Liederen(1868)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 235] [p. 235] Het tuiltje. O liefde sluipt daarin, Waar zij zich noo vertoont; O liefde sluipt daarin, Waar wijsheid heeft gewoond. - Ik kuier langs het groene bosch, Dat gindschen heuvel kroont - Een tuiltje wil ik vlechten Voor mijne liefste May. Ik pluk de sleutelbloem, Der beemden eerste sier; Mijns liefjes evenbeeld, Den geurigen anjelier; Want zoo bevallig is ook zij, Die ik bemin en vier - Een tuiltje wil ik vlechten Voor mijne liefste May. Ik pluk de roode roos Bij morgenzonneschijn, Want zoet is ze, als alleen Een kus van May kan zijn; [pagina 236] [p. 236] Daarbij de hyacint, ten blijk Der trouw van 't maagdelijn - Een tuiltje wil ik vlechten Voor mijne liefste May. De lelie is schoon en rein, De lelie is rein en schoon: Mijns liefjes boezem zal Der lelie zijn een troon. 't eenvoudig madeliefje stell' Daarnevens zich ten toon - Een tuiltje wil ik vlechten Voor mijne liefste May. Ik pluk den hagedoorn, Die, zilverblank als snee', Daar als een grijze staat En smeekt: doe mij geen wee! Maar 't lustig zangertjen in 't nest, Dat zinge er voort in vree - Een tuiltje wil ik vlechten Voor mijne liefste May. Ik pluk het geitenblad, Als de avondstarre blinkt, En 't blij de droppen dauws, Hel als hare oogen, drinkt; [pagina 237] [p. 237] 't viooltje pluk ik mee daarbij, Dat zoo bescheiden pinkt - Een tuiltje wil ik vlechten Voor mijne liefste May. Het tuiltje bind ik vast Met zijdenen liefdeband, En bied het zóó haar aan, Zinbeeldig liefdepand! En zweer, dat ze in mijn harte troont, Waar niets haar uit verbant - Wat zegt ge van mijn tuiltje, Wat zegt ge, liefste May? Vorige Volgende