Liederen(1868)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 216] [p. 216] Het opene venster. (H.W. Longfellow, The Seaside and the Fireside.) Treurig keek door de linden De oude woning heen, En over den zandweg speelden Schaduw en licht dooreen. In de kinderkamer stroomde Door 't opene raam de wind, Doch aan het venster zag men, Noch in 't vertrek, het kind. De groote Newfoundlander, Die nevens de huisdeur stond, Zag in het ronde, of ergens Zijn speelgenoot zich bevond. Die stoeide er in huis noch liep in De gaarde heen en weer... Schaduw, stilte, treurnis Hingen op alles neer. [pagina 217] [p. 217] De vogels zongen gemoedlijk Hun liedjen in struik en boom... Maar nimmer hoort men de stemme Des kinds, tenzij in den droom. En het knaapje, dat nevens mij ging, Verstond niet ach! waarom Ik vaster zijn handje drukte En mijn oog in tranen zwom... Vorige Volgende