er dag en nacht! Wat zou ik treurig zijn, als kil De najaarswind den struik doorwaait! Wat zou ik blij zijn, als April Met purperbloemen hem bezaait! O ware mijn liefste lievekijn De roos, die ginder groeit en bloeit, En mocht ik zelf de dauwdrop zijn, Die in den kelk verfrisschend vloeit! Dat ware een goddelijk genot, In haren kelk als fulp zoo zacht, Van reinen ambergeur omvlot, Te sluimeren den ganschen nacht! Vorige Volgende