Liederen(1868)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 242] [p. 242] O schoon is gene rozelaar. O schoon is gene rozelaar, Die groeit en geurt langs 't eenzaam pad, En schoon, de maagd, die gisteren daar Naast mij in zijne lommer zat! Hoe zoet en rein in 't loovergroen, Die frissche knop, des rozelaars pronk - Maar reiner was de zoete zoen, Dien zij mij, liefde zwerend, schonk! Hoe lief, de roos, der gaarden roem, Die ginds op doornenstengel tiert - Maar liefde is toch de liefste bloem, Die 's levens doornenweg versiert! Waar Chloris in mijne armen rust, Al ware 't eene zandwoestijn, Daar rijst me een Eden vol van lust, Ver van der wereld vreugde en pijn! Vorige Volgende