Liederen(1868)–Frans de Cort– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 215] [p. 215] Het ledige stoeltje. (Louis Ratisbonne, Au printemps de la vie) Hun kind was dood - hun liefdepand. Ik ging tot hen het hart vol rouwe, En drukte stom den man de hand, Maar dorst niet opzien naar de vrouwe. Hij wendde 't aanzicht van me heen, En weende lang en overvloedig. - ‘Ik kom u niet vertroosten, neen, Maar wees toch redelijk en moedig. Uw kindjen is nu bij den Heer...’ - ‘Ja, zei de vader, maar hoe treurig! Voorgistren liep het heen en weer, En loeg en was het rozekleurig... En nu, zoo sprak hij stiller, daar, Op 't kerkhof ligt het koud nu neder, En 't klautert tusschen mij en haar, Nooit op het kleine stoeltje weder!’ Vorige Volgende